Humanitas Rotterdam biedt dagopvang naar culturele achtergrond, waar dementerende ouderen aan een half woord genoeg hebben. Maar op het aantal dagdelen dat mensen mogen komen is flink gekort, en het vervoer is niet te betalen.
'We hebben hier op de dagopvang verschillende leefstijl-groepen, waaronder een Turkse, Marokkaanse, Kaapverdiaanse, Afro-Surinaamse Hindoestaans-Surinaamse en een homoseksuele groep. We hebben licht tot zwaar dementerende cliënten en cliënten met somatische en psychiatrische problematiek. Daarnaast komen er inlopers. Dat zijn gezonde mensen zonder indicatie die bijvoorbeeld eenzaam zijn. Wij bieden ze een zinvolle dagbesteding. Deze mensen hebben geen zorg nodig en betalen alleen voor de maaltijden.
We zetten mensen met dezelfde culturele achtergrond bij elkaar in de groep. Maar wat ziektebeeld betreft zetten we mensen juist niet bij elkaar. Deze methodiek van het combineren van doelgroepen met een verschillende zorgzwaarte en met inlopers ben ik een aantal jaren geleden hier op de Bergweg gaan toepassen op de bestaande dagopvang. Ook participeren intramurale cliënten van Humanitas op onze dagopvang. Je zag dat het werkt. Het welzijn van de ouderen verbeterde en er kwam veel meer levendigheid
Vroeger werd dagopvang meer gezien als hospitaliseren, een beetje verzorgingshuisachtig. Nu denken mantelzorgers die hier hun partner komen brengen soms dat ze verkeerd zitten, dat dit geen dagopvang is. Het lijkt meer een club of een soos. Het is hier enorm levendig, de geuren die uit de keukens komen zijn heerlijk. Het is zeker geen ziekenboeg.
Korting op dagdelen
Vroeger kregen mensen in Rotterdam een indicatie voor een hele dag dagopvang inclusief maaltijd en vervoer. Nu is het budget zo krap dat mijn directie zich afvraagt of er nog wel een maaltijd vanaf kan. Dat is niet goed, want wij zien dat juist de groep dementerenden thuis vaak niet eet. Wij geven ze tussen de middag een warme maaltijd zodat ze alle componenten binnen hebben. En we houden het in de gaten als mensen te mager worden. Een eigen bijdrage voor de maaltijd kunnen veel mensen die hier komen zich niet veroorloven.
Nou ben ik inventief genoeg om hier een mouw aan te passen, maar niet alleen het aantal dagdelen waar cliënten een indicatie voor krijgen is omlaag gegaan, maar ook hele budget is drastisch minder geworden. Daar maak ik me wel zorgen over. Het gaat dan vooral om de cliënten vanuit de Wmo. Sinds 1 januari krijgen mensen met de Wmo-herindicaties minder dagopvang. Mensen die voorheen negen dagdelen dagopvang hadden, gaan na het keukentafelgesprek gemiddeld terug naar vier dagdelen in de week.
Ik vind het vreemd dat iemand die een aantal jaar geleden een CIZ-indicatie kreeg voor negen dagdelen, nu in de Wmo opeens teruggaat naar vier dagdelen. Deze mensen worden namelijk niet beter, ze gaan alleen maar achteruit.
Een zwaar dementerende mevrouw bezoekt vier dagen in de week onze dagbesteding. Ze woont nu nog zelfstandig met hulp van haar dochter, die een fulltime baan heeft. Deze mevrouw krijgt binnenkort een keukentafelgesprek waarbij ze wordt geherindiceerd. Er zal worden gekort op haar dagdelen. Dat is voor haar funest. Het is nu al zo dat ze op woensdag, de dag dat ze thuis blijft, helemaal in de war raakt. Ze staat op, gaat zich aankleden en wordt boos als het busje niet komt om haar op te halen. Vervolgens gaat ze tot zes uur ’s avonds met de gordijnen dicht in bed liggen – dan komt haar dochter thuis.
Deze mevrouw leeft helemaal op als ze hier is. Ze gaat drie keer per week onder begeleiding naar gym en vindt het prachtig om kleurplaten in te kleuren of Surinaamse liedjes te zingen met andere ouderen. Wij weten precies wat ze nodig heeft. Zo eet ze alleen van één specifieke roze placemat. Ze heeft nu een zinvolle dagelijkse structuur en is zo blij als ze thuiskomt. Dan is ze doodmoe en loopt ze ’s avonds niet te spoken.
We krijgen steeds meer cliënten die zwaardere zorg nodig hebben. Mensen die eerst naar verzorgingshuizen gingen moeten langer thuis blijven wonen. Vaak kunnen ze dat niet zonder hulp. Dan wordt ze dagopvang aangeboden. Daar is op zich niets mis mee, het is goed dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen, maar de zorg voor deze mensen is te zwaar voor het geld dat je krijgt om de dagopvang te organiseren. Veel instellingen zeggen daarom: we zitten vol. Veel van die cliënten komen dan bij ons terecht.
Medewerkers en vrijwilligers
Bij de dagopvang werken ongeveer veertig vrijwilligers. Er zijn dertien betaalde krachten. Daarvan hebben er drie een zorgachtergrond, de rest heeft de titel gastvrouw. Ik selecteer medewerkers die passen bij de verschillende groepen, en ik kijk naar motivatie en empatisch vermogen. Het is lastig om goede sociaal geëngageerde vrijwilligers te krijgen, daarom zijn bezoekers hier altijd welkom. Als we dan zien dat ze het leuk vinden hier, vragen we of ze als inloper willen komen. Vervolgens vragen we of ze vrijwilliger willen worden. De vrijwilligers ontvangen van Humanitas een vergoeding van € 2,50 per dag. Enkele parels van vrijwilligers zijn zelf al tussen de 70 en 80 jaar oud.
Via de Sociale Dienst krijgen wij ook mensen in het kader van de tegenprestatie. Ook zij krijgen een vrijwilligerscontract, dus ze krijgen ook die vergoeding, en ze zijn verzekerd. De vrijwilligers die slecht Nederlands spreken mogen tijdens werktijd anderhalf uur vrij om naar ons taalklasje te gaan. Ook leren we ze vaardigheden; arbeidsethos zoals op tijd komen, en netjes werken.
Voor het organiseren van dagopvang wordt verwacht dat er zoveel mogelijk vrijwilligers worden ingezet. Dit vormt een zwakke schakel zowel voor de continuïteit als voor de kwaliteit van de dagopvang. Het is belangrijk dat er naast de vrijwilligers ook voldoende professioneel personeel aanwezig is. Vrijwilligers moeten worden begeleid, en dat kost tijd.
Met de krappe huidige budgetten zal het een grote puzzel worden professionele krachten binnen te houden. Het liefst zou ik één geriatrisch verpleegkundige op afroep binnen handbereik willen hebben. Die kan af en toe observeren in de groepen en adviseren en tips geven als bijvoorbeeld een cliënt niet wil eten. Ook als een cliënt ongepast gedrag vertoont, is het fijn dat een deskundige onze medewerkers tips kan geven.
Op de groep medewerkers die ik nu heb ben ik trots, ze werken heel hard en zijn goed gemotiveerd. Laatst hadden we een multiculturele muziekmiddag. Daar kwamen ook enkele ouderen die in de intramurale setting wonen bij. Die leven dan zo op. Een mevrouw in een rolstoel dacht zelfs dat ze kon staan; zo blij werd ze van de voor haar herkenbare dansmuziek. Daar doen we het voor. Tijdens het werkoverleg is het welzijn van onze cliënten een vast onderwerp. Dit soort voorbeelden werken dan heel motiverend. Ik laat de medewerkers merken dat dankbaarheid van cliënten en mantelzorgers niet in geld is uit te drukken, maar je krijgt zo’n fijn gevoel als je zo’n mevrouw ziet opleven.
Met de gemotiveerde medewerkers die hier zijn, kunnen we heel veel bereiken, maar door toenemende werkdruk houdt het ergens een keertje op.
Vervoer
Vervoer wordt vanuit de Wmo nog wel vergoed, maar er wordt geen onderscheid gemaakt tussen rolstoelvervoer en minder zwaar vervoer. De vergoeding die wij ontvingen was al jaren niet toereikend. Een deel werd uit het zorggeld gehaald, maar dan nog was het te weinig. Onze cliënten komen uit heel Rotterdam; onze dagopvang-naar-leefstijl is met name onder allochtone ouderen heel bekend. Het vervoersbudget sluit daar niet op aan. Reguliere vervoerders hanteren prijzen per afstand, en voor rolstoelvervoer vragen ze ruim het dubbele tarief.
Ook met het vervoer moeten we creatief omgaan. We zijn voor het vervoer gaan samenwerken met stichting Prefuru, een zeer betrokken vrijwilligersorganisatie die opkomt voor Afro-Surinaamse ouderen in Rotterdam. Zij hebben van subsidie van onder andere het Oranjefonds twee tweedehands bussen gekocht. Maar die bussen zijn inmiddels goed kapot en mogen waarschijnlijk volgend jaar niet meer in Rotterdam rijden.
De chauffeurs zijn vrijwilligers of komen van de Sociale Dienst, als tegenprestatie voor hun uitkering. Zij worden door Prefuru speciaal getraind om zich dienstbaar op te stellen en rekening te houden met de cultuur van de ouderen. Ook leren zij veranderingen in situaties van de cliënten te signaleren en dit door te geven aan de groepsleiding. Als een cliënt niet uit bed wil komen, gaan zij door de brievenbus die cliënt motiveren. Soms moeten ze dan later terugkomen. Als dat nodig is helpen ze met de jas aantrekken of geven ze even ondersteuning bij het naar het toilet gaan. Dat kost veel tijd. Het is heel wat anders dan even een pakketje afleveren.
Ik beschik over één heel erg goede chauffeur, ook een vrijwilliger, die de jongens heel goed inwerkt. Het liefst zou ik hem een baan aanbieden, zodat hij de coördinator wordt van het vervoer, maar dat gaat niet. Al het regelwerk dat bij het vervoer komt kijken, doe ik nu in mijn vrije tijd.
Zonder goed georganiseerd vervoer kunnen veel ouderen niet naar de dagopvang komen. Terwijl dagopvang juist voor de kwetsbare ouderen een uitkomst biedt. Politici zeggen dan: mantelzorgers kunnen hun partner ook halen en brengen. Maar zij moeten vaak eerder weg naar hun werk.
In Rotterdam wordt ingezet op dagbesteding dicht bij huis. Maar het kost veel meer geld om bijvoorbeeld een Turkse groep van tien mensen in de ene wijk te organiseren, en een groep van vijf Turkse ouderen in de andere wijk. Hier bij Humanitas op de Bergweg kunnen we de dagbesteding voor een grote groep goed organiseren, in een gebouw waar medische zorg dichtbij is. Wij doen dit al tientallen jaren en hebben een grote deskundigheid op het gebeid van multiculturele dagopvang.
Het is belangrijk om cultuurgerichte zorg te bieden. Onze cliënten zijn de eerste generatie migranten. Juist als ze dementerend zijn, is het goed dat ze aan één woord of gebaar genoeg hebben om elkaar te begrijpen. Als er een typische Surinaamse opmerking wordt gemaakt, ligt de hele Surinaamse groep ouderen in een deuk.
We hebben weinig afwezigheidsmeldingen van met name allochtone cliënten. Een beetje ziek houdt ze niet tegen om de dagopvang te bezoeken.
De gemeente
Het is zo simpel om rekenmodules te verzinnen achter een bureau, maar niemand komt naar ons toe om te vragen: waar loop je tegenaan? We hebben een mevrouw die zware zorg nodig heeft en tot op de dag van vandaag geen indicatie heeft voor de dagopvang. Ruim een maand geleden hebben wij op advies van de casemanager deze demente mevrouw ter observatie naar de dagopvang laten komen, omdat haar partner er helemaal doorheen zat en de dagelijkse zorg niet meer aankon. Dat deden we zonder indicatie, dus ik kreeg daar niet voor betaald. Tijdens het keukentafelgesprek heeft haar man toen gezegd dat zijn vrouw naar de dagopvang ging. Dat klopte dus niet helemaal, want mevrouw is hier alleen ter observatie. Dat hebben wij de gemeente laten weten. Toch is er nog steeds geen indicatie afgegeven, en al die tijd hebben wij deze mevrouw gewoon toegelaten, maar word ik er niet voor betaald.
We zouden de gemeente onder druk kunnen zetten door te zeggen dat deze mevrouw voorlopig niet meer mag komen. Maar dan zijn deze mevrouw en haar partner de dupe, want die meneer kan dan niet naar zijn werk omdat zijn vrouw niet alleen thuis kan blijven. Deze mevrouw komt graag naar de dagopvang, ze heeft hier een zinvolle dagbesteding. Je verstaat niet wat ze zegt, want ze is nu al in een fase waarin ze brabbelt, maar wij begrijpen wat ze bedoelt. We hebben ontdekt dat ze houdt van biljarten, dus elke morgen na de koffie brengen we haar naar boven en gaat ze biljarten met de mannen. Ze kan hartstikke goed biljarten, ze heeft vroeger een café gehad. Maar deze mevrouw heeft wel één-op-één begeleiding nodig, anders loopt ze weg.
Vorig jaar hadden we in zo’n situatie met het CIZ kunnen bellen. Dan was er wel een tijdelijke indicatie gekomen, en was er iemand komen kijken. Maar met de Wmo-indicatie lukt dat nu niet. Waarschijnlijk hebben ze het erg druk bij de gemeente, en misschien weten ze ook niet hoe ze bij urgentie een tijdelijke indicatie kunnen afgeven.
Sluiten?
We moeten ook niet vergeten dat we straks een grote groep migrantenouderen krijgen die de Nederlandse taal niet spreekt, of die het beetje Nederlands dat ze spraken verloren zijn. Vaak hebben ze ook nog oorlogstrauma’s. Hoe gaan wij daarmee om? We moeten nu leren uit de ervaringen van opvang met de huidige eerste generatie. Dat kan niet als er op korte termijn zoveel wordt gekort, dan moeten we over vijf jaar een dubbele slag gaan maken.
Ik begrijp de bezuinigingen, maar er moet wel gekeken worden waarop gekort kan worden. Ik kan me voorstellen dat er wordt gezegd: vroeger kregen jullie ongeveer € 42 per dagdeel, voor 4 uur opvang, en nu rond € 30, exclusief vervoer. Maar laat dementerenden wel gewoon volle dagen – dus 2 dagdelen per dag – en minimaal 4 dagen per week dagbesteding afnemen. Zij hebben enorm veel baat bij een goede dagstructuur.
Politici spreken over eigen kracht, zo lang mogelijk thuis wonen en het verstevigen van het netwerk, terwijl niet iedereen over een goed functionerend netwerk beschikt. Als we de zorg leggen bij mantelzorgers en het sociale netwerk, terwijl die dat niet aankunnen, en als we dan ook nog aan de basis flink bezuinigen op de dagopvang, zal het aantal eenzame kwetsbare ouderen toenemen. We zien nu al een toename van verwaarloosde ouderen, van dementerende die gedehydrateerd zijn of die in huis gevallen zijn en naar het ziekenhuis moeten. Wat is duurder?
Ik heb nu een begroting voor mijn baas moeten maken voor volgend jaar, maar eigenlijk durf ik niet. Ik heb een berekening gemaakt en ben maar een kwart van het huidige inkomen van de dagbesteding eraf gaan halen, want ik wil geen verlies draaien - ook wij hebben een grens van wat nog acceptabel is. Mijn baas vroeg: hoe zie jij de ontwikkeling? Ik zeg: somber. Ik voorzie minder Wlz-cliënten en meer Wmo-cliënten met heel weinig budget voor dagopvang.
Als er volgend jaar 25% van het budget af gaat heb ik te veel fte’s. Dan moet ik net als veel andere dagbestedingen medewerkers ontslaan en kunnen wij de kwaliteit (volgens de wettelijke gestelde normen) niet meer garanderen en zal er ook overwogen moeten worden welke mogelijkheden we nog zien. Welke opties hebben we nog? Dan is sluiten niet meer ondenkbaar.'