print
interview

Bouchienes Eisses: 'Mijn vrouw is geen zielig figuur, maar ze kan absoluut niets. Ik kleed haar uit. Moet haar ook wassen. Daar sta je niet bij stil als je jong bent. Daar zou je eigenlijk voor opgeleid moeten worden.'

Bouchienes Eisses
De heer Eisses (80) is mantelzorger voor zijn vrouw die Alzheimer heeft. Ze wonen in Almere
12 oktober 2016

'Je hebt kankeraars en mensen die meer accepteren. Ik was gisteren bij een high tea van de dagopvang van mijn vrouw. Daar zijn ook ouderen die direct beginnen te kankeren: "Ze nemen alles van ons af, pensioen moeten we inleveren." Er is verschil in de aard van de mensen en hoe ze reageren. Zo ben ik niet.'

Bouchienes Eisses (80) kan hard lachen. Meestal uit verbazing over zijn eigen zelfredzaamheid. Zijn vrouw Gré (79) heeft Alzheimer. Vaak verwondert hij zich erover dat er weer iets van zijn zelfstandigheid verdwijnt. 'Maar wat moet ik anders?'

Eisses kijkt in zijn flat ruim uit over Almere. Zijn vrouw en hij wonen zeventien jaar in de polderstad, waar eerder een van zijn zoons neerstreek. 'We wonen tegenover een supermarkt. Dat is erg gemakkelijk.' Zijn tongval verraadt een Groningse herkomst.

Tien jaar geleden sluimerde er iets bij zijn vrouw. 'Dingen in huis werden niet meer onmiddellijk aanBouchienes Eisses (80) kan hard lachen. Meestal uit verbazing over zijn eigen zelfredzaamheid. Zijn vrouw Gré (79) heeft Alzheimer. Vaak verwondert hij zich erover dat er weer iets van zijn zelfstandigheid verdwijnt. 'Maar wat moet ik anders?'gepakt. Pas later ontdekte ik wat er mis was. Uit testen in het ziekenhuis kwam de diagnose Alzheimer. Je staat er van tevoren niet bij stil, dat het daarop uitdraait. Je denkt altijd: wij zijn nog niet zo ver. Ja, ik ben 80, dat gaat ook sluipenderwijs.'

Hij lacht met enige gêne en relativeert voortdurend. Ook als hij vertelt dat hij op 52-jarige leeftijd bij de Universiteit van Groningen als projectleider werktuigbouw ('dat was helemaal niet zo ingewikkeld…') met de VUT ging. 'Zo vroeg stoppen was voor mij fijn. Ik ben wel een beetje lui. Daar prakkiseer je wel eens over. Je ziet wel eens mensen die fanatiek zijn voor bijvoorbeeld sport. Maar ondertussen gaat een stukje van je leven voorbij.'

Nu Gré in huis niet meer meedoet, staat hij er grotendeels alleen voor. Zijn vrouw moet hij elk moment van de dag helpen en het huishouden doet hij erbij. Zijn woning ziet er keurig uit. Hoe fikst hij dat allemaal? Lachend: 'Ik heb alle troep daar achter de bank geschoven…'

'Ja, het valt me wel eens zwaar. In periodes. Soms denk je wel eens: het mag wel voorbij zijn. Mijn vrouw is geen zielig figuur, maar ze kan absoluut niets. Ik kleed haar uit. Moet haar ook wassen. Daar sta je niet bij stil als je jong bent. Daar zou je eigenlijk voor opgeleid moeten worden.'

Dag en nacht is Eisses alert. 'Ik let ‘s nachts goed op dat ze de goede deur van het toilet neemt. Er brandt een lichtje in de wc en ik word wakker, anders doet ze het ergens anders. Het is confronterend mee te maken dat het zo ver komt. Er is een stukje van mijn vrouw weg. Ik kan bij haar nooit iets over mijzelf kwijt. Ik praat nog wel met haar. Maar het heeft geen zin.'

Op aandringen van zijn huisarts ('Die is nogal pienter.') krijgt hij adviezen van een geriatrisch steunpunt. Hij is er niet onverdeeld blij mee. 'Dan krijg je weer een deuk in je zelfvertrouwen. Het beangstigt me: ben ik al zo ver dat ik hulp nodig heb?'

'Eén keer in de twee maanden komt een "geriatrische" mevrouw langs. Zij bespreekt hoe het gaat en welke hulp nodig is. Zij heeft ook steeds contact met de huisarts. Dat is erg prettig. Zij adviseert hoe ik om moet gaan met mijn vrouw. Ik ben regelmatig geïrriteerd door haar gedrag. Want dat is niet altijd makkelijk. Mijn vrouw is alles direct weer vergeten en leeft in het verleden, zij wil steeds naar haar moeder, vraagt voortdurend om aandacht. Zelf kom ik in het hele verhaal niet meer voor. Volgens die dame vraag ik te weinig hulp. Ik ben zelfredzaam.'

Meer zorg, zoals huishoudelijke hulp kan Eisses wel krijgen, maar hij vindt het moeilijk die te accepteren. 'Ik kan het steunpunt altijd bellen als dat nodig is, maar dat doe ik nooit.' Zijn vrouw gaat inmiddels twee dagen per week naar de dagopvang in een woon-zorgcomplex. 'Ik breng Gré weg en drink daar koffie. Dat vind ik wel gezellig. Zij wil niet dat ik haar alleen laat, ze is boos als ik haar achterlaat. Het is voor haar, maar ook voor mij erg onwennig. Maar ik vind die opvang geruststellend. Als ik thuis kom doe ik wat dingen in huis, zoals stofzuigen want mijn vrouw heeft een hekel aan het geluid. Ik wacht dan tot ik haar weer op kan halen. We zijn al 56 jaar samen, we hebben altijd alles samen gedaan.'

Het geriatrisch steunpunt adviseerde ook een rode knop om alarm te slaan, maar Eisses houdt het af. Zijn vrouw kan die toch niet gebruiken. Hij is blij als zijn zoon Ronald eens voor het eten zorgt, want aan koken heeft hij een hekel. Hij realiseert zich dat er vroeg of laat een signaal komt dat het zo niet langer gaat. De mensen van de dagopvang beschouwen zijn vrouw al niet meer als een licht geval.

Trots over zijn onbegrensde zorg voelt hij zich niet. 'Nee, daar sta ik niet bij stil. Ik was wel verbaasd dat ze in de opvang zeggen: "Ik heb respect voor jou."' Eisses is geëmotioneerd. 'Maar wat moet ik dan anders. Ze zeggen, je moet er afstand van nemen, maar dat kan ik niet. Wat moet ik dan?!'

Interview afgenomen door Frank Roos en Hattum Palma, september 2016 (Almere)
Foto: Frank Roos