Eind 2015 volgden betrokken leden uit PvdA-afdelingen jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Riet Jacobs en Ank Buis spraken met Lisette van der Wal, stagecoördinator van De Schakel uit Haarlem.
'Ik ben al twintig jaar werkzaam in het praktijkonderwijs, bijna altijd doe ik iets met stage. Sinds zes jaar ben ik stagecoördinator op praktijkcollege de Schakel. Ik ben ook mentor en verzorg theorielessen, zoals Nederlands en rekenen.
Onze leerlingen zijn verstandelijk beperkt, soms ook lichamelijk beperkt, zoals een vorm van spasme, maar niet heel ernstig. Ze hebben een leerachterstand van een aantal jaren en hebben een IQ tussen de 55 en 75.
Stage-adressen
We hebben als school een groot adressenbestand opgebouwd om stageplekken voor leerlingen uit te putten, maar we benaderen ook nieuwe stagebedrijven om te vragen of een leerling daar stage kan lopen. Leerlingen komen zelf ook wel eens met een nieuw bedrijf. Wij stimuleren ook steeds meer dat ze zelf op zoek gaan naar een plek.
Met de stagebedrijven houden we korte lijnen, telefonisch, via de e-mail of door middel van persoonlijk contact. Het contact loopt altijd heel goed. Soms wordt een stage beëindigd, bijvoorbeeld als iemand heel vaak te laat komt, maar meestal betekent dat niet het einde van de samenwerking tussen het bedrijf en onze school. Meestal zeggen ze: je mag gerust weer met een volgende komen. Er is dus veel goodwill.
Op zich zijn onze leerlingen ook een heel betrouwbare doelgroep. Stage lopen is over het algemeen het hoogtepunt van hun week. Ze zullen niet snel jobhoppen en wat anders willen. Als ze eenmaal weten wat ze moeten doen en kunnen doen, dan kunnen ze dat vaak heel goed zelfstandig. Op den duur hebben ze eigenlijk maar weinig begeleiding nodig, maar ze hebben altijd wel een zekere mate van begeleiding nodig.
Sociale vaardigheden
Op school is het belangrijk om sociale vaardigheden te trainen. Dat is waar het op stage wel eens op misgaat. Dat leerlingen niet genoeg durven te vragen of durven te melden dat ze iets niet begrijpen. Of niet durven te melden dat ze zich niet helemaal goed voelen. Daarom hebben wij een vak sociale vaardigheden. Dan oefenen we bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek met een vreemd iemand van buitenaf.
Groepsstage en individuele stage
In de derde klas beginnen wij met leerlingen die nog te jong zijn om een individuele stage te lopen. Daar hebben we een groepsstageklas voor samengesteld. Dat houdt in dat een half jaar lang een dag in de week acht leerlingen en een docent naar een bedrijf gaan en daar binnen het bedrijf rouleren op verschillende afdelingen en binnen verschillende taken. Een van die bedrijven is Ikea, die hebben daar zelfs iemand uitgeroosterd die onze leerlingen aanstuurt. Ik ben daar op de achtergrond als monitor en als er problemen zijn spring ik bij. Een collega van mij doet iets heel anders, die gaat naar een verzorgingstehuis in Bloemendaal.
Na de groepsstageklas komen ze in de bovenbouw terecht. Dan gaan de leerlingen twee dagen in de week een individuele stage lopen. Twee keer per jaar lopen ze ook een hele week stage. Daar is geen begeleiding bij vanuit school, alleen als het nodig is. Met sommige leerlingen gaat het heel goed, die hebben weinig aansturing nodig. Bij een ander gaan we wat vaker praten.
Na school
Als school hebben we de taak om de leerlingen twee jaar te volgen nadat ze hier uitgeschreven zijn. We zijn net weer bezig met een belronde. Toevallig heb ik er twee aan de telefoon gehad die via hun stage aan werk zijn gekomen, dus dat gebeurt, maar heel vaak gebeurt dat niet. Vaak eindigt het gewoon als ze van school gaan. Van de leerlingen die het afgelopen schooljaar van school gingen heeft nu 21% betaald werk.
Van de leerlingen die het afgelopen schooljaar van school gingen heeft nu 21% betaald werk
De leerlingen die thuis komen te zitten zijn binnen no time hun vaardigheden kwijt. Om die weer boven tafel te krijgen... dat is heel moeilijk. Wij hebben wel eens gedacht: zou het niet wat zijn als de gemeente een arbeidstrainingscentrum op zou zetten? Zodat ze hun vaardigheden bij kunnen houden en een vangnet hebben. Dat hebben ze hard nodig. Eerst was er de Wajong, maar die kunnen onze leerlingen nu ook niet meer krijgen.
Angst bij de werkgevers
Ik heb het idee dat bij de werkgevers een brok angst zit om onze leerlingen in dienst te nemen. Het zijn leerlingen met een beperking en werkgevers vragen ze zich af of ze die begeleiding wel kunnen bieden. Qua tempo hebben ze ook vaak een wat lagere opbrengst. Dat kan met subsidies gecompenseerd worden, maar ik heb soms het idee dat ze toch liever iemand hebben die wel 100% mee kan draaien en ook flexibeler inzetbaar is dan een persoon die wat meer beperkt is.
Door de komst van de Participatiewet is het nu nog een wirwar van nieuwe ontwikkelingen. Niet iedereen weet precies waar hij zijn moet en hoe het in elkaar steekt. Soms weet ik zelfs niet eens bij wie ik moet zijn. Dan bel ik naar de gemeente en die verwijst me dan naar het UWV en bij het UWV verwijzen ze me terug naar de gemeente.
Doelgroepregister
Het praktijkonderwijs is echt een vergeten groep binnen de politiek. Nu behoren ze ook nog niet tot het doelgroepregister. Ik ben er blij mee dat onze leerlingen waarschijnlijk wel in het doelgroepenregister opgenomen gaan worden, waardoor ze binnen de groep vallen van het quotum waar werkgevers aan moeten voldoen. Dan moeten bedrijven dus ook uit die vijver waar onze leerlingen inzitten putten. En als ze dan toch al via een stage bij een bedrijf zijn, dan zeggen bedrijven misschien sneller: 'Die houden we.'
De laatste paar maanden van 2015 interviewden enthousiaste leden van de PvdA-afdelingen Haarlem, Uden, Amersfoort, Leiden, Rotterdam, Roosendaal, Zwolle/Zwartewaterland, Vlaardingen/Schiedam/Maassluit jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen, hun oud-docenten, hun werkgevers en ambtenaren die hen hielpen bij hun zoektocht naar werk. Het doel van de interviews was te achterhalen of deze groep jongeren - die voorheen vaak aanspraak kon maken op een Wajong-uitkering of terecht kon in een Sociale Werkplaats - werk konden vinden, wat of wie hen daarbij hielp en wat of wie hen tegenwerkte.