print
interview

Een groep PvdA-leden volgde jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Pieter van Etten van de PvdA-afdeling Uden sprak met Patrick van der Sluijs, accountmanager bij het Servicepunt Werkgevers uit Uden.

Patrick van der Sluijs
accountmanager ServicepuntWerkgevers Frisselstein, ambtenaar bij de gemeente Uden
01 januari 2015

‘Het Werkgevers ServicePunt – hier heet dat WSP Frisselstein - is een samenwerkingsverband tussen gemeenten en UWV en andere deelnemende partijen. Denk aan IBN, waarin vacatures worden uitgewisseld met als insteek om de contacten met werkgevers zoveel mogelijk eensgezind te laten lopen. We proberen te voorkomen dat elke gemeente afzonderlijk in contact treedt met de ondernemers. We maken een marktbewerkingsplan met daaraan een activiteitenkalender gekoppeld om zodoende de werkgever op één manier te benaderen. We houden regelmatig werkgeversbijeenkomsten.

Op dit moment loopt het project ROC-logistiek. Hierin leiden we mensen op voor de logistieke beroepen. We hebben een wekelijks overleg waarbij alle punten van de arbeidsbemiddeling aan bod komen. We werken met een geautomatiseerd klantvolgsysteem, waarin vacatures en projecten gezamenlijk worden ingevoerd. Dit is geen systeem waar de opleidingsinstituten toegang toe hebben. De begeleiders die zoeken naar een vacature voor hun leerlingen kunnen via ons jongerenloket contact met ons leggen

De werkgevers kunnen ons vinden via de site www.wspnoordoostbrabant.nl. Maar we presenteren ons ook actief via de bedrijfsbezoeken die we ondernemen. Bovendien zijn we te vinden op de gemeentelijke site. Op deze manier zijn we continue aan het netwerken binnen allerlei samenwerkingverbanden. En dat is ook nodig. We moeten veel naar buiten toe, want de Participatiewet leeft nog niet echt op grote schaal. Veel bedrijven weten niet voor wie de Participatiewet bedoeld is. De bedrijven die we het makkelijkst ontmoeten zijn die sociale ondernemers die al goed op de hoogte zijn. Maar we proberen overal waar mogelijk ons gezicht te laten zien. Over het algemeen kunnen we goede contacten maken. Maar er zijn ook bedrijven die niet geïnteresseerd zijn. Sommigen hebben de te betalen boete al ingecalculeerd.

De eerste vraag die we krijgen is: over welke groep hebben we het eigenlijk? Men heeft er nauwelijks zicht op wie onder het doelgroepregister vallen. Men heeft de mensen met een beperking die door medische of psychische problemen niet het minimumloon kunnen verdienen, onvoldoende in beeld. Het is mijn taak om hier voorlichting over te geven aan de hand van voorbeelden en aan de hand van mensen die al eerder zijn geplaatst. Daarnaast zijn er heel veel juridische vragen over de Quotumwet. Hoeveel mensen moet je in dienst hebben om te voorkomen dat er een boete wordt opgelegd? Hoeveel kost het me als ik niet aan de norm voldoe? Mete name de snelheid van de veranderingen leveren veel onzekerheid en irritatie op bij de bedrijven. Als de gemeenten in deze hun rol niet oppakken, zullen er veel bedrijven zijn die afhaken.

Er is nog een ander facet. Het hele proces rondom de indicatie banenafspraak loop ook niet erg gestroomlijnd. Om in het doelgroepenregister te worden opgenomen moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het UWV heeft de taak om dat de toetsen. Omdat de criteria scherp zijn gesteld, vallen veel mensen buiten het doelgroepenregister. Als er weinig mensen in het doelgroepenregister worden geplaatst, kunnen we ook maar weinig mensen vinden die we vervolgens kunnen plaatsen bij bedrijven. Bovendien duurt de procedure erg lang. Soms wel 8 tot 13 weken. Dat betekent regelmatig dat mensen die op een proefplaatsing zitten, achteraf toch niet onder het doelgroepenregister vallen. Met alle gevolgen van dien. Het bedrijf trekt zich dan terug, omdat er geen tegemoetkomingen zijn. Dit proces loopt zo vaak mis, dat we ons afvragen of de toets van het UWV wel reëel is.

Het UWV hanteert eigenlijk nog steeds de oude criteria van de Wajong, waardoor er zeer weinig mensen in het doelgroepregister worden opgenomen. We moeten ons wel realiseren dat deze criteria door de politiek zijn vastgesteld. De staatssecretaris wil echt vast blijven houden aan deze strenge criteria, omdat ze vindt dat anders de mensen met de grootste problemen niet aan bod komen.

Maar de mogelijkheden om mensen aan het werk en uit de uitkering te krijgen, worden op deze manier wel erg beperkt. We hebben het immers niet voor niets over mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Om te voorkomen dat deze mensen in een uitkering blijven zitten, bieden we hen een cursus aan om de basale werknemersvaardigheden te leren. Voor een deel worden deze cursussen uitbesteed. Maar de gemeente biedt daarvoor ook zelf in samenwerking met reguliere bedrijven cursussen aan, zoals de cursus ‘Behoud werk’, ‘de werkontwikkelaar’ of ‘Schoon en veilig’.

Bij de voetbalclub  Udi’19 koppelen we aan dit soort cursussen ook nog sportactiviteiten. Ook al vallen deze mensen niet direct onder de Quotumwet, toch zetten we ons ervoor in om te zien of deze mensen een stapje omhoog kunnen maken op de arbeidsladder. We nemen dan alleen de mensen mee waarvan we verwachten dat ze ook echt nog vooruitgang kunnen boeken.

Het oogmerk van de gemeente is niet alleen maar om de mensen uit de uitkering te krijgen. De gemeente Uden wil ervoor zorgen dat de mensen zo veel mogelijk aan het werk kunnen. Ook bij de mensen die al in deeltijd werken voeren we steeds overleg of uitbreiding van werkzaamheden mogelijk is. Maar natuurlijk zijn we ook blij als we – in deze tijd van bezuinigen – minder geld aan uitkeringen hoeven uit te geven. Uden sluit geen mensen uit omdat er te weinig budget zou zijn. Zelfs als iemand uit de uitkering is, blijven wij via een goede nazorg zijn ontwikkelingen nog gedurende een jaar volgen.

Als het nodig is zetten we ons ook in om mensen via het IBN geplaatst te krijgen in beschut werk. Maar ook hier zijn de criteria – die het UWV moet toepassen – aangescherpt. Economische belangen lijken hier een grotere rol te spelen dan de sociale belangen van betreffende mensen. Arbeidsdeskundigen van het UWV geven regelmatig aan dat ze dit probleem echt wel zien, maar dat de regelgeving van boven af hen dwingt om streng te oordelen. De voorgeschreven regels zien er op papier weliswaar goed uit, maar in de praktijk helpen ze lang niet altijd mee om meer mensen aan een passende baan te helpen.

De regels lijken meer gebaseerd op geld, dan op het welzijn van de mensen. Bovendien moeten we ons goed realiseren dat niet alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in het reguliere bedrijfsleven een plaats zullen vinden. Binnen met MKB zijn weliswaar goede mogelijkheden voor deze mensen, maar het loopt vaak stuk op de noodzakelijke begeleiding.

Na de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 is mijn ervaring dat werkgevers steeds meer expliciet vragen of leerlingen die van het Praktijkonderwijs vallen, onder de Quotumwet vallen. Het gaat dus om het doelgroepen-vinkje. Geen extra geld voor de begeleiding, geen no-risk-polis, dan kunnen wij het risico niet nemen. Daarnaast is het voor werkgevers niet makkelijker geworden om jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt in te huren. Als de werkgevers geen tegemoetkoming krijgen om de risico’s van deze arbeidsrelatie op te kunnen vangen, durven ze er niet zo gauw aan te beginnen. Werkgevers vragen zich af: over welke jongeren hebben we het? Over wat voor soort problematiek praten we? Wat is de begeleiding die we moeten geven? Welke risico’s lopen we? Op welke manier word ik geholpen om deze risico’s op te vangen? Het zijn eigenlijk steeds dezelfde thema’s die terugkeren.

Als jongeren zich bij de gemeente melden hebben ze geen werkervaring, omdat ze of recht van school af komen of na een stageperiode nog geen werk hebben gevonden. Wij maken ons zorgen omdat deze jongeren over het algemeen (nog) geen startkwalificatie hebben. Daarnaast komt het ook regelmatig voor dat andere problemen – bijvoorbeeld schulden - een rol spelen. Waar we ons ook zorgen over maken is dat bedrijven weliswaar op zoek zijn naar jonge werknemers, maar dat de opleidingseisen steeds maar weer worden opgeschroefd. Vooral uitstromers vanuit het Praktijkonderwijs hebben geen startkwalificatie. Zij staan daardoor op achterstand. Via stage en kortlopende praktijkgerichte opleidingen proberen we die achterstand wel in te lopen.

Naast al deze jongeren die bij de gemeente aankloppen, is er ook een groep die we niet in beeld hebben. Dat zijn vroegtijdige schoolverlaters zonder netwerk. Jongeren die hun eigen weg zijn gegaan (luchthappers), zoals thuiszitters, jongeren die met Justitie in aanraking zijn gekomen, jongeren die naar hun land van herkomst zijn teruggegaan, maar ook jongeren die van de radar zijn verdwenen. Met deze jongeren komen we vaak pas in contact als het echt uit de hand loopt. Ik denk daarbij aan de wijkagent of wanneer het gezin ondersteuning vanuit de Wmo krijgt.

Wat ik zou doen als ik aan de knoppen zat in Den Haag is de hele procedure veel eenvoudiger maken. En ik zou ik de werkgevers niet alleen maar verplichten, maar vooral ook motiveren.’

Interview gehouden op 19 november 2015 door Pieter van Etten (PvdA-afdeling Uden)
Foto: Werry Crone