Een groep PvdA-leden volgde jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Leden van de PvdA-afdeling Roosendaal spraken met Astrid Anthonissen, een bezorgde mentor van het Da Vinci College Roosendaal.
'Ik ben Astrid en werk al 13 jaar op het praktijkonderwijs. Hiervoor heb ik op een basisschool gewerkt. De laatste 5 à 6 jaar ben ik mentor van een bovenbouwgroep, met name bij de Entreegroep. Dat zijn de leerlingen op onze school die qua theorie het meest in hun mars hebben.
Niveau 1
We hebben sinds een aantal jaar een samenwerkingsverband met het Kellebeek College in Bergen op Zoom. Door die samenwerking kunnen we niveau 1-opleidingen aanbieden. Inmiddels hebben we twee groepen. Die leerlingen volgen twee dagen les op school, twee dagen lopen ze stage en één dagdeel gaan ze naar het ROC in Bergen op Zoom. Het ROC heeft een modulair programma en als ze al die modules goed doorlopen, hebben ze aan het eind van het schooljaar een niveau 1-diploma op zak. Dat werkt tot nu toe heel fijn.
Stages
Naast mentor, ben ik ook stagebegeleider voor deze groep, maar ook voor andere leerlingen. De leerlingen beginnen hier op school met een arbeidsoriëntatie in het tweede jaar. In het derde jaar hebben ze een trainingsproces. Een dag per week gaan ze met de groep naar ons eigen leerbedrijf op de Valkenburgstraat hier in Roosendaal. Als ze dat goed doorlopen hebben, kunnen ze aan het einde van het derde jaar stage gaan lopen. Dan gaan we echt in hun eigen richting zoeken. Dat heeft te maken met de certificaatkeuze die ze gaan maken.
Zijn ze van plan in de richting zorg een certificaatopleiding te gaan volgen, dan gaan we kijken of we iets kunnen vinden in de zorg. Dat geldt ook zo voor alle andere richtingen. Vaak proberen we in samenspraak met de leerling een bedrijf te vinden dat ook in de buurt van de leerling zit. Zo is het voor een leerling uit Klundert niet handig om in Bergen op Zoom stage te lopen. We hebben in de loop der jaren een heel netwerk opgebouwd, dus we kunnen putten uit de adressen die we hebben, maar daarnaast komen er ook steeds nieuwe bedrijven waar we contact mee zoeken.
Bij nieuwe bedrijven kloppen wij aan met de vraag of onze leerlingen hier een kans kunnen krijgen om werkervaring op te doen. We starten heel laag, we zetten heel laag in. Op tijd komen, afspraken nakomen, kleine opdrachtjes uit kunnen voeren. Als je klaar bent vragen: wat kan ik doen? Hulp durven vragen, hulp accepteren. Van daaruit zien we vaak dat leerlingen groeien en dat ze ook meer kunnen en mogen gaan doen.
De bedrijven waar de leerlingen stage lopen zijn heel verschillend. Er zijn leerlingen die meelopen in een gastouderopvang, waar ze alleen zijn met hun begeleiderster en vier of vijf kinderen. Er zijn er ook die stage lopen bij de Jumbo, Karwei, Gamma. Andere lopen stage bij zorginstellingen of op basisscholen. Je moet het echt zien als extra handjes in een bedrijf of instelling.
Een stageplek vinden lukt wel, maar van de stageplek een werkplek maken is veel moeilijker. Vaak draait het gewoon om geld. Ze zien meestal wel dat een leerling het in zich heeft, maar ze hebben niet de middelen om die leerling volwaardig te betalen. Het is wel zo dat onze leerlingen een wat lager tempo hebben en dat ze wat meer begeleiding nodig hebben.
Voorheen hadden de leerlingen een Wajong-indicatie. Deze leerlingen hadden net wel dat extraatje bij zich waardoor het voor een werkgever aantrekkelijker was om ze in dienst te nemen. Daar moet je nu veel meer achteraan. Heel veel dingen zijn nog onbekend en nog niet helemaal duidelijk. We hebben natuurlijk met verschillende gemeenten te maken, de weg is veel ingewikkelder en veel langer.
Leerlingen die voorheen een WSW-indicatie hadden, stroomden sowieso veelal door naar de sociale werkvoorziening. Die route is helemaal weggevallen. Het zou heel veel schelen als dat weer terug zou komen. Daar zijn heel veel leerlingen van ons naar toe gegaan, die daar nu lekker aan het werk zijn.
We beginnen een beetje in de loonkostensubsidie te groeien. We zijn dik een jaar bezig om dat in beeld te krijgen, maar we merkten ook dat niet alle gemeenten daar allemaal even snel mee waren en dat het beleid daar nog niet voor uitgestippeld was of nog niet uitgevoerd werd. Van lieverlee merken we wel dat het steeds meer duidelijk wordt. Wat lastig is, is dat wat vandaag afgesproken is, morgen bij wijze van spreken is herzien. Het ligt allemaal niet vast.
Werkplein
We zijn een beetje teleurgesteld geraakt in het Werkplein, het afgelopen jaar. We hadden twee klantmanagers waar wij mee te maken hadden voor het Roosendaalse. Wij hebben ze heel vaak benaderd voor overleg en voor vergaderingen met andere instanties, maar ze hebben het eigenlijk steeds laten afweten. Waarschijnlijk met goede redenen, maar we hadden wel gehoopt dat daar iets meer betrokkenheid vanuit was gegaan. Daar hadden we meer van verwacht. Er zijn daar wel wat wisselingen geweest, dus we hebben wel weer goede hoop dat het zal verbeteren.
We hebben nu de afspraak dat we de leerlingen die onze school gaan verlaten op tijd doorspreken met MEE. MEE pakt ze op en die gaat in contact met het UWV. We hebben daar al heel lang voor gepleit. We willen eigenlijk zorgen dat er een warme overdracht komt, in dit geval richting MEE. We willen niet dat er een gat komt tussen het moment dat een leerling van school af gaat en het moment dat ze kunnen starten met het traject bij het UWV. Die leerlingen hebben dan niks, zitten thuis op de bank of gaan de straat op en halen rottigheid uit. Bovendien zijn ze snel de opgebouwde vaardigheden kwijt, dat is inherent aan onze doelgroep.
Hoewel er nu een mooie routekaart uitgestippeld is, is deze ook veel te hoog gegrepen voor onze leerlingen. Dat kunnen ze nooit zelfstandig behappen. Om een voorbeeld te noemen: het begint al met DigiD aanvragen, heel veel leerlingen hebben geen DigiD. Als je ziet hoe moeilijk het al is om zoiets voor al elkaar te krijgen. Ik ben daar pas geleden met een leerling mee bezig geweest, vier weken lang, om dat überhaupt via de computer geregeld te krijgen. Ze weten echt niet hoe ze dat moeten doen. Voor zoiets kleins moeten ze al begeleiding krijgen en dat is pas stap één.
Alles start pas als je DigiD hebt. Ook bij het traject wat daarna komt, hebben ze hulp nodig. Ze hebben vier weken sollicitatieplicht, daarna pas komen ze in aanmerking voor de workshops. Ik heb globaal de inhoud van die workshops gezien, dat gaan onze leerlingen echt niet doen, dat zullen ze niet kunnen.
Tussen wal en schip
Onze leerlingen vallen steeds tussen wal en schip. Ik denk dat dat komt door onwetendheid, want het Praktijkonderwijs is heel onbekend voor heel veel mensen. Een aantal collega’s van mij zijn nu begonnen aan een jobcoach-cursus waardiir we richting werkgevers hopelijk met meer informatie aan kunnen komen.
Afgelopen jaar zijn we meer contact met bedrijven gaan zoeken. Op 22 oktober jl. hebben we een ontbijt gehad met een aantal mensen van de gemeente en met bedrijven. We steken meer energie in op netwerken om te kijken hoe we toch alle partijen kunnen informeren en bij elkaar kunnen krijgen. Het is wel een moeizame weg heb ik ervaren. Sinds vorig jaar augustus zijn we al aan de bel gaan trekken: 1 januari komt eraan, wat is er geregeld voor onze leerlingen? Toen kregen we nooit antwoord, want ze waren bezig met de transitie en hadden geen tijd om ons te woord te staan. Ze waren zeker tot maart/april bezig, maar de tijd tikt door en voor ons zijn het gezichten, geen anonieme mensen! Wij zitten met de leerlingen op school en we willen gewoon dat die jongelui goed terecht komen. Dat vreet aan je, in ieder geval aan mij. We moeten verder, er moet nu wat gebeuren.
Zo heeft een jongen uit Zundert zijn Entreeopleiding gehaald, maar is hij niet aangenomen op de niveau 2-opleiding. Hij heeft tot nu toe geen werk kunnen vinden. Hij is wel opgepakt door leerplicht Etten Leur en moet nu van de trajectbegeleider vanuit Etten Leur verplicht twee dagen stage lopen om in een bepaald ritme te blijven. Dat doet hij bij een winkel waar hij vorig jaar vanuit school stage heeft gelopen. Daar mocht hij terugkomen. Dat is wel vertrouwd en een veilige plek voor hem, maar eigenlijk is het niets anders dan hem van de straat houden. Soms worden er dus wel dingen verzonnen, maar het is geen echte oplossing natuurlijk.
Ik heb nu een meisje in de klas zitten die waarschijnlijk de Entree gaat halen. Zij wil dolgraag in de zorg aan het werk. Het is een meisje dat dat best wel zou kunnen. Maar zorg op niveau 1: dat gaat gewoon niet gebeuren. Terwijl als ze de kans zou krijgen, er nog best wel wat groei in zou kunnen zitten.
Er zijn ook leerlingen die niet verder komen dan een certificaat, die vanuit hier uit moeten stromen richting werk. We proberen het voor een enkeling nog wel te verlengen door dispensatie aan te vragen, dus dat ze nog een jaar extra mogen blijven, puur om ze maar in de schoolbanken te houden, om ze maar in het ritme te houden.
Voor leerlingen die geen ondersteuning willen en 18 zijn, houdt het op. Ik belde een oud-leerling in het kader van nazorg. Hij werkt één dag per week bij Van Ganzewinkel. Verder hangt deze jongen tot ergernis van zijn moeder wat rond. Die jongen wil verder niets, die vindt het wel prima. Het enige wat wij kunnen doen is in contact blijven en aangeven dat ze altijd mogen aankloppen.
Sociale werkplaatsen weer terug
Als ik het voor het zeggen had, dan zou ik sowieso zeggen: breng de sociale werkplaatsen weer terug! Geef leerlingen weer de kans die SW-indicatie te krijgen, zodat ze met de juiste begeleiding lekker aan het werk kunnen. Ik begrijp wel dat dat duurder is, dat begrijp ik zeker. Maar als die jongelui nu thuis komen te zitten… Ik denk dat dat op termijn duurder uit gaat vallen. Die krijgen klachten, gaan vaker naar de dokter en krijgen allerlei andere problematiek. Ze zullen zich met meer rottigheid bezighouden, de problemen worden groter en daarbij zijn ze ongelukkiger denk ik. Het gaat niet alleen om geld, het gaat ook om gelukkige mensen, toch? Dat is voor mij waardevoller dan die euro’s.'