print
interview

De Friese zorgondernemer Idesta levert zorg in enkele dorpen, met lokaal personeel dat werkt in zelfsturende teams. Veel tijd en energie gaat zitten in het papierwerk dat de verschillende gemeentes van Idesta vragen.

Sytze Miedema
directeur Idesta Zorggroep
14 april 2016

Idesta heeft op dit moment twee vestigingen met appartementen voor ouderen. Eén in Stiens, een dorpje ten noorden van Leeuwarden, met elf bewoners en negen appartementen. En één in Hallum, een dorpje verderop, met acht appartementen met tien bewoners waarvan twee echtparen. Hier wonen mensen met een Wlz-indicatie. Zij hebben een zorgzwaartepakket in de vorm van een PGB.

Bewoners huren de ruimtes van de woningbouwvereniging, de inrichting bepalen zij zelf. Zij beschikken over één of twee slaapkamers, een eigen zitkamer en een eigen toilet. Verder zijn een gemeenschappelijke huiskamer en keuken aanwezig.

Wij werken samen met woningbouwverenigingen en investeerders. Een eis die wij stellen is dat de prijs van de appartementen binnen de huurtoeslaggrens valt. Mensen met echt veel geld vinden hun weg veelal via particuliere tehuizen, maar we zitten hier in het globaal arme Noorden des lands. Ook iemand met een AOW en een klein pensioentje moet bij ons kunnen wonen.

Lokaal

Het zorgconcept van Idesta is:

  • directe zorg op maat in kleinere kernen, voor zorgbehoevenden, ouderen en mensen die zelfstandig wonen in een buurt of dorp;
  • een fysieke plaats midden in de samenleving, door vanuit het Doarpshiem/Stedshiem wonen, zorg en activiteiten te realiseren;
  • een bijdrage leven aan het in stand houden van de plaatselijke bevolking en voorzieningen en het zo mogelijke voorkomen van krimp.

Wat Idesta onderscheidt van andere instellingen is dat ons kleinschalige gebouw zich middenin een dorp of wijk bevindt. Wij vinden het belangrijk om onze kwetsbare doelgroep te laten participeren in hun eigen omgeving. Inmiddels zijn er 2 locaties operationeel, in Stiens en Hallum,  en hebben wij rond de 40 medewerkers in dienst op deze locaties. Naar verwachting zullen in  2016 nog minimaal 2 locaties volgen.

De meesten medewerkers komen zelf uit het dorp of uit de directe omgeving, daar wordt op geselecteerd; iedere streek heeft namelijk zijn eigen cultuur en gewoontes. Het is voor bewoners belangrijk dat zij herkenning vinden bij deze gewoontes en gebruiken. Met name voor ouderen is het heel belangrijk om snel te weten te komen wat zich afspeelt in hun omgeving, zoals huwelijken, geboortes of een overlijden. Dat horen ze nu direct van het personeel.

In onze huizen wonen zowel mensen met een somatische als een psychogeriatrische indicatie. Dat gaat bij ons heel goed samen omdat mensen elkaar vaak al van jongs af aan kennen. Zo was er laatst een cliënt van in de zeventig, die had vroeger tot zijn achtentwintigste in Hallum gewoond en was daarna verhuisd. Het laatste halfjaar was hij sterk achteruit gegaan; zijn vrouw overleed, hij werd opgenomen in het ziekenhuis vanwege lichamelijke en psychische problematiek. Hij had daardoor zware zorg nodig en was gaan kijken in Hallum. Hij keek door het slaapkamerraam en zei, kijkend naar het uitzicht: ‘Ach wat mooi, de Hallumer toren.’ In de huiskamer zat een mevrouw van ongeveer 93 jaar, die door die cliënt werd herkend: ‘Jij bent toch Akke?’ waarop  zij reageerde : ‘Och jongetje, jongetje, ben jij het.’ Hij was namelijk een jaar of elf en zij zesentwintig toen ze beiden in Hallum woonden. Dat zijn mooie interacties. Herkenbaarheid is belangrijk.

Wij kunnen meer aandacht aan de ouderen geven dan ze in de grote instellingen krijgen. Veel mensen vinden dit een ideaal concept. Zij willen niet wonen in die ‘grote fabrieken’ zoals ze het noemen, waar ze verplicht in een centrale ruimte moeten zitten. Daarom krijgen wij ook veel aanmeldingen van buiten het dorp. Doordat we zo klein zijn is er meer tijd voor een praatje.

Bureaucratie

Het is wel goed dat de decentralisatie heeft plaatsgevonden. Er moest wat gebeuren, daar werd al twintig jaar over gebakkeleid. Maar het nieuwe systeem is niet goed doordacht. Zo moesten wij dit jaar op een gegeven moment nog bijna € 50.000 aan PGB-gelden ontvangen van de SVB, zo lang duurde de uitbetaling. Bij verzoek van onze kant tot overleg, kregen we als reactie: ‘U bent aanbieder, wij overleggen alleen met familie.’ Terwijl ook de familie nauwelijks contact kreeg met de organisatie.

Als mensen eenmaal in de molen zitten loopt het prima, maar de overgang is te snel en ondoordacht geweest, dat had anders gemoeten.

Vanaf januari 2016 gaan wij ook Wmo-zorg bieden. Ik heb goede ervaringen in het contact met gemeenteambtenaren maar het is lastig dat voor iedere gemeente en voor elk onderdeel uit het sociale domein een aparte verklaring ingevuld moet worden. Daarnaast is de aan te leveren documentatie die gevraagd wordt door de diverse gemeenten erg wisselend, terwijl het om dezelfde diensten gaat. Bij de ene gemeente moet bijvoorbeeld een verklaring van de Belastingdienst aangeleverd worden, waarin bevestigd wordt dat we niet failliet zijn, terwijl dit door een andere gemeente niet gevraagd wordt.

Ik ben gemiddeld achttien tot twintig uur per week bezig met administratie. Dan denk ik: is dat nu allemaal nodig? We staan per slot van rekening bij het ministerie ingeschreven als zorgaanbieder. Het zou fijn zijn als het allemaal eenduidiger en simpeler wordt, als het misschien zelfs provinciaal geregeld wordt.

Bewaken professionaliteit

Je mag van een professional verwachten dat die goed kan inschatten welke zorg iemand nodig heeft. Tegenwoordig wordt de wijkverpleging daarin een sleutelrol toebedeeld. Ik betwijfel soms of die inschatting professioneel gebeurt. De cliënt moet passende zorg ontvangen, dat moet niet aanbodgericht zijn, er moet juist goed naar de situatie worden gekeken.

Er wordt steeds meer druk gelegd op mantelzorgers. Maar dat staat haaks op hoe Nederland zich ontwikkelt. Jonge mensen redden het niet meer om in hun eentje een hypotheek te betalen. Tweeverdiener zijn is de norm geworden. Dan hebben mensen ook nog eens kinderen en moeten ze hun oude vader of moeder in de achtertuin verzorgen. Die tijd zijn we ontgroeid.

Medewerkers

We zijn ook aan het kijken hoe we werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen creëren. We scoren al heel hoog voor social return. We kijken namelijk niet of iemand al een flitsende carrière achter de rug heeft of al lange tijd werkloos is. Het gaat ons er vooral om of iemand uit het dorp komt.

Idesta werkt met zelfsturende teams. Dat is enerzijds om de tussenlagen klein te houden. Anderzijds omdat mensen in het veld heel goed weten hoe zorg verleend moet worden en wat de behoeften van cliënten zijn. Dat gaat niet alleen om lichamelijk en persoonlijke verzorging. Het welzijnsaspect moet veel meer naar voren komen

Nachtdiensten vormen wel een probleem. Een wakende wacht kost bijna € 100.000 op jaarbasis. We hebben nu de afspraak met een thuiszorgteam van verpleegkundigen uit het dorp dat we daar eventueel een beroep op kunnen doen.

We zijn druk bezig om te gaan werken met gastdames. Er is iemand die een paar keer per week komt schaken, er komt geregeld iemand langs die muziek maakt en we hebben een gastdame die zorgt voor gezelligheid, zij schenkt koffie in en deelt koekjes uit. Dat zijn vrijwilligers. Het aantal vrijwilligers verschilt per dorp. In Hallum zijn wij het enige zorgcentrum en daar kent iedereen elkaar nog, waardoor het gemakkelijker is om vrijwilligers te krijgen. Stiens is daarentegen relatief groot met circa 8500 inwoners, en heeft relatief veel zorgaanbieders waardoor het aanbod vrijwilligers kleiner is.

Totaal pakket aan zorg en welzijn

Per 1 januari 2016 willen we een totaalpakket aan zorg in een dorp of wijk aanbieden. Het liefst zouden we dan zien dat de scheidslijnen tussen Wmo en Wlz verdwijnen. We zijn nu gestart met dagbesteding voor cliënten met een Wmo- of Wlz-indicatie. Ook ouderen zonder indicatie kunnen daarbij aansluiten, die betalen alleen een eigen bijdrage. De deelnemers hebben vaak geen partner meer en zijn eenzaam, voor hen is dagbesteding extra belangrijk.

Die dagbesteding bieden we in reeds aanwezige ruimten in het dorp. In Hallum bijvoorbeeld in het multifunctionele centrum. We proberen het vraaggericht te organiseren. In Stiens wilden mensen bijvoorbeeld graag dat de dagbesteding van 10.00 tot 14.00 uur zou duren en dat er ook samen gegeten zou worden. Daar hebben we geregeld dat er een warme maaltijd verzorgd wordt.

Wij werken bij de dagbesteding met vrijwilligers, maar er is altijd iemand van het personeel aanwezig omdat er cliënten bij zijn met een zware zorgvraag. We zetten heel erg in op welzijn. Er komt iedere veertien dagen iemand op de locatie om de ouderen te laten bewegen. Ook doen we geregeld uitstapjes.

Eigen regie

We moeten als instelling niet gaan bedenken wat het beste is voor ouderen, dat geven ze vaak zelf wel aan. We proberen de regie bij de cliënt te leggen en hen te stimuleren om zoveel mogelijk zelf te doen. Als een oudere zich nog kan wassen bij de wastafel is dat prima, ook als dat niet helemaal goed gebeurt. Dan geven we zelf nog één of twee keer in de week een grote wasbeurt. In veel instellingen worden, als norm, ouderen gedoucht maar veel ouderen hebben die behoefte niet.

In veel instellingen worden, als norm, ouderen gedoucht maar veel ouderen hebben die behoefte niet

De eigen keuzevrijheid van mensen vind ik deels kretologie. In sommige gemeenten kunnen burgers uit een lijst met ongeveer tweehonderd instellingen kiezen. Maar als iemand hulp nodig heeft wordt meestal gekozen voor de instelling die bekend is in het dorp of die wordt aangeraden door de huisarts of hulpverlener in het ziekenhuis. Sommige instellingen hebben ook een thuiszorgorganisatie. Het is voor ons lastig om op te boksen tegen de traditionele partijen die er al zijn, zeker in een groot dorp als Stiens. In Hallum is dat gemakkelijker, daar is vooral het contact met de huisarts belangrijk.

Het hele gedoe rondom privatisering is aan de ene kant prachtig, maar aan de andere kant kan het zijn dat je over drie jaar de aanbesteding niet meer krijgt. Dan heb je mensen in vaste dienst en kom je in de problemen. Dat kan bij iedere instelling gebeuren. Het gevolg is sociale onrust, wat nu ook met de huishoudelijke hulp gebeurt. Voor instellingen is dat vreselijk, want je hebt geïnvesteerd in de scholing van je personeel.

Ik weet niet of we in de zorg wel aanbestedingen moeten willen hebben. Het zou misschien beter zijn als de klant zelf bepaalt welke zorgaanbieder hij wil. Een instelling moet natuurlijk wel aan bepaalde eisen voldoen maar nu gebeurt het soms dat een cliënt bij ons wil wonen en dat wij nee moeten verkopen omdat wij geen contract hebben gesloten met de gemeente waar die persoon vandaan komt.

Zeg gewoon dat er bezuinigd moet worden

Op een gegeven moment had ik overleg met een sociaal wijkteam. Er werd een mooi verhaal afgestoken, maar ik heb wel naar het telefoonnummer van de leidinggevende gevraagd. Als een bewoner van ons op een gegeven moment namelijk nog maar anderhalf uur huishoudelijke hulp van de gemeente krijgt, en daar hoort ook het doen van de was bij, dan bellen cliënten ons op, want wasprogramma’s duren tegenwoordig tweeëneenhalf uur en anders blijft het de hele week in de machine. Dan hebben wij een probleem.

Door bezuinigingen en een gebrek aan helder beleid vinden er veel veranderingen plaats zoals in de huishoudelijke hulp waar mensen gekort worden op hun uren. Het is belangrijk dat er eindelijk eens rust wordt gecreëerd.

Ik zou willen dat politici transparanter zijn. Een aantal keren ben ik bij Kamerdebatten geweest en ik vind het eerlijk gezegd één groot circus. Er worden prachtige filosofieën verkondigd zoals, eigen verantwoordelijkheid, keuze van de cliënt, en als het uitkomt ‘het geld van de belastingbetaler’. Maar als we heel eerlijk zijn is de enige drijfveer dat er minder geld uitgegeven moet worden.

Als politici gewoon eerlijk zouden zeggen dat de zorgkosten te hoog worden en dat maatregelen noodzakelijk zijn, is er draagkracht te vinden in de maatschappij. Daarnaast zouden bureaucraten, die plannen maken die vervolgens uitmonden in wet- en regelgeving, zich meer moeten laten informeren en laten bijstaan door het werkveld. Op die manier zouden onrust en ondoordachte uitwerkingen niet leiden tot grote problemen zoals nu het geval is met bijvoorbeeld de PGB’s en de Wmo. 

Interview gehouden op 2 oktober 2015 door Annemarieke Nierop en Jolien van de Sande.
Foto: Max Kommer