Op de dagbesteding voor ouderen is flink bezuinigd. Maar vraag instellingen waar ze tegenaan lopen, en ze beginnen over het vervoer. De vergoeding die ze krijgen om ouderen van en naar de dagbesteding te verplaatsen is in 2013 gehalveerd, en met de overgang van vervoer naar de gemeenten in 2015 is opnieuw flink gesneden in de budgetten. Instellingen lijden verlies op dit vervoer. Het gevolg: de toegang tot dagbesteding staat onder druk, en de keuze van soort dagbesteding wordt beperkt.
Ouderen die dagbesteding nodig hebben zijn vaak niet in staat zich zelfstandig van en naar de locatie van de dagbesteding te verplaatsen. Bijvoorbeeld omdat ze beginnend dementerend zijn of omdat ze dat fysiek niet kunnen. De gemeente kan een indicatie afgeven voor 'vervoer'. Daarbij wordt kritisch gekeken of er mantelzorgers of vrijwilligers zijn die bij het vervoer kunnen helpen.
Drie problemen:
- Het is de vraag of het vervoer altijd veilig gebeurt, ook al heeft de gemeente hiervoor een indicatie afgegeven. De vergoeding die instellingen krijgen voor het organiseren van het vervoer is vaak niet kostendekkend. In de praktijk blijken veel instellingen alleen vervoer te kunnen aanbieden dat geregeld wordt door vrijwilligers, vaak met tweedehands materiaal. Het vraagt nogal wat van vrijwilligers om te werken met kwetsbare ouderen. Vrijwilligers zijn bovendien vaak zelf bejaard. De ouderen die vervoerd worden staan letterlijk wankel op hun benen; in- en uitstappen is lastig, en bij rolstoelvervoer gelden allerlei veiligheidsvoorschriften. En dan is er natuurlijk ook nog de sociale veiligheid die gewaarborgd moet worden: de vrijwilligers komen vaak ook bij de mensen thuis als zij hen ophalen. Het vervoer van kwetsbare ouderen kan natuurlijk prima met hulp van vrijwilligers worden georganiseerd, maar professioneel toezicht en professionele begeleiding moeten ingezet kunnen worden indien nodig.
- Ouderen die geen indicatie krijgen voor vervoer bijvoorbeeld omdat ze nog goed kunnen lopen of fietsen of omdat ze een goed netwerk hebben, zijn vaak afhankelijk van mantelzorgers of familie om bij de dagbesteding te komen. Die afhankelijkheid van mantelzorgers of vrijwilligers kan drempelverhogend werken om de dagbesteding te bezoeken - bijvoorbeeld als de partner of een familielid geen tijd heeft omdat deze moet werken. Zo kan het gebeuren dat een oudere die volgens de gemeente op eigen kracht bij de dagbesteding kan komen, daar toch niet komt.
- De keuze naar welke dagbesteding ouderen gaan wordt door de grote nadruk die is komen te liggen op de kosten van vervoer, sterk ingeperkt door de reisafstand. Maar de ene dagbesteding is de andere niet, net zomin als de ene mens de andere is. Dagbesteding om de hoek is een mooi ideaal, maar is niet altijd en voor iedereen de beste optie. Dagbesteding naar culturele achtergrond (of bijvoorbeeld naar opleidingsniveau of seksuele geaardheid) blijkt vooral voor dementerenden erg goed te werken. Maar dan moet er bijna altijd wel meer gereisd worden. Hetzelfde geldt als wordt gekozen voor dagbesteding naar interesse en vaardigheden - een vorm van dagbesteding die in opkomst is, door de nieuwe generatie ouderen die zich aandient.
'Vervoer is niet te betalen'
'Georganiseerd vervoer blijft noodzakelijk'
'We hebben weinig nieuwe aanmeldingen voor vrijwilligers'
'Alleen de wetgeving opnieuw aanpassen lost de problemen niet op'
1. Hoeveel is er bezuinigd, en wat is er veranderd met de overgang van vervoer naar de gemeenten per 1 januari 2015?
Antwoord: Per 1 januari 2013 werd het budget voor vervoer in de AWBZ gehalveerd. Per 1 januari 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor het vervoer (met een korting van 25%).
Antwoord: Per 1 januari 2013 werd het budget voor vervoer in de AWBZ gehalveerd. Per 1 januari 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor het vervoer (met een korting van 25%).
Voorjaar 2012 werd het Kunduz-akkoord gesloten. Het kabinet Rutte-I was gevallen, en om in september toch een begroting te kunnen presenteren die voldeed aan de Europese begrotingsregels, sloten de Tweede Kamerfracties van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie een akkoord over een pakket aan bezuinigingen. Een van die bezuinigingen betrof de halvering van de vervoerskosten voor ouderen en gehandicapten per 1 januari 2013. Deze korting op het AWBZ-vervoer bedroeg € 150 miljoen. Ook werd het voor instellingen niet langer mogelijk kostenoverschrijdingen in verband met vervoer achteraf te declareren (tot 1 januari 2013 konden instellingen deze kosten voor 75% terugkrijgen).
Toen het vervoer onder de Wmo per 1 januari 2015 een taak werd van de gemeenten, kwam daar een bezuiniging van ongeveer 25% van het budget bovenop.
Opvallende wijzigingen per 1 januari 2015:
- De vergoeding die instellingen krijgen voor het vervoer, verschilt per gemeente. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen zelf het vervoer te organiseren.
- Vervoer van en naar dagbesteding is per 1 januari 2015 geen recht meer, maar een 'maatwerkvoorziening'.
- Gemeentes kunnen een eigen bijdrage vragen voor vervoer.
Bronnen:
- Kennisplatform Verkeer en Vervoer/VNG, Vervoer dagbesteding extramuraal. Vervoer naar de dagbesteding voor mensen die thuis wonen, Utrecht 2013, p. 11.
- 'Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd' (Kunduz-akkoord/Lenteakkoord), VVD, CDA, D66, GroenLinks ChristenUnie, 2012.
2. Welke motieven zijn aangegeven voor de bezuinigingen (en door wie?)
Antwoord: De bezuinigingen op het vervoer van ouderen worden gemotiveerd met het argument dat er nu eenmaal bezuinigd moet worden, en met de stelling dat burgers meer verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor elkaar moeten nemen.
Antwoord: De bezuinigingen op het vervoer van ouderen worden gemotiveerd met het argument dat er nu eenmaal bezuinigd moet worden, en met de stelling dat burgers meer verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor elkaar moeten nemen.
- De bezuinigingsmaatregelen in het Kunduz-akkoord (Lenteakkoord) van VVD, D66, CDA, GroenLinks en ChristenUnie worden gemotiveerd door te wijzen op het belang van gezonde overheidsfinancien, en de Europese afspraak dat het Nederlandse begrotingstekort niet boven de 3% mag uitkomen.
- In de Memorie van Toelichting bij de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 legt de regering sterk de nadruk op 'meer eigen verwantwoordelijkheid' van burgers, op 'betrokkenheid bij elkaar' en de noodzaak tot beteugeling van de uitgavengroei in de zorgkosten. Tekenend is de passage op p. 2: '[De] regering [beoogt] de betrokkenheid van mensen bij elkaar te vergroten. De mogelijkheden van mensen of hun sociale omgeving om zelf te voorzien in hulp en ondersteuning is te veel op de achtergrond geraakt. Om het wonen in de eigen leefomgeving langer mogelijk te maken en het aantal mensen dat zich eenzaam voelt te verminderen, zal een groter beroep worden gedaan op het sociale netwerk van mensen en daar waar mogelijk ook op vrijwilligers. De regering zet daarom in op het versterken van de positie van mantelzorgers en vrijwilligers, op het verlichten van mantelzorg en vrijwilligerswerk en op het beter verbinden van informele en formele ondersteuning en zorg.'
- Bij de overgang van vervoer naar de gemeenten (en de korting die daarmee gepaard ging), is er daarnaast onder anderen door PvdA Tweede Kamerlid Otwin van Dijk op gewezen dat gemeenten het vervoer efficienter kunnen regelen, doordat deze verschillende vormen van doelgroepenvervoer kunnen samenvoegen: 'In het openbaar vervoer heb je – onder andere in de Achterhoek waar ik vandaan kom - halflege streekbussen, waarachter dan het regiotaxibusje rijdt, en daarachter weer doelgroepenvervoer van AWBZ-organisatie A, en daarachter weer AWBZ-organisatie B. Je zou ook gewoon het algemene openbaar vervoer toegankelijker kunnen maken, met als voordeel dat je daarmee kosten bespaart en de bussen wat voller zitten.' (lees het interview dat we hadden met Otwin van Dijk, 'Afscheid van de protocollenterreur').
3. Welke mensen bezoeken de dagbesteding? Wie zouden nog meer baat hebben bij dagbesteding? En is onderscheid naar doelgroep mogelijk?
Antwoord: Mensen krijgen van de gemeente een indicatie voor dagbesteding. Aantallen zijn lastig te geven. Aangenomen mag worden dat een groot deel van deze groep bestaat uit ouderen met (beginnende) dementie.
Antwoord: Mensen krijgen van de gemeente een indicatie voor dagbesteding. Aantallen zijn lastig te geven. Aangenomen mag worden dat een groot deel van deze groep bestaat uit ouderen met (beginnende) dementie.
In 2014 hadden in Nederland 260.000 mensen dementie (bron: CBS), waarvan er ongeveer 50.000 in een verpleeghuis woonden (bron: Planbureau voor de leefomgeving). Het aantal mensen met dementie zal de komende jaren toenemen, door de demografische ontwikkeling, en doordat we steeds ouder worden.
Lang niet alle mensen met dementie die thuis wonen, gaan naar een vorm van dagbesteding. In 2014 maakten slechts ongeveer circa 12.500 mensen met dementie gebruik van een vorm van dagbesteding. Gemiddeld bezochten ze deze dagbesteding 5,6 dagdelen per week (bron: Alzheimer Nederland). De verklaring die Alzheimer Nederland geeft voor het lage aantal demente ouderen dat gebruikmaakt van dagbesteding, is onder meer: 'weerstand/ schaamte van degene met dementie, schuldgevoelens van mantelzorgers en het ontbreken van passende activiteiten. Het is niet vanzelfsprekend om naar dagopvang te gaan.'
In 2015 hebben gemeenten alle mensen die naar een vorm van dagbesteding gingen, opnieuw geindiceerd (via het keukentafelgesprek). In sommige gemeenten is daarbij het aantal dagdelen dat mensen de dagbesteding mogen bezoeken, flink teruggebracht (bijvoorbeeld in Rotterdam, lees ons interview met Margriet May).
Zouden meer ouderen baat hebben bij dagbesteding?
Altzheimer Nederland geeft aan dat dagbesteding op zowel de mantelzorger als op degene met dementie een gunstig effect heeft. Voor de eerste helpt dagbesteding om de zorg langer vol te houden. Voor degene met dementie helpt dagbesteding bij het tegengaan van vereenzaming, depressie, gedragsproblemen en angst. Uit de studie van Altzheimer Nederland blijkt dat mensen met dementie vaak juist stoppen met hun activiteiten (werk, hobby's et cetera), en dat de kans op vereenzaming en isolement dus groot is. Opgemerkt wordt dat het ook voor mensen die nog niet gediagnosticeerd zijn, belangrijk is mee te doen aan dagbestedingsactiviteiten.
Dagbesteding voor iedereen die eenzaam is?
Zou dagbesteding toegankelijk moeten zijn voor iedereen die eenzaam is, dus ook voor ouderen die ogenschijnlijk niets mankeren? Dat zou de kosten voor dagbesteding onbeheersbaar maken. Daarom is een onderscheid nodig tussen:
- laagdrempelige voorzieningen op buurtniveau waar ouderen tegen een geringe vergoeding aan beweging kunnen doen en gezelligheid kunnen vinden. Deze voorzieningen kunnen voor een groot deel georganiseerd en gedragen worden door vrijwilligers;
- dagbesteding, waarbij (ook) professionele begeleiding van deelnemers aanwezig is.
De grens waar iemand het beste terecht kan, is fluïde, en afhankelijk van de beschikbare voorzieningen, het netwerk van mantelzorgers en vrijwilligers en van de persoon zelf. Als de laagdrempelige voorzieningen om de hoek niet meer aansluiten bij de mogelijkheden die iemand heeft om te participeren (in gesprekken, bij het kaartspel, bij de gym) is dat een natuurlijk moment om over te stappen op dagbestedingsactiviteiten.
Familieleden, huisartsen en sociaal wijkteam hebben een belangrijke rol bij het beoordelen of dagbesteding nodig is, aangezien isolement op de loer ligt als het initiatief alleen aan de oudere wordt overgelaten.
Vervoer
Naar de dagbesteding gaan is geen luxe. De toegang tot dagbesteding zou dan ook gewaarborgd moeten zijn. Daar hoort ook het vervoer van en naar de dagbesteding bij. Dat kan voor een deel met vrijwilligers en mantelzorgers, maar er zullen altijd mensen zijn die georganiseerd vervoer nodig hebben. De gemeente moet dit vervoer regelen, of een vergoeding aan instellingen geven die kostendekkend is. En mensen die op eigen gelegenheid komen, kunnen er erg bij geholpen zijn als zij gebruik mogen maken van de regiotaxi, of als er voldoende scootmobieluitleenpunten in hun omgeving zijn. Op die manier zijn zij minder afhankelijk van de goedwillendheid van vrijwilligers en mantelzorgers.
4. Welke waarden staan onder druk bij de manier waarop het vervoer nu geregeld is?
Antwoord: Als de toegankelijkheid van en de keuze in het soort dagbesteding onder druk staan, beperkt dat de mogelijkheden van kwetsbare ouderen om mee te doen in de samenleving.
Antwoord: Als de toegankelijkheid van en de keuze in het soort dagbesteding onder druk staan, beperkt dat de mogelijkheden van kwetsbare ouderen om mee te doen in de samenleving.
Ook mensen die niet (meer) hun eigen dag kunnen indelen, kunnen bijdragen aan onze samenleving (binding), kunnen het beste uit zichzelf halen (verheffing). Met de nieuwe generatie ouderen, een generatie die geen genoegen neemt met bingo-spelen in een grauw zaaltje achteraf, breekt dat besef langzaam door.
Binding & verheffing
De komst van een nieuwe generatie ouderen, verandert de manier waarop we dagbesteding voor ouderen organiseren, en zal deze in de nabije toekomst nog veel ingrijpender veranderen. Dagbesteding naar interesse (met arbeidsgerichte activiteiten in de natuur, rond scholen, in winkels) en naar achtergrond (culturele achtergrond, opleidingsniveau, seksuele geaardheid) zijn in opkomst. Ook ouderen willen mee doen, bij een gemeenschap horen, nuttig zijn. Steeds meer ouderen (en hun familie) zoeken naar activiteiten die aansluiten bij wat zij nog wel kunnen, en bij wie zij zijn. Met deze vorm van dagbesteding wordt al volop en met succes geëxperimenteerd (zie Fier in Arnhem). Duurder dan 'ouderwetse' dagbesteding hoeft dit niet te zijn. Deze ontwikkeling past goed naar het sociaal-democratische streven naar binding in de samenleving en verheffing van mensen (het beste uit jezelf halen).
Deze waarden komen in het gedrang als de keuzevrijheid van dagbesteding en de toegankelijkheid van dagbesteding onder druk staan.
Het vervoer van kwetsbare ouderen is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeente kiest hoe zij het openbaar vervoer en het georganiseerd vervoer aanstuurt en inricht. Een wethouder met een heldere visie, en kritisch denkende gemeenteraadsleden maken in dezen het verschil of kwetsbare ouderen wel of niet naar de dagbesteding kunnen gaan die goed bij hen past.
De gemeente geeft in veel gevallen aan instellingen een vergoeding voor vervoer van mensen die daarvoor een indicatie hebben gekregen van de gemeente. Het probleem is zoals gezegd dat deze vergoeding vaak niet kostendekkend is. De gemeente schuift in dat geval het probleem van onvoldoende budget door naar de instelling en naar de kwetsbare ouderen. Dat is geen goed bestuur. Hoe het anders kan?
In heel veel gemeenten werken verschillende vormen van doelgroepenvervoer niet samen; je hebt het leerlingenvervoer, het gehandicaptenvervoer naar de dagbesteding, het vervoer van ouderen naar de dagbesteding, de regiotaxi, en natuurlijk ook het reguliere openbaar vervoer. Een gemeente kan zorgen dat dit vervoer efficienter wordt ingezet.
- Maak het openbaar vervoer zo toegankelijk mogelijk zodat zo weinig mogelijk mensen speciaal vervoer nodig hebben. Maak bijvoorbeeld de instaphoogte van bussen zo laag mogelijk zodat ook mensen die niet goed ter been zijn kunnen in- en uitstappen. Een andere manier om het openbaar vervoer toegankelijker te maken is door promotie van digitale hulpmiddelen als de go-ov app voor verstandelijk gehanicapten.
- Zeker in landelijke gebieden gebeurt het vervoer van ouderen veelal door vrijwilligers. Gemeenten kunnen deze vrijwilligers zo goed mogelijk ondersteunen. Niet alleen door waardering voor dit werk uit te spreken, maar ook door voor een goede begeleiding en goede randvoorwaarden te zorgen. Professionele begeleiding blijft altijd nodig, om te veiligheid te garanderen, maar ook om in geval van conflicten te helpen bij het vinden van een oplossing. Investeer dus ook in vervoer dat wordt georganiseerd door vrijwilligers.
- Kijk welke gehandicapten en ouderen wellicht via de regiotaxi vervoerd kunnen worden. Sommige gemeenten houden de verschillende vervoersstromen strikt gescheiden door te verbieden dat de regiotaxi gebruikt wordt voor vervoer van en naar de dagbesteding (met het argument dat ze de instellingen voor dagbesteding al een vergoeding voor vervoer geven). Denk groot, niet klein.
- Probeer voor rolstoelvervoer afspraken te maken met de instellingen opdat het vervoer van verschillende doelgroepen gecombineerd kan worden: bijvoorbeeld eerst het leerlingenvervoer, dan het gehandicaptenvervoer naar de dagbesteding en vervolgens het vervoer van ouderen naar de dagbesteding. De aanvangs- en sluitingstijden moeten dan wel op elkaar worden afgestemd. De gemeente kan alle partijen bij elkaar brengen om hier afspraken over te maken.
- Voor sommige ouderen blijft individueel georganiseerd vervoer noodzakelijk. Gemeenten die niet zelf dit vervoer willen organiseren, moeten hiervoor een kostendekkende vergoeding geven aan instellingen.
Ook de landelijke politiek heeft een verantwoordelijkheid voor het vervoer van kwetsbare ouderen. Sinds 2013 is het budget dat sommige instellingen krijgen voor het vervoer van kwetsbare ouderen met 75% gedaald. Dit zien als louter een gemeentelijk probleem is kortzichtig. Gemeenten schuiven de rekening door naar de instellingen, en van daar komt die bij de ouderen terecht. Het kabinet moet erkennen dat als het de bedoeling is dat steeds meer mensen langer zelfstandig blijven wonen, ook steeds meer mensen gebruik zullen gaan maken van dagbestedingsactiviteiten, en dat deze activiteiten niet altijd om te hoek liggen. Investeringen in een goede, bij de persoon passende dagbesteding, inclusief de mogelijkheid voor ouderen daar te komen, verdienen zich uiteindelijk terug doordat opname in een zorginstelling wordt uitgesteld.