Jeroen van der Eerden: 'Ik zou ervoor willen pleiten om te stoppen met ouderenbeleid en hiervoor levensloopbeleid in de plaats te stellen.'
'De laatste 30 jaar heb ik gewerkt als bestuurder in de jeugdzorg. Met mijn vrouw deel ik de zorg voor een aantal ‘pleegkinderen’ die ooit als alleenstaande minderjarige asielzoeker naar Nederland kwamen. Inmiddels heeft deze zorg zich ook uitgebreid naar hun kinderen. Daarnaast heb ik, met mijn broers en zussen, de zorg voor mijn nog min of meer zelfstandig wonende moeder van 90.
Vanuit de zijlijn houd ik mij bezig met de lokale politiek. Daarnaast ben ik voorzitter van het bestuur van het Centrummanagement Grave en zet ik me in voor het levendig houden van het vestingstadje Grave. Ten slotte zet ik me in voor de bewonersparticipatie op wijkniveau. Dit laatste doe ik, met velen, vanuit het perspectief van “een saamhorige wijk”.
Mantelzorg
Waar ik als mantelzorger mee ga naar huisarts en geriater valt mij op dat onze ouderen niet geneigd zijn hun kwetsbaarheden op tafel te leggen. Ik weet niet of dat met de mondige generatie van nu anders zal zijn als die oud is… Dit betekent in ieder geval dat er veel mantelzorg nodig is om de echte zorgvragen van mensen goed over het voetlicht te krijgen. En dan wordt de mantelzorg niet ingezet bij gebrek aan professionele zorg maar omdat de mantelzorg vanuit haar karakter op dit punt beter werkt. Dit is soms belastend, maar we moeten oppassen dat we daar al te dramatisch over doen. Het levert de mantelzorger ook veel op als hij voor een ander kan en mag zorgen. Dat geldt althans voor mij.
Belangrijk in mijn ogen is goed in het achterhoofd te houden dat het allemaal bij de gang van het leven hoort: aan het begin van ons leven zijn we als kinderen volledig afhankelijk van onze ouders, we worden zelfstandig, de zaak komt in balans en naarmate we ouder worden, worden wij zelf weer afhankelijk van onze kinderen. Zo is de loop van het leven en daar moeten we ons vooral niet tegen verzetten; de ouderen niet en de kinderen ook niet.
Ouderenbeleid
Ik pleit er voor te stoppen met ouderenbeleid en hiervoor levensloopbeleid in de plaats te stellen. Dit heeft vergaande consequenties. Ik noem er een paar.
De beeldvorming: Er is niets mis mee om als oudere hulp te vragen en het is gewoon dat mensen in de kracht van hun leven hulp aanbieden aan mensen die deze kracht niet meer hebben. De overheid heeft prima instrumenten om aan de beeldvorming op dit punt iets te doen, denk maar aan de postbus-51 spotjes.
Gewoon meedoen zolang en zoveel als het kan: Met meer mantelzorg kunnen ouderen langer voluit participeren in de samenleving. Dit heeft nog meer kansen als er meer gemêleerd gewoond wordt; gemêleerd wonen helpt de cohesie in de samenleving. Een “saamhorige wijk” draagt ertoe bij dat ouderen, ook ouderen met toenemende beperkingen, in de wijk kunnen blijven wonen. En dan zie ik meer in de arm van de buurman die de oudere naar de Albert Hein brengt dan de bezorgdienst van de Albert Hein die de boodschappen naar de oudere brengt.
Het mag duidelijk zijn: ik pleit voor de-professionalisering en de-institutionalisering van de zorg voor ouderen. Maar daarmee zijn we er niet. Het legt namelijk een bijzondere verantwoordelijkheid bij de overheid.
Verantwoordelijkheid voor de overheid: De overheid is er om gelijke kansen voor iedereen te borgen en te zorgen voor een vangnet. Armoede, vervuiling en verwaarlozing bij ouderen; ik kom het met regelmaat tegen. Waar mantelzorg tekortschiet omdat de zorgvragen te complex zijn of te specifieke expertise vragen, hebben we in Nederland een mooi systeem van thuiszorg. We moeten daar heel erg zuinig op zijn!
Veilig thuis: Ik voorzie dat mensen van mijn leeftijd, als ze 75/80 jaar zijn, niet meer naar een ouderenvoorziening willen, tenzij deze voorziening integraal onderdeel van buurt of wijk is. Ook hier: er zijn projecten ‘veilig thuis’ in Nederland en dan gaat het om preventie van kindermishandeling. Ik zou pleiten voor “veilig thuis” voor ouderen en dan niet vanuit het perspectief van preventie van mishandeling of uitbuiting van ouderen (al is dat ook een thema), maar vanuit preventie van dolen, dwalen, ongelukken, verwaarlozing et cetera.
Een nieuwe norm: Levensloopbeleid impliceert dat de norm moet zijn dat we omzien naar ouderen (net als naar andere kwetsbaren in de samenleving) en dat dit ook gefaciliteerd wordt.
Nu is in een aantal cao’s nog wel enigszins geborgd dat men tijdelijk enig vrijaf kan krijgen om voor een ziek kind of een zieke echtgenoot te zorgen, maar voor je oude opa of vader of voor je buurvrouw? De norm zal moeten worden dat dit verbreed wordt naar een grotere groep; gefaciliteerd naoberschap. Ooit was het PGB-stelsel onder andere hiervoor bedoeld. Maar we moeten nu, na een aantal jaren ervaring hiermee, constateren dat de wetgever een (administratief) monstrum gebaard heeft waarvan het misbruik moeilijk te bestrijden blijkt. De fundamentele keuze dat men gefaciliteerd is om “om niet” zorg en hulp te bieden aan degenen die daarop zijn aangewezen, is nog niet gemaakt.
Kortom: de nodige transformaties in onze zorg- en verzekeringsstelsels zullen noodzakelijk zijn, zowel vanuit het perspectief van de burger als vanuit het perspectief van de financier. Dat vraagt heel wat, maar ik ben ervan overtuigd dat het per saldo heel veel geld oplevert en bovenal, dat het leidt tot meer kwaliteit van leven.'