In 2026 moeten er 30.300 beschutte arbeidsplaatsen zijn gecreëerd; 1600 daarvan zouden, zo was het plan, al gerealiseerd worden in 2015. Nu blijkt dat 2015 slechts 44 beschutte werkplekken zijn gerealiseerd. In een brief aan de Kamer (dd 24 juni 2016) kondigt staatssecretaris Klijnsma aan wettelijk vast te gaan leggen dat gemeenten beschutte werkplekken moeten realiseren.
Mensen met een arbeidsbeperking die niet bij een regulier bedrijf aan de slag konden, vonden tot voor kort vaak werk in een sociaal werkbedrijf. Sinds de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 is die route afgesloten en is het streven dat iedereen zo veel mogelijk werk vindt op de reguliere arbeidsmarkt. De sociale werkbedrijven blijven bestaan maar alleen degenen die daar voor 1 januari 2015 al werkten en een Wsw-dienstverband hadden, houden hun baan en salaris.
Mensen die zich nieuw melden met een arbeidsbeperking en die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen, kunnen met behulp van o.a. loonkostensubsidies geholpen worden aan een zogenoemde garantiebaan, bij de overheid of bij een gewoon bedrijf. In het Sociaal Akkoord hebben werkgevers zich verplicht tot 2026 125.000 extra van dit soort banen te creëren.
Degenen die een dusdanig zware arbeidsbeperking hebben dat ze niet op de reguliere arbeidsmarkt kunnen functioneren, ook niet met behulp van loonkostensubsidie, krijgen van de gemeente een ‘beschutte werkplek’. Althans, dat is het streven. Maar lang niet alle gemeenten hebben beschutte werkplekken geregeld, terwijl mensen die zich nieuw melden met een arbeidsbeperking sinds 1 januari 2015 niet meer terecht kunnen in de oude sociale werkbedrijven. Vooral kwetsbare jongeren die net van het Praktijkonderwijs of van het Speciaal Voortgezet Onderwijs afkomen dreigen hiervan de dupe te worden.
In 2026 moeten er 30.300 beschutte arbeidsplaatsen zijn gerealiseerd. Voor 2015 was het streven 1600 beschutte werkplekken te creëren. In de loop van 2015 bleek al dat dit aantal bij lange na niet gehaald zou worden (Kamerbrief van staatssecretaris Jetta Klijnsma, d.d. 18 september 2015). Tussen januari 2015 en december 2015 blijken slechts zo'n 85 personen een indicatie beschut werk te hebben gekregen (Kamerbrief staatssecretaris Klijnsma dd 23 februari 2016, p. 5): 'Er zijn in die periode 263 aanvragen voor een advies beschut werk bij het UWV binnengekomen. Daarvan is ongeveer de helft afgehandeld. In 65% van de gevallen heeft dit geleid tot een positief advies van het UWV.' Of die circa 85 mensen ook allemaal op een beschutte werkplek aan de slag zijn gegaan, is onbekend.
Het probleem lijkt tweeledig te zijn. Ten eerste lijkt de toets van het UWV of iemand in aanmerking komt voor beschut werk te streng te zijn. Dit zijn althans signalen die klinken vanuit gemeenten, sociale werkbedrijven en re-integratiebedrijven. Ten tweede blijft het aantal aanvragen vanuit gemeenten om te beoordelen of iemand voor beschut werk in aanmerking komt volgens de staatssecretaris in laatstgenoemde Kamerbrief, 'aanmerkelijk achter bij de verwachtingen'. Sommige gemeenten – zoals Tilburg – hebben aangegeven helemaal niet aan beschut werk te doen, en voor deze doelgroep ‘arbeidsmatige dagbestedingsactiviteiten’ in te richten. Dat lijkt in strijd met de kabinetsbeleid, want ‘beschut werk’ moet bestaan uit werk dat onder een cao valt. Bij dagbesteding is dat niet het geval. Gemeenten zijn weliswaar verantwoordelijk voor het regelen van beschut werk, maar hoe zij dit invullen, daarin blijken zij heel vrij te zijn.
Oktober 2015 bleek dat 81% van alle gemeenten in Nederland beleid had opgesteld waarin staat dat ze beschut werk aanbieden; 14% had geen beleid voor beschut werk, maar heeft voor de doelgroep wel alternatief beleid opgesteld; 5% (20 gemeenten) geeft aan niets te doen. Alle gemeenten hebben hun beleid, of het ontbreken van beleid, keurig zoals het hoort, vastgelegd in een verordening. [bron: Inspectie SZW, Beschut werk, nota van bevindingen, oktober 2015]
Een succesfactor voor het creëren van beschutte werkplekken lijkt te zijn of dat gebeurt in de context van het ‘oude’ sociale werkbedrijf. Het voordeel van het laten instromen van ‘beschutte werkplekken’ in het sociale werkbedrijf is drieledig:
- de benodigde expertise om deze doelgroep te begeleiden is hier aanwezig;
- de werkzaamheden in het sociale werkbedrijf sluiten goed aan bij het werk dat deze mensen kunnen doen;
- voor de sociale werkbedrijven kan het een manier zijn om ook in de toekomst een levensvatbaar bedrijf te blijven, een ‘sterfhuisconstructie’ wordt dan voorkomen.
Uit de interviews die wij hielden voor Van Waarde Lokaal blijkt dat er grote zorgen bestaan over het gebrek aan daadwerkelijk gerealiseerde arbeidsplaatsen voor beschut werk.
'Het zou veel schelen als de sociale werkvoorziening terug zou komen'
'Deze jongeren zijn cognitief beperkt maar willen wel degelijk werken'
'Dat gesubsidieerde banen alleen maar geld kosten, is onzin'
'Ze hebben veel ondersteuning nodig'
'Criteria voor beschut werk te streng'
'We zijn er niet om systemen intact te houden'
'Deze jongeren hebben het op de arbeidsmarkt moeilijker gekregen'
Het doel van de Participatiewet was onder andere goed werk te realiseren voor de kwetsbaarste groep op de arbeidsmarkt. De gemeentelijke voorziening van beschut werk komt echter traag van de grond. Welke mogelijkheden zijn er om dit te verbeteren:
- Bij wet regelen dat deze kwetsbaarste groep recht heeft op beschut werk. De gemeenten gaan dan nog steeds over de invulling van de beschutte arbeidsplaatsen.
- Gemeenten meer middelen en mogelijkheden verschaffen om beschut werk te realiseren.
- Het ter discussie stellen van de nationale toetsing voor beschut werk via het UWV. Deze werkt in de praktijk dusdanig vertragend en de criteria die het UWV hanteert zijn zo streng, dat het remmend werkt op het realiseren van voldoende beschutte werkplekken.
Staatssecretaris Klijnsma werkt aan de verbetering van de realisatie van beschut werk, zie onder andere de brief die zij op 23 februari 2016 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, waarin gemeenten extra geld wordt toegezegd voor gerealiseerde beschutte werkplekken, en een no risk-polis voor beschut werk. En waarin wordt beloofd uiterlijk voor de zomer te komen met een nieuwe evaluatie van de invulling van beschutte werkplekken door de gemeenten.
De nieuwe maatregelen die de staatssecretaris voorstelt vergroten de middelen en mogelijkheden die gemeenten hebben om beschut werk in te richten. Daarmee is nog niet gegarandeerd dat alle gemeenten dit ook daadwerkelijk zullen doen. Ook is nog geen oplossing gevonden voor de vertragende werking van toetsing via het UWV, en de onenigheid tussen gemeenten en UWV over de toetsingscriteria.
Zie het interview met Annemarieke Nierop in de Volkskrant 'Het leven krijgt zin als je nodig bent' (door Hans Wansink, dd. 19 maart 2016).
Op woensdag 23 maart 2016 hebben de Kamerleden John Kerstens (PvdA) en Sadet Karabulut (SP) in een motie het kabinet opgeroepen wetgeving voor te bereiden om gemeenten te verplichten voldoende beschutte werkplekken te creëren. Staatssecretaris Jetta Klijnsma heeft instemmend gereageerd op deze oproep.
Op 24 juni 2016 stuurde staatssecretaris Klijnsma een brief aan de Tweede Kamer waarin zij aankondigt wettelijk te willen vastleggen van gemeenten beschutte werkplekken moeten realiseren.