Een groep PvdA-leden volgde jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Leden van de afdeling Zwolle-Zwartewaterland spraken met Christine (een pseudoniem) over haar werk en haar dromen voor de toekomst.
Christine (pseudoniem) is 20 jaar. Ze heeft na de basisschool een vervolgopleiding gedaan op de Groene Welle. Daarna heeft ze de vmbo-richting zorg gekozen. Haar stage heeft ze gedaan bij een kleinschalige kinderopvang. Dat ging goed. Daarna heeft ze op de Ambelt – een praktijk- en theorieschool – een opleiding voor de zorg gevolgd. Omdat Christine niveau 2 in de zorg niet kon halen heeft ze nadien gekozen voor de horeca. Op de Ambelt had zij gerechten klaargemaakt voor gasten die daar kwamen en zodoende weet zij ook wat werken in de horeca inhoudt.
Vervolgens is zij bij Eega – Emancipatie en Educatie Gehandicapte Arbeidskrachten – verder gegaan richting de horeca. Eega verzorgt de opleiding en helpt haar bij het zoeken naar werk en stageplaatsen. De gemeente heeft aan Eega gevraagd Christine te begeleiden. Per drie maanden maken ze een verslag dat goedgekeurd moet worden door Christine. Daarna sturen ze het verslag naar het UWV.
Christine loopt nu stage in de horeca, en heeft het erg naar haar zin. Het is een proefplaatsing waar ze ook nog een training en begeleiding van school krijgt. Dit is haar tweede dag en zij heeft al verschillende werkzaamheden mogen doen. De extra begeleiding via Eega is fijn, omdat ze PDD-NOSS heeft. Hierdoor heeft ze behoefte aan extra ondersteuning. Ze wil graag duidelijkheid. Dan is ze minder angstig en zenuwachtig.
Het werk wat ze nu doet is horecawerk in een chauffeurscafé. Dat is leuk en afwisselend.
Ze denkt dat ze het werk in de horeca wel lang kan blijven doen. Ook werk in de zorg was leuk, maar door de bezuinigingen in de zorg was daar geen baan voor haar. Een andere reden was dat ze niveau 2 niet kon halen. Uiteindelijk is niveau 3 nodig om te kunnen werken in de zorg.
Het valt niet mee om werk te vinden. Christine vindt het belangrijk om betaald werk te hebben en actief te blijven. Ze ziet om zich heen dat sommige jongeren geen zin hebben om te werken. Zij zakken steeds verder weg en worden lui. Christine vindt dit niet goed. Ze vindt dat deze mensen actiever moeten worden, eventueel door vrijwilligerswerk.
Ervaring met het UWV heeft Christine gehad toen ze 18 jaar was. Ze moest een uitkering aanvragen. Haar vader is toen mee gegaan. Hij had zich goed voorbereid en het contact ging daarom vlot en goed. Van vrienden hoort ze wel eens andere verhalen. Lange wachttijden en onduidelijkheden.
Christine weet wel dat de uitkeringen – Wajong in haar geval – steeds minder worden en verdwijnen. Volgens haar komt dit doordat steeds meer mensen een uitkering moeten krijgen. Ze denkt dat dit ook komt doordat steeds meer mensen naar Nederland komen. Die moeten ook allemaal een uitkering hebben. Zelfs bij de voedselbank moet het eten verdeeld worden. Het hebben van een Wajong-uitkering is wel een voordeel bij het zoeken naar werk. Werkgevers krijgen dan ook geld bij het aannemen van een jongere.
Christine hoopt over 15 jaar een vaste baan te hebben in de zorg, horeca of kinderopvang. Vroeger wilde ze heel graag een baan hebben in de zeehondenopvang: een droombaan. Betaald en vast werk in een gewoon bedrijf dat is wat ze nu wenst voor de toekomst.