Esther Segaar en Esther Schermer ondervinden in hun werk dagelijks hoe lastig de regels rond het doelgroepregister en beschut werk in de praktijk zijn, en hoe ingewikkeld de samenwerking met het UWV en met regio-gemeenten is.
Esther Segaar: ’Van de vijftien indicatieaanvragen voor de banenafspraak, die wij afgelopen jaar hebben gedaan, heeft het UWV er al zes afgewezen. Dat is wel behoorlijk veel ja. Het UWV is streng. Als je het aan mij vraagt, te streng.’
Esther Schermer: ‘Het is natuurlijk niet zo dat we maar wat doen. Als we iemand voor het doelgroepenregister aanmelden, is daar een heel proces aan vooraf gegaan. Volgens ons komen ze dan echt niet meer zonder loonkostensubsidie aan de slag. We hebben ook gekeken naar de criteria van het UWV uiteraard. We willen mensen niet onnodig naar het UWV sturen. Voldoen ze eigenlijk wel aan de punten? Als het aan ons ligt wel, maar ja wij bepalen dat dus niet.’
Esther Schermer [foto: Joop Plukaard]
Segaar: ‘Sociale omstandigheden tellen niet, terwijl dat voor mensen zelf een enorme belemmering kan betekenen. We hebben bijvoorbeeld een aanvraag gedaan voor een meisje met borderline. Ze is bovendien alleenstaand, heeft een klein kindje en twee zieke ouders, waarvoor zij mantelzorger is. Allemaal niet bevorderlijk voor haar arbeidsproductiviteit. Toch afgewezen. Er staat dan letterlijk: “De mantelzorg is geen factor in deze beoordeling.” Onterecht, want voor haar is het heel reëel.
We kijken allereerst of de beperkingen voortvloeien uit een ziekte of gebrek. Wanneer dat niet het geval is, dan maak je sowieso geen kans. Het UWV is daar heel streng in. Ook daar zijn weer verschillende gradaties in. De ene beperking weegt zwaarder dan de andere, lijkt het.
Nu in de beginfase is dat behoorlijk puzzelen. De ene keer wordt een aanvraag goedgekeurd, waarvan je het niet had verwacht, terwijl de andere, die zeker leek, het niet haalt. Het UWV is daar ook zoekende in, vermoed ik. De theorie is vrij rechttoe rechtaan: wie niet zelfstandig in staat is om het wettelijk minimumloon (wml) te verdienen, komt in het doelgroepregister. De praktijk blijkt alleen weerbarstiger. Bij twijfel melden we dus ook aan. Je weet het nooit.’
Welwillende werkgevers
Segaar: ‘Je merkt aan de andere kant dat werkgevers zeker interesse tonen voor die garantiebanen. Toen de Participatiewet in de Kamer werd aangenomen hebben onze accountmanagers meteen hun netwerk van werkgevers aangesproken. Over dat bedrijven van een bepaalde grootte zoveel arbeidsgehandicapten moeten gaan aannemen en dat het verstandig is om daar nu alvast iets mee te doen.
Esther Segaar [foto: Joop Plukaard]
Nu kunnen ze als eerste in de vijver vissen, zeg maar. Als werkgever wil je keuze hebben. Zodra de beste kandidaten bij een ander bedrijf zijn ondergebracht, kan dat niet meer. Nou, dat werkt. Werkgevers als Albert Heijn en McDonalds staan in de rij.
Uiteraard zorgt al die veranderende wetgeving voor de nodige verwarring. Werkgevers waar we in het verleden Wajongers plaatsten, vragen mij naar loondispensatie. Dan leg ik uit dat je nu een loonkostensubsidie hebt en dat de hoogte daarvan door een arbeidsdeskundige van het UWV wordt vastgesteld. Dat ik dus wel met een kandidaat kom, maar niet bepaal hoe hoog die subsidie is. “De gemeente betaalt, maar het UWV bepaalt”, ik snap die verwarring wel.’
Schermer: ‘Door al die afwijzingen van indicatieaanvragen krijg je straks dus de paradoxale situatie, dat wij niet aan de vraag van werkgevers kunnen voldoen. Veel werkgevers willen echt wel, hebben bijvoorbeeld uitgerekend hoeveel banen ze moeten realiseren. Maar als dit zo doorzet, krijgen ze dus wel een quotum aan hun broek. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
Kwetsbare groep groter
Schermer: ‘Tegelijkertijd zie je een hele groep die tussen wal en schip belandt. Vroeger kwamen die in de WSW terecht, nu zijn ze volgens het UWV te goed voor het doelgroepregister. Daardoor zijn ze voor werkgevers niet interessant. Wel beperkingen, niet de financiële compensatie. En ook voor de banenafspraak tellen ze niet. Hoe hard we ons best doen om ze geplaatst te krijgen, werk vinden we voor deze groep niet. Op die manier schiet de wet haar eigen doel wel voorbij. De staatssecretaris komt op voor de zwakste groep op de arbeidsmarkt. Heel mooi en belangrijk natuurlijk, maar door die groep zo klein te houden, creëer je een even kwetsbare groep, die het zonder hulp moet doen.
Wat doe je bijvoorbeeld met de niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers)? Als gemeente heb je een inspanningsverplichting om die op weg te helpen, maar tot hoever moet je gaan? Zeg je dat je om te solliciteren bij ons gebruik kunt maken van de computers, and that’s it? Of help je iemand bij de aanvraag voor beschut werk? En wie betaalt dat? Dat moeten we samen met de gemeente gaan uitzoeken.
Uiteindelijk wil je zoveel mogelijk mensen aan werk helpen. Of het nu bij een werkgever met loonkostensubsidie of bij ons in het beschutte werk is. Je ziet dat sommige gemeenten geen beschut werk meer aanbieden. Kost teveel geld, vinden ze. Onzin: dagbesteding kost net zo goed geld, misschien nog wel meer. Mensen die hier beschut werk doen, hebben echt een baan met een salaris in plaats van een uitkering. Dat is toch wat we willen met de participatiesamenleving: iedereen een kans geven.’
Niet afwachten
Segaar: ’Ik ben er daarom best wel trots op dat wij best wel voortvarend te werk gaan en kwetsbare mensen helpen. Leerlingen die bijna klaar zijn bij de praktijkschool bijvoorbeeld. Nog voor ze in het computersysteem zitten, gaan we naar de scholen en praten we met ze. Wat ze willen en kunnen. Maken een cv en gaan mee naar sollicitatiegesprekken.
Scholen weten ons nu ook te vinden. Gisteren nog werd ik gebeld of we konden helpen. Een leerling deed het heel goed op zijn stage, en zijn werkgever zag hem wel zitten. Hij zit dan wel nog op school, maar door nu met de werkgever te praten en uit te leggen wat een garantiebaan precies inhoudt, creëer je een mooie aansluiting en voorkom je dat zo’n jongen na het afronden van zijn school anderhalf jaar thuis komt te zitten.
Een aantal keer per jaar overleggen we met die scholen. Zij hebben dan een lijst gemaakt met leerlingen waarvan ze denken dat die alsnog de Wajong ingaan, kinderen die waarschijnlijk door kunnen op hun stage en degenen die dat waarschijnlijk niet kunnen. Op die manier breng je alles vroegtijdig in kaart.
Met het UWV is in 2015 afgesproken dat praktijkscholen en het voorbereidend speciaal onderwijs eenmalig een lijst kunnen samenstellen van schoolverlaters die volgens hun in het doelgroepenregister horen. Zij worden dan integraal opgenomen. De keuring van het UWV vindt dan later plaats.
Maar goed, dat zien we dan wel. Nu trekken we natuurlijk alle instrumenten uit de kast. Begeleiding, subsidie en wat al niet meer. Ik hoop echt dat we daarin verschil kunnen maken. Over het plaatsen bij een werkgever maak ik me niet zoveel zorgen. Die jongeren krijgen immers loonkostensubsidie.
Nee, het is de onzekerheid daarna die het hem doet. Het kan dus zijn dat het UWV later beslist dat deze jongeren toch niet in het register thuishoren. Niemand weet wanneer die keuring plaatsvindt en hoe het werken met subsidie mee wordt genomen in de beoordeling. Het UWV kan namelijk zomaar zeggen: “Leuk en aardig die loonkostensubsidie, maar jij kan ook prima op eigen houtje het minimumloon verdienen.” En dan is het nog maar de vraag wat werkgevers doen. Grote kans dat ze die jongeren zonder indicatie na die tijd alsnog op straat zetten.’
Kinderziektes en andere zorgen
Schermer: ‘Het is op dit moment dus nog koffiedik kijken. We hebben wel gekozen voor de vlucht naar voren. Niet afwachten, maar met vallen en weer opstaan alles uitvogelen. Wie de loonkostensubsidie krijgt als je iemand via een uitzendbureau detacheert was bijvoorbeeld niet duidelijk.
Waar de verantwoordelijkheden bij het uitbetalen liggen weten we ook nog niet echt eigenlijk. Wie controleert wie? We voeren nu subsidieaanvragen door in het systeem van de afdeling Werk en Inkomen. Qua verdeling van de verantwoordelijkheid en controle komt daar natuurlijk het nodige bij kijken.’
Segaar: ‘We proberen de werkgevers een beetje buiten schot te houden. Dat lukt aardig. Voor een werkgever is het eigenlijk vrij simpel. Als ik iemand plaats zorg ik dat ik bewijsstukken zoals een contract met handtekening van de werkgever en werknemer heb. Wij sturen de werkgever dan een beschikking, waarin staat dat persoon A per die datum in dienst is genomen en dat die recht heeft op loonkostensubsidie van zoveel euro per maand. Daarna hoeven alleen belangrijke wijzigingen nog door worden gegeven, dus: of iemand meer gaat werken of gaat verdienen.’
Schermer: ‘Je merkt aan alles dat we in een transitieperiode zitten. Elke nieuwe wet heeft kinderziektes. Dat snappen ze in Den Haag ook wel. Men heeft al het nodige aangepast en een aantal scherpe randjes zijn er vanaf gehaald. Maar er moet echt nog wel wat gebeuren. Zolang het niet werkbaarder wordt, heb ik er een hard hoofd in. Zo gaan we het niet redden met de banenafspraak.’
Segaar: ‘Tja, prima idee dat ontschotten, maar doordat praktijkscholen en werkgevers nu met een x aantal gemeenten om tafel moeten, is het er niet echt overzichtelijker op geworden. De ene gemeente meldt jobcoaching zelf te doen, de ander zegt dit uit te besteden, terwijl de laatste wethouder weer laat weten zeventienjarigen niet te helpen.
Laatst nog kwam er nog een werkgever naar me toe. Ik had net iemand bij hem geplaatst en hij vroeg zich af of ik hem kon helpen. Er had een meisje bij hem gesolliciteerd waarvan hij vermoedde dat zij voor een indicatie in aanmerking kwam. Dus heb ik contact met haar ouders gezocht. Ik heb aangegeven wat ik kan betekenen en wat ze moesten doen. Alleen, bleek ze in een andere gemeente te wonen. Dan wordt het meteen ingewikkeld. Je ontkomt er niet aan, het is niet ons gebied: ik heb haar naar haar woonplaats doorverwezen. Uiteindelijk na veel getouwtrek is ze bij ons aangemeld voor een ingekocht traject. Eind goed, al goed? In dit geval wel, maar voor haar zijn er tig anderen, en ik weet niet of andere reïntegratiebedrijven ook door die papiermolen zouden gaan.'