print
interview

Een groep PvdA-leden volgde jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Marsja Derks van de PvdA-afdeling Uden sprak met Mart Smits, directeur van de kringloopbedrijven in Oss en Bernheze, over zijn werknemers.

Mart Smits
directeur Kringloopbedrijven Oss en Bernheze
01 januari 2015

'Wij zijn een ideële stichting en we hebben een drietal doelstellingen. Wij proberen ten eerste een bijdrage te leveren aan het milieu door zoveel mogelijk goederen in hergebruik te nemen. De tweede doelstelling is dat wij zoveel mogelijk werkgelegenheid willen creëren voor mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De derde doelstelling is eigenlijk een afgeleide doelstelling: dat wij een bijdrage leveren aan het sociale klimaat in de gemeenten waar we actief zijn.

Op dit moment hebben wij inzamelcontracten in de gemeente Oss en in de gemeente Bernheze. Naast het kringloopbedrijf hier in Oss, hebben we er nog eentje in Heesch. In z’n totaliteit werken wij met zo’n 130 mensen, waarvan er 90 tot 100 betaald zijn, zo’n 70 mensen huren we in via IBN (Integrale Bedrijven Noordoost-Brabant), een aantal mensen is in vaste dienst en we hebben ook de eerste medewerkers in het kader van de Participatiewet binnen gekregen. Daarnaast werker hier vrijwilligers, mensen die een traject volgen via de GGZ of via de gemeente.

Wij kiezen per definitie voor mensen die een inzetbaarheid hebben van tussen de 40-60%. Op iemand die aan het einde van zijn WW zit, die dus nog niet zo heel lang uit het reguliere arbeidsproces is, plakt de gemeente een etiketje dat die persoon 80-100% inzetbaar is. Dat betekent dat als de gemeente in staat blijkt zo iemand te plaatsen bij een werkgever, de werkgever 80% tot 100% van het salaris betaalt en de gemeente maximaal 20% hoeft bij te leggen. Als de gemeente iemand plaatst met 40% inzetbaarheid, hoeft de werkgever maar 40% van het salaris te betalen en dan moet de gemeente 60% bijbetalen.

De gemeente legt natuurlijk de prioriteit daar waar ze de meeste kans op succes hebben; met name bij de mensen die gemakkelijk plaatsbaar zijn. Dat betekent dat er geen speciale aandacht is voor de onderkant en dat die mensen vergeten worden. Wij bieden kansen aan mensen die aan de onderkant van die arbeidsmarkt zitten.

Wij zijn een leerwerkplek. Je moet mensen in een zo normaal mogelijke werkomgeving laten functioneren en aan de andere kant moet je ook organiseren dat er begeleiding is. We moeten die mensen in anderhalf jaar tijd iets leren en dan moeten ze eigenlijk naar een betere plek op de re-integratieladder. Als ze dan aan dat punt zijn toegekomen, is er niemand die zich over hen ontfermt. De praktijkschool is een gunstige uitzondering, alleen kunnen zij een leerling ook niet hun hele leven blijven volgen. Uiteindelijk is de vraag of die jongeren in het reguliere bedrijfsleven overeind blijven. Daar heb ik hele grote twijfels over. Kijk, wat bij ons wel kan en in het bedrijfsleven niet, is dat wij kunnen accepteren dat mensen in een aangepast tempo onder aangepaste omstandigheden werken.

Ik twijfel of die jongeren in het reguliere bedrijfsleven overeind blijven

Wij houden van iedereen die bij ons werkt een logboekje bij. Daarin staan alle goede dingen en alle dingen die minder goed zijn. Er zitten consulenten van IBN hier die kantoor houden op ons bedrijf, dus als er iets is met mensen, dan kunnen we ook onmiddellijk inspringen en helpen. Begeleiding, ondersteuning van GGZ bijvoorbeeld of van Dichterbij. Soms hebben we ook stagiairs van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) die helpen. Die dingen zijn wel goed geregeld. Alleen het grote probleem is, waar komen deze jongeren uiteindelijk terecht? Want in de periode dat de begeleiding goed is, loopt alles allemaal wel. Maar je kunt niet iemand tot in de eeuwigheid begeleiden.

Het sociale werkbedrijf IBN krijgt op basis van loonwaarde loonkostensubsidie en een begeleidingsvergoeding van de gemeente. Wij zeggen tegen de gemeente: wij hoeven geen extra subsidies en begeleidingsvergoeding; wij willen alleen een redelijke loonwaarde. Als je vond dat de oude regelingen duur waren en luxe, dan kan ik me daar iets bij voorstellen, maar dan kun je die regelingen toch ook gewoon onder de loep nemen en iets minder luxe maken? Maar helemaal afschaffen? Daar zit maar één motivatie achter en dat is bezuinigen.

Veel mensen die vroeger in aanmerking zouden zijn gekomen voor de Sociale Werkvoorziening, vallen nu onder de Participatiewet

Vroeger had je de Sociale Werkvoorziening. De werkgever had het voordeel dat als het niet lukte, dat die persoon altijd terug kon naar IBN. Die regeling is er niet meer, die is op slot is gezet per 1 januari 2015. Dat betekent dat een heleboel mensen die vroeger in aanmerking zouden komen voor Sociale Werkvoorziening, nu onder de Participatiewet vallen en een beroep moeten doen op de gemeente. De loonkosten voor die doelgroep zijn nu, als je die in dienst neemt, veel en veel hoger, met het gevolg dat de kans op werk voor die mensen aanzienlijk kleiner is geworden.

De gemeente die streeft in eerste instantie naar schadelastbeperking: zo weinig mogelijk mensen in de uitkering. Als mensen hier een contract krijgen van een halfjaar of van bijvoorbeeld anderhalf jaar, en dat contract loopt af, hebben mensen inmiddels weer WW-rechten opgebouwd. Die hebben dan weer een tijdje WW, dus dan zijn ze bij de gemeente een heel tijdje weg. Aan het einde van die WW-periode vallen ze weer helemaal terug naar de bijstand, althans naar de Participatiewet. Voor mensen is dat dramatisch, want dat betekent dat ze voor de zoveelste keer weer terugkomen, waar ze begonnen zijn.

Als ik een gemeente was, dan zou ik heel dicht bij de gemeente sociale ondernemingen oprichten die niet het maken van winst tot doel hebben, maar die tot doel hebben om werkgelegenheid te creëren.'

Interview gehouden op 5 november 2015 door Marsja Derks (PvdA Uden)
Foto: Werry Crone