Vast werk als archeoloog vindt Tim Kauling maar niet. Hij gaat van opdracht naar opdracht, met de aanvullende bijstand als vangnet. Daar is het systeem van de sociale dienst niet op berekend.
'Door het verdrag van Malta uit 1995 is de archeologie totaal veranderd. Sindsdien moeten aannemers voordat ze ook maar een schep in de grond steken de archeologische dienst opgravingen laten doen. Dat lijkt misschien prachtig, maar door die ‘nieuwe’ markt gingen allerlei commerciële bedrijfjes zich met de archeologie bezighouden. En het vervelende is: zij willen winst maken. Maar eigenlijk kan dat niet. De marges zijn veel te klein. Dus dan heb je de keuze tussen slecht werk afleveren of beknibbelen op het personeel. De meeste bedrijven kiezen voor dat laatste.
Voor mezelf beginnen als zzp’er zit er niet in. Ik heb geen enkele buffer en aangezien zzp’ers geen aanspraak kunnen maken op de bijstand, is het risico voor mij te groot. De commerciële markt is in handen van een paar partijen: het Archeologisch Dienstencentrum (ADC), RAAP, BAAC en veel kleine bedrijfjes. Het werk wordt uitbesteed via enkele archeologische uitzendbureaus.
Hoewel er wel pogingen zijn ondernomen, hebben we geen cao. Het hangt er daarom maar net vanaf hoeveel je werkgever je wilt betalen. Vaak is dat niet meer dan het minimumloon. Het startsalaris van een archeoloog ligt gemiddeld € 375 per maand lager dan bij andere studies. Je hebt totaal geen macht om hier tegen te vechten. Het is voor jou 10 anderen. Bedrijven maken daar handig gebruik van, want voor mijn gevoel heb ik geen keuze. Daarvoor is het vak te mooi, het is een passie.
Door de crisis wordt er nauwelijks nog wat gebouwd en krijgen commerciële bedrijven maar weinig opdrachten. Eén groot archeologisch bedrijf is daardoor al omgevallen. In het begin had ik daar niet zoveel last van. Direct na mijn afstuderen kreeg ik direct een grote klus bij Wijk bij Duurstede. Nadat dat project afliep was er vaak niets. Ja, soms een bijbaantje in de horeca, maar de periodes dat ik werkloos thuis op de bank zat werden steeds langer.
Velen geven het op en stappen over naar ander werk. Begrijpelijk is het wel, maar als je het mij en experts vraagt komt het neer op pure kapitaalvernietiging natuurlijk. Veel studiegenoten werken nu bijvoorbeeld fulltime in een callcenter, bij de Ikea, of zelfs bij de gemeente op de afdeling uitkeringen.
Afhankelijk van de aanvullende bijstand zijn, is natuurlijk wel een bittere pil. Het geeft je toch een gevoel van mislukking. Ergens heb ik een verkeerde keuze gemaakt, dat idee. Dus de drempel was best hoog. Maar uiteindelijk ging het niet meer. Ik kon niet blijven teren op mijn ouders en verdiende niet genoeg met mijn archeologieklussen en bijbaantjes.
Zo nu en dan een uitkering van de gemeente tussen het werk door, af en toe een studentenbaantje en dan weer een opgraving. Dat is hoe het nu al een aantal jaar gaat. Veel projecten zijn maar voor een heel korte periode. Het begeleiden van graafwerkzaamheden bijvoorbeeld. Je begeleidt dat en als het een beetje mee zit, vind je interessante gegevens in de sleuf en duurt het project wat langer.
2013 was een goed jaar. Al gelijk in het voorjaar werd ik gevraagd voor een groot project van zeven maanden. De keus viel op mij vanwege mijn expertise en soepele houding. Ik woonde in een caravan en spaarde wat geld. Met dat spaargeld kon ik de periode zonder projecten overbruggen en in de zomer deelnemen aan een kort archeologisch project in het buitenland.
Dit jaar was het helaas minder. Vanaf eind oktober tot half december 2014 had ik in het Belgische Ieper een opgraving. In de winter werd dat stopgezet en van maart tot half mei gingen we verder. Op zich mooi, maar door de bouwvak duurde het tot september voordat ik weer een nieuwe klus via Grontmij kreeg. Ik zie niet in hoe ik dat anders had kunnen doen. Je blijft afhankelijk van anderen. Uiteraard bel en mail ik me suf met die uitzendbureaus, maar als er niets is, dan is er niets.
Bij Grontmij kennen ze me, omdat ik daar vaker heb gewerkt. Sommige opdrachten kreeg ik puur en alleen omdat ik op een congres of borrel met de juiste persoon sprak. Netwerken helpt me dus wel. En je hoort daar hoopgevende geluiden: oudere archeologen in vaste dienst gaan met pensioen, en de huizenmarkt trekt weer aan. Misschien dat ik ooit nog kan leven van mijn professie, maar voorlopig niet.
Uiteraard heb ik nagedacht over herscholing. Ik had gehoopt en ergens ook wel verwacht dat ik daarbij geholpen zou worden. Dat iemand samen met mij zou kijken: archeologie lukt niet, wat nu? Niet dus. Zelf weet ik niet precies wat er mogelijk is. Ik ben behoorlijk gespecialiseerd opgeleid namelijk.
Wel heb ik tijdens mijn studie een propedeuse in de tweedegraads lerarenopleiding van geschiedenis behaald. Voor de klas staan zou een mooi alternatief zijn ja. Het probleem is echter weer dat geldgebrek: als ik te veel spaargeld heb, moet ik dat eerst ‘opeten’ voordat ik weer bijstand ontvang. En zonder dat geld, kan ik uiteraard geen masteropleiding betalen; een vicieuze cirkel dus.
Men raadt me wel vaak aan om iets met mijn handen te gaan doen. Stratenmaker, bouwvakker, buizenlegger of metselaar dat soort beroepen. Zit redelijk wat geld in, maar voor functies in de ruimtelijke ordening heb je vaak een VCA-certificaat nodig. Dat is voor een aannemer het bewijs dat jij weet wat voor risico’s en regels er allemaal op de bouwplaats gelden. Als je te dicht bij een graafmachine staat dan kan je wel eens in de draaicirkel komen en een klap krijgen, dat soort dingen.
Heel simpel, zonder certificaat is het veel lastiger. Maar toen ik zei dat ik dat nodig had, keken ze me verbaasd aan: wat is dat? Moest ik uitleggen wat het precies inhield en dat het € 229 kost. Daarnaast moet je jaarlijks medisch gekeurd worden: bodemsanering A en B. Je werkt namelijk nogal eens op verontreinigde grond of militaire zones. Aan je werkgever kan je met die keuring laten zien dat je gezond bent. En voor jezelf is het handig dat je, mocht er tijdens de werkzaamheden iets gebeuren, kan aantonen dat je voor de opgraving kerngezond was.
In totaal komt het neer op €429. Als ik het kon, had ik het wel betaald, maar dat is natuurlijk een flink bedrag als je van de aanvullende bijstand leeft. Maar op mijn vraag of ze dat konden vergoeden, werd negatief geantwoord. Gingen ze natuurlijk niet vergoeden, want ik had in het verleden toch ook werk gevonden? Dat ik door het ontbreken van een VCA veel opdrachten ben misgelopen, drong niet echt door.
Sinds een jaar heb ik een e-coach. Een keer in het half jaar zien we elkaar, en de rest van de tijd hebben we telefonisch of over de mail contact. Aangezien ik hoogopgeleid ben, word ik prima in staat geacht op eigen kracht iets te vinden. Op zich bemoedigend natuurlijk, maar in feite betekent het: zoek het zelf maar uit. Het heeft wel als voordeel dat ik niet alles hoef aan te nemen. Je hoort dat vaak, maar omdat ik in dat e-coachtraject zit, laten ze me behoorlijk vrij. Achtmaal per maand een sollicitatie. Nou ja, onder solliciteren verstaan ze ook ‘netwerkgesprekken’. Op een borrel met acht archeologen praten, is dus voldoende. Terecht, want zoals ik al zei krijg ik op die manier vaak direct of indirect opdrachten.
Volgens mij heeft mijn e-coach ook niet helemaal door wat ik kan en wie ik ben. De vacatures die ze me stuurt, lijken een beetje uit de lucht gegrepen. Voor de zorg bijvoorbeeld, waar je gewoon een diploma voor nodig hebt. Je bent een nummer. Niets meer, niets minder. Voor de gemeente is het zaak dat je zo snel mogelijk afgehandeld wordt. Maakt niet uit hoe, als je maar uit de kaartenbak verdwijnt. Het systeem is heel repressief. De bijstand is geen recht, het is een straf. Dat begint al met het aanvragen. Tot drie weken moet je wachten. Vaste lasten? Ja, ho eens even dat is niet ons probleem.
Ze willen alles checken. Ook je bankrekening. Of je niet ergens nog een ton hebt liggen. Bij mij vonden ze een rekening die mijn opa bij mijn geboorte voor later heeft geopend. Is nooit meer dan fl. 12,50 opgekomen, maar ja dat moest eerst naar een actieve rekening overgeschreven worden voordat ze me verder konden helpen.
De paar rotte appels halen ze er ongetwijfeld tussenuit, maar het gros van de mensen handelt te goeder trouw. Dat wordt te vaak vergeten. In België heb ik die verifiëringsdrift aan den lijve ondervonden. Je zou zeggen dat ze blij waren met mijn inzet. Ik bedoel, om drie uur ’s nachts in de auto stappen om rond acht uur in Ieper te zijn, vind ik van behoorlijke werklust getuigen.
Helaas dacht de sociale dienst daar anders over. Ik werd een aantal keer gebeld door een anoniem nummer. Kon niet opnemen, want was aan het werk. En terugbellen ging dus ook niet. Uiteindelijk kreeg ik ze wel aan de lijn en bleek waarom ze belden. Of ik me zo snel mogelijk kon melden in Groningen. Anders zouden er maatregelen volgen.
Blijkbaar was er bij hun intern iets misgegaan, aangezien ik een maand daarvoor al aangegeven dat ik werk had. Maar in plaats van excuses kreeg ik nog een keer de wind van voren, want ja dat ze het niet wisten lag natuurlijk aan mij. Hoewel je dus alles volgens de regeltjes doet, word je op dat soort momenten dus behoorlijk betutteld en eigenlijk vernederd.
Recent kwam ik financieel nog in de knel doordat mijn opdracht voor een pay-roll bedrijf van begin oktober pas in november werd uitbetaald. En aangezien ik ook mijn loonstrookje voor die tijd niet ontving, kreeg ik problemen met de sociale dienst. Immers; zonder loonstrookje geen aanvullende uitkering. De vaste lasten liepen echter gewoon door.
Mijn vader moest daarom bijspringen. Daar leer je van. Omdat ik deze maand een vergelijkbare situatie zag aankomen, heb ik nu alvast mijn vaste lasten afgedragen. Dan maar wat goedkoper eten de komende weken.
Ik snap best, dat veel mensen bij zulke tijdelijke en financieel niet toereikende klussen iets hebben van ‘laat maar, ik blijf wel thuis’. Je gaat door een bureaucratische nachtmerrie. Formulieren die elke keer weer moeten worden ingevuld en loonstrookjes die alleen bij de balie kunnen worden afgeleverd. Digitaal opsturen is schijnbaar te fraudegevoelig. Dit terwijl de meeste organisaties de loonstrookjes pas op de laatste dag van de maand per mail sturen. Als je dan toevallig de hele dag aan het werk bent, heb je pech. Want ja, het loket sluit gewoon klokslag vijf. Toen ik in België zat, was dat wel een feest ja. Na veel heen en weer getelefoneer, kon mijn vader mijn loonstrookjes inleveren.
Het moet toch niet zo moeilijk zijn om mensen die parttime aan het werk willen en kunnen, tegemoet te komen? Niet alleen financieel, maar hen vooral helpen om door de formulieren en regels heen te komen. Op die manier stimuleer je dat mensen echt aan de slag gaan. Dat is voor iedereen mooi meegenomen, lijkt me zo.'