Jitske Hofstra woont al sinds 1968 in hetzelfde huis. Ze woont er nu alleen; tien jaar geleden overleed haar man. Een paar uur per week begeleidt ze dementerende ouderen.
Op een zonnige donderdagmiddag ontmoeten we Jitske Hofstra, een vitaal ogende vrouw van, naar blijkt, 73 jaar. Ze woont in een halfvrijstaand huis vlak bij het Amersfoortse centraal station. Hier hebben zij en haar man ook hun twee kinderen opgevoed.
Jitske is na de Mulo naar de kweekschool gegaan. Haar ouders waren landarbeiders en vooral haar moeder vond het belangrijk dat er werd doorgeleerd. De opleiding tot onderwijzeres heeft ze toen niet afgemaakt maar ze is gaan werken bij de kinderbescherming. Ook heeft ze in Amerika drie maanden in een (zomer) kinderkamp gewerkt en is ze het land rondgetrokken. In Nederland heeft ze onder meer op Valkenheide (een jongensinternaat) gewerkt. Ze heeft met haar man, Jan, meegewerkt aan het ‘Amerikaprogramma’ en ook in Amsterdam gewoond en gewerkt.
Ze vertelt ons dat zij en haar man Amsterdam niet echt de ideale omgeving vonden om een gezin te beginnen en dus zijn ze op zoek gegaan naar een andere woonomgeving. In 1968 zijn ze in Amersfoort terecht gekomen en daar zijn ze blijven wonen, in een wijk vlak bij het Amersfoortse (centrale) station. Een heerlijk huis met een ruime tuin waar ze, ook toen haar man 10 jaar geleden is overleden, is blijven wonen.
Op dit moment werkt ze nog een aantal uren in de week in het Sint Pieters en Bloklands Gasthuis waar ze zich bezig houdt met zorg aan dementerende mensen.
Om de kosten van het huis een beetje betaalbaar te houden is het bovenste deel van het huis verhuurd aan een jong stel. Financieel kan ze goed rondkomen. Behalve de AOW-uitkering, waarop ze gezien haar leeftijd recht heeft, wordt er ook iedere maand pensioen overgemaakt. Een klein pensioen van haarzelf en een nabestaandenpensioen van wijlen haar echtgenoot. Bij elkaar is dat meer dan 500 euro.
Over de vraag: Wanneer is een dag voor u een mooie dag? moet ze even nadenken.
'Ik moet mezelf rustig en tevreden voelen, dan is het écht een mooie dag. maar helaas, het zijn meestal maar momenten. Maar leuke dagen zijn er gelukkig wel vaak.'
De vraag ‘Wanneer bent u trots op uzelf?' vindt ze ook niet één, twee, drie te beantwoorden: 'Ik doe het toch nog maar allemaal… fysiek ben ik gelukkig sterk genoeg om nog van alles te ondernemen. En ik ben blij met mijn kinderen.'
Jitske Hofstra hoopt nog lang op deze plek te kunnen blijven wonen. Het is een fijn huis, een plezierige buurt, en ook het tuinieren rond haar huis vindt ze nog steeds leuk. Als het even kan wil ze een verhuizing graag zo lang mogelijk uitstellen. Desnoods kan er het een en ander worden aangepast. Om het huis bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk te maken zou er wel het een en ander moeten gebeuren. Maar het blijft natuurlijk een oud huis, dat is niet onbeperkt aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Bij familie intrekken of in een zorgcollectief gaan wonen zijn geen aantrekkelijke opties. Misschien is dat ook iets waar een mens pas echt serieus over na gaat denken als het aan de orde is. Tot nu is het nogal abstract en dan weet je dus eigenlijk nooit waar je uit gaat komen.
Sporten is iets dat ze nog steeds graag doet, ook al om zo lang mogelijk gezond en beweeglijk te blijven. Al gaat het tegenwoordig wel wat minder fanatiek dan in het verleden. Op de fiets is nog (bijna) overal te komen. En als het wat verder weg is dan is de trein een goede optie.
Tot nu toe heeft ze geen zorg nodig. Ze heeft geen noemenswaardig medicijngebruik waarvoor ze assistentie nodig zou hebben.
De enige hulp die ze heeft is (financiële) hulp bij de belastingaangifte, verder zijn er wel wat contacten voor het geval er geklust moet worden. En als er wat gedaan moet worden waar ze zelf niet uitkomt dan zijn er altijd wel buren of vrienden die kunnen assisteren.
Structurele hulp is hooguit nodig voor het verzorgen van de planten. Maar dat is vermoedelijk niet helemaal waarnaar wordt gevraagd in dit onderzoek.
Gelukkig hoeft Jitske Hofstra nog nergens gebruik van te maken, maar als ze zorg zou moeten regelen dan zegt ze te weten waar ze terecht kan. Via de Wmo, contact opnemen met de gemeente. Wat wel jammer is: dat er zoveel online moet tegenwoordig. (En ze weet dat niet iedereen daar even handig mee is.)
Voorlopig ziet de toekomst er gelukkig nog gezond uit. Dromen of plannen voor de toekomst? 'Er is niet zoveel te wensen. Ja, gezond blijven…'
Wat haar ook nog wel leuk zou lijken is rondtrekken door Amerika. Maar ja, dat komt er niet zo gauw van in je eentje.
Zorgen voor de toekomst heeft ze wel een beetje. De wereldpolitiek is wel erg in beweging.
Als we vragen of ze nog een wens heeft voor de ouderenzorg in Nederland, dan heeft ze wel een paar suggesties:
- meer professionele handen aan het bed;
- beter opgeleide mensen (op MBO-niveau);
- ook bijscholing is zeker niet onbelangrijk…
- meer activiteitenbegeleiders is ook geen overbodige luxe, mensen bezighouden met zinvolle activiteiten.