Peter van Nunspeet is mantelzorger voor Anton, die hij heeft leren kennen in het inloophuis in Amersfoort, en voor zijn eigen, bejaarde ouders. Het zit hem dwars dat UWV geen rekening houdt met de uren mantelzorg die hij verleent.
Anton
‘Al 13 jaar ben ik mantelzorger voor Anton. Anton is nu 82 jaar. Ik heb hem ontmoet in het Inloophuis waar ik als vrijwillige gastheer werkzaam ben. Door aderverkalking in zijn hersenen is Anton langzaam maar zeker volstrekt afhankelijk van zorg geworden. Momenteel wordt hij verpleegd in het verpleeghuis De Koperhorst op een gesloten afdeling. Toen ik daar voor het eerst kwam, vond ik dat erg moeilijk. Het zijn allemaal mensen die iets ernstigs hebben, dementie et cetera. De één schreeuwt zo nu en dan nog harder dan de ander. Maar geleidelijk aan ben ik eraan gewend geraakt.
Kon ik met Anton in het begin nog wat praten, momenteel kan hij helemaal niks meer. Niet praten en zich niet bewegen. Hij ligt de hele dag in foetushouding in bed en alles doet zeer. Vreselijk! Hij wordt regelmatig gedraaid, ligt op een bewegend matras in de kussens. Ik vind het moeilijk om te zien dat hij zo achteruit gaat. Vooral omdat hij nog behoorlijk bij de tijd is. Je kan aan zijn grimas zien dat hij alles snapt. Ik stem me helemaal op hem af. Ik kan door mensen heen kijken en weet daardoor goed wat hij nodig heeft.
In het begin wandelde ik weleens met hem. Daar is nu geen sprake meer van. Wat ik zoal voor hem doe? Hem eten en drinken geven. Klassieke muziek voor hem draaien. Tegen hem praten en zien wat hij oppikt. Ik blijf dan 2 tot 4 uur. Gelukkig doe ik dit niet alleen. Zijn familie, een buurvrouw en mensen uit het Inloophuis waar ik Anton heb leren kennen helpen mee. Daarnaast is er uiteraard veel professionele zorg in het verpleeghuis.
Ik krijg heel veel complimenten van de verpleging. Zij zijn heel blij met mij. Dat geeft mij voldoening. Ik ben trots op de liefde die ik krijg van de familie en van de verpleging. Ook ben ik er trots op dat ik nog met Anton kan communiceren. Dat ik hem begrijp. Dat weet ik omdat ik dat zie aan zijn ogen.
Moeilijk vind ik dat ik te weinig tijd heb om echt te doen wat ik wil doen voor Anton. Als ik de ene week niet kan, ga ik de andere week 2x achter elkaar. Ik vind het in en in triest dat Anton zo moet leven. Eigenlijk zou het menselijker zijn als hij gewoon een spuitje krijgt. Maar ja, dat kan niet. Ik zeg dan tegen Anton: “Van mij mag je gaan hoor. Maar, het hoeft niet. Ik blijf toch wel komen. Voor mijn part word je 100. Maar ik blijf komen hoe dan ook!”
Het is moeilijk om te zien hoe Anton lijdt. Gelukkig kan ik als ik raad of hulp nodig heb altijd terecht bij de verzorging van het verpleeghuis. Ik heb daar alle vertrouwen in.
Mijn ouders
Mijn eigen ouders zijn hoogbejaard. Ook daar moet ik af en toe bijspringen. Het zijn toch je ouders en ze zijn heel dichtbij. Mijn vader is 90 en is wat verward. Hij kan haast niet meer lopen. Dat vind ik vreselijk. Mijn moeder is 87 en heeft reuma. Zij haalt 1 keer in de twee maanden een infuus bij het Meander en is dan weer ‘een vrouw van 40’. Dat is prachtig! Zij zijn 69 jaar getrouwd. Voor hen doe ik de hand- en spandiensten zoals ‘ergens’ heen rijden en kleine klusjes. Zij krijgen van de gemeente huishoudelijke hulp maar hebben minder uren gekregen. Dat is jammer. Twee uur per week is toch wel heel weinig voor zulke oude mensen. Gemiddeld ben ik hier toch ook wel een paar uur per week mee bezig. Dit doe ik al vele jaren. Naast de huishoudelijke hulp doen mijn ouders nog alles zelf.
UWV houdt geen rekening met mantelzorg
Lastig vind ik dat UWV geen rekening houdt met het feit dat ik mantelzorg verleen. Op 1 april 2013 ben ik werkloos geworden. Vanwege een reorganisatie moest ik eruit. Snel daarna ben ik postbode geworden bij SANDD. Hier ben ik 4 dagen per week mee bezig. Ik sta op de loonlijst voor 13 uur. Via de IOAW (inkomen van oudere, werkloze werknemers) wordt mijn inkomen aangevuld tot 924 euro per maand.
Omdat de aanvraag voor de uitkering moet worden ingediend bij het Werkbedrijf van UWV, ben ik via de UWV verplicht te blijven solliciteren. Dat vind ik waardeloos. Het levert gewoon niks op en het gaat ten koste van mijn mantelzorg. Ik solliciteer en solliciteer! Al mijn tijd naast mijn werk en mijn sociale contacten gaat daar zo ongeveer in zitten. Ik heb regelmatig bij de UWV besproken dat ik mantelzorg geef. Maar: daar hebben zij niks mee te maken. Toch is mantelzorg verlenen ook werken.
Hoewel ik niets liever wil dan weer 36 uur werken, is het moeilijk een baan te vinden. Maar ik wil werken omdat ik toch ook voor mijn huis en dagelijkse kost moet zorgen. Ik wil gewoon werken. Maar, ik ben te oud voor veel werkgevers. Daarnaast heb ik een spasme vanaf mijn geboorte. Werkgevers denken te snel dat ik daardoor niet goed kan denken. Maar ik ben gezond in hoofd, hart en handen.
Ik krijg dus geen vrijstelling van sollicitatieplicht vanwege mijn mantelzorg. Ik heb het dikwijls besproken maar ze hebben daar gewoon schijt aan, plat gezegd. Ik zou bij wijze van spreken soms wel een bom op het UWV willen gooien – niet echt natuurlijk - het maakt me zo kwaad. Mensen moeten allemaal langer zelfstandig thuis wonen en we moeten voor elkaar zorgen, en als je dat dan doet zegt de UWV gewoon: je moet blijven solliciteren. Je moet gewoon je uren blijven inleveren anders krijg je geen uitkering. Ik voel me behoorlijk onder druk staan.
Als ik iets kan veranderen in Nederland met betrekking tot de zorg zou ik zorgen dat de UWV en werkgevers meer begrip hebben voor mantelzorgers en dat verzilveren. Daarnaast moet er veel meer geld komen voor de zorg. De verpleging loopt zich voor een ‘schijt beetje’ de benen uit het lijf. Er moet veel meer personeel komen. En…. De thuiszorg moet meer tijd krijgen, dus daar moet ook meer geld heen. Mijn ouders en andere ouderen hebben aan 2 uur thuiszorg per week gewoon te weinig. Meer uren hulp dus.
Waar ik me echt zorgen over maak is hoe het moet met mijn vader als het nog meer achteruit gaat. Ik vind het waardeloos dat mijn vader zo achteruit gaat. Daar baal ik van. Maar ik vertrouw op Onze Lieve Heer. Over Anton heb ik geen zorgen. Dat gaat zo het gaat. Dat laat ik gewoon los. Mijn ouders staan dichter bij, dat is toch anders.’