Tjitte Kamminga is 70 en werkt nog volop. Jarenlang was hij mantelzorger voor zijn moeder. 'Toen de zorg heel intensief werd, ben ik bij haar ingetrokken.' Nu zijn moeder is overleden, is hij verhuisd naar een appartement in Leeuwarden.
'Sinds een week of zes woon ik in dit appartement, in een monumentaal pand in de binnenstad van Leeuwarden. Ik woon hier alleen, samen met de kat. Die is aan komen lopen toen ik nog in Stiens woonde. Zij is van een oude mevrouw die was overleden en kwam teruggelopen naar haar oude plek. Ze zag er niet uit, helemaal verhongerd, maar ziet er nu weer puik uit. Ik heb geen vaste partner en geen kinderen. Ik ben homo. Mijn levenspartner is ruim 20 jaar geleden overleden aan aids.
De laatste 3,5 jaar van haar leven was ik mantelzorger voor mijn moeder. Toen de zorg zo intensief werd dat ik iedere dag wel naar haar toe moest, ben ik bij haar ingetrokken. Het was wel moeilijk. Moeilijker dan ik mij vooraf gerealiseerd heb, vooral de laatste fase toen ze bijna niks meer kon. Het was gejaagd omdat ik ook werk en vrijwilligerswerk had. Maar ik kijk er met voldoening en dankbaarheid op terug.
Mijn moeder heeft nog een paar hele mooie jaren gehad en heeft waarschijnlijk ook langer geleefd, omdat ze het zo naar haar zin had. Ze is bijna 96 jaar geworden. Ik heb in deze periode gezien dat er in de zorg hard gewerkt wordt met veel toewijding en vaak voor weinig geld. De mensen zijn erg betrokken en heel sympathiek. Dat was een goede ervaring. Wel was de zorg erg verbureaucratiseerd. Als je ziet wat die mensen allemaal bij moeten houden, dat is giga. Dat moet slimmer kunnen, met gebruikt van iPad's of tablets. En sommige dingen zou je niet meer moeten willen registeren, denk ik.
Ik heb een volledige AOW-uitkering met daarnaast een pensioen en neveninkomsten uit mijn huidige werk. Ik ben nog steeds actief. Mijn achtergrond is zowel juridisch als cultureel-historisch. Dat is een wat merkwaardige combinatie. Het laatste vakgebied is meer een hobby. Op dit ogenblik doe ik een groot project, als manager trek ik dat in ieder geval voor twee jaar. Dit betreft een instelling voor dagbesteding voor mensen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Daarbij heb ik veel contact met de gemeente Groningen, dat gaat dan vooral over subsidies, en met het ministerie van Veiligheid en Justitie omdat we veel cliënten hebben van de Van Mesdag kliniek. Die mensen moeten weer naar de samenleving en worden daarbij begeleid, eventueel ook naar werk. Verder ben ik secretaris van Dekemastate, een museum hier in de buurt. Dat is vrijwilligerswerk. En ik heb samen met nog iemand een opdracht voor het beschrijven van een historisch onderwerp rondom Martenastate, een historische plaats in Koarnjum. Dat is betaald werk.
In het verleden heb ik diverse werkzaamheden gehad op academisch niveau in het bedrijfsleven, bij de overheid en als zelfstandige. Verder ben ik nog wethouder geweest in Smallingerland, Drachten.
Het geeft mij voldoening als iets lukt in het vrijwilligerswerk of in de professionele sfeer. Ik ben nu met ingewikkelde onderhandelingen bezig met de gemeente. Soms gaat dat goed en dan weer wat minder goed. Door mijn ervaring weet ik wel hoe ik zo'n ambtenaar zo kan sturen dat we toch weer in de goede richting komen. Dan denk ik: 'hè, lekker'. Dat geeft voldoening.
Het is voor mij een mooie dag als het mooi weer is, als je buiten kunt zitten. Harde wind heeft ook wel wat, maar mooi weer vind ik prettiger. Ik hou van een beetje warmte. Hier kan ik mooi buiten zitten. Ik heb wel meer leuke woningen gezien, maar dan was er geen balkon of terras bij. Het was voor mij een voorwaarde dat ik buiten kon zitten. Het is hier een heerlijke plek. Het is een mix: ik zit midden in de stad en kan zo naar een café, restaurant of een museum, maar dat hoeft niet. Het is hier verder een rustige plek.
Ik heb ook nog een huis in het buitenland, op Cuba. Daar ben ik de laatste vijf jaar niet geweest, maar ik heb wel contact onderhouden. Ik kon er niet naartoe, omdat ik vond dat ik niet langer dan een dag bij mijn moeder vandaan kon. Maar dat pak ik deze winter weer op en dan moet ik even zien hoe het bevalt. Misschien wil ik daar wel wat meer wonen. Eigenlijk ben ik een 'displaced person' want ik heb hier ook veel dingen die me bezighouden, zoals het werk, het vrijwilligerswerk en de sociale contacten daaromheen. In het buitenland heb ik ook goede sociale contacten, maar ik kan niet op twee plekken tegelijk zijn.
Een paar uur per week heb ik een schoonmaakster. Die kwam ook al bij mijn moeder thuis. Ik zou het ook wel zonder kunnen, maar het bevalt mij prima. Voor klussen als het leggen van vloeren laat ik professionals komen, maar verder doe ik alles zelf. Het kan zijn dat ik later zorgafhankelijk wordt, maar daar maak ik me nu nog niet druk om. Als je ouder wordt is de kans groot dat je klachten krijgt, maar welke weet je niet van tevoren. Daar moet je je dus niet te druk om maken, vind ik. Ik heb nu een huis met een aantal trappen en dat is heel gezond voor mij. Ik beweeg daardoor veel meer. Als het nodig, kunnen er altijd trapliften komen.
Ik merk dat er veel instellingen zijn die vallen of staan met het werk van vrijwillgers, of het nu in de zorg is of in de cultuur. Laatst waren we met een groep op stap naar een gemaal dat wordt gerund door vrijwillgers. Het was erg leuk en interessant. Dan vraag ik me af of er hierna nog een generatie komt die dat overneemt. Of we nog genoeg mensen krijgen die uit een soort medemensenlijkheid zorgtaken of vrijwilligerstaken op zich willen nemen. Ik betwijfel dat wel eens. De maatschappij is zo dat iedereen moet werken om de hypotheek te kunnen betalen. Er zijn veel tweeverdieners en je zou kunnen zeggen dat het egocentrisme vrij sterk is. Zonder vrijwillgers kan er bijna niks meer bestaan. Ik zou zo niet weten hoe je dit ten goede kan keren. Het is heel erg complex, het is een glijdende schaal geworden in een steeds meer verstedelijkte samenleving. Hier zijn we een krimpregio, hier is nog redelijk veel zorg, maar er komt onvoldoende aanwas van onderen bij. Jongeren trekken heel snel weg.
Te veel macht voor de zorgverzekeraars
Je ziet in de zorg dat het aantal verpleeghuizen drastisch afneemt en dat de ziektenkostenverzekeraars de macht hebben op dit moment. Ik vind dat een kwalijke ontwikkeling. Ik denk dat de macht van de ziektekostenverzekeraars teruggedrongen moet worden. Dat zie je nu ook weer in Friesland met dat gedoe rond het ziekenhuis in Dokkum, de Sionsberg. En je ziet het ook in de zin dat de verzekeraars inkooptarieven bedingen voor geneesmiddelen, waardoor er steeds meer schaarste komt in bepaalde geneesmiddelen en uiteindelijke is de patiënt daar de dupe van. Ook de Wet langdurige zorg is naar de zorgverzekeraars gegaan en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Ik neem het de politiek, dus ook de PvdA in die vermaledijde kongsi met de VVD, kwalijk dat op de zorg zo bezuinigd is door de decentralisatie van een aantal taken, dat is hopeloos. Het wordt verbloemd maar het is een grote puinzooi, ook bij de gemeenten. Ik ken de problematiek ook vanuit de professionele kant en daardoor kan ik het redelijk analyseren. Doordat je wat meer kennis hebt, kun je vaak wat meer gedaan krijgen als dat nodig is. Ik weet de wegen te bewandelen in de chaos. Te weinig mensen weten de weg, omdat het te ingewikkeld is. Zelfs de ambtenaren kennen de regelgeving niet goed. Dus in het algemeen maak ik me wel zorgen.'