print
interview

Het kost wat moeite met die rollator, maar Cokkie Schoonderwoerd gaat elke dag wel de deur uit. Voor vrijwilligerswerk, of naar filmhuis of theater. Alleen een traplift, dat zou handig zijn. En een afdakje boven de buitendeur.

Cokkie Schoonderwoerd
Cokkie Schoonderwoerd, 86 jaar, zelfstandig wonend in Rijswijk
12 november 2016

Ik heb altijd een heleboel dingen gedaan naast het huishouden. Mijn zoons sportten veel. De middelste deed aan hardlopen, dat doet hij nog steeds trouwens. Hij zat in Den Haag bij de atletiekvereniging. Als ouders kom je natuurlijk kijken. De mensen daar zagen mijn gezicht dus steeds vaker, en dan vragen ze op een gegeven moment: ‘Goh zou je misschien willen helpen bij het hoogspringen, met die lat erop leggen?’ En dat deed ik dan. Na verloop van tijd werd me gevraagd om een officiële jurycursus te volgen. Nu gaat alles natuurlijk elektronisch, maar in die tijd zat je gewoon met je stopwatch op een trap. Uiteindelijk heb ik daar 37 jaar als vrijwilliger gewerkt en ook in het bestuur gezeten.

Bij Stichting Vluchtelingenwerk heb ik 9 jaar lang maatschappelijke begeleiding gedaan. Dat was grandioos! Bij ons kwamen mensen die via het COA een huis aangewezen kregen in Rijswijk. We hoorden van de gemeente welke woningen beschikbaar waren. Samen gingen we daar dan kijken, of het huis goed was, en of het huis overeenkwam met hun wensen. Als vluchtelingen geen bankrekeningnummer hadden, dan zorgden we ervoor dat ze dat kregen. Voor kinderen moesten we regelen dat ze naar school gingen, en dat er huur- en zorgtoeslag werd aangevraagd. En taalles bijvoorbeeld. Er zijn ook mensen die taalles geven bij Vluchtelingenwerk. Maar daar heb ik me nooit mee bemoeid. Alleen de maatschappelijke begeleiding. Erg leuk, ja heel erg leuk!

Verder ben ik secretaresse van de WOUW. Dat is een vrijwilligersorganisatie, wijzer ouder worden. Tot 9 jaar geleden was dat alleen voor vrouwen, maar ik vind dat zo achterhaald. Elke maand hebben we een bijeenkomst in een wijkcentrum. Ik zorg dat er een spreker komt, voor alle mogelijke onderwerpen. We hebben 20 bijeenkomsten gehad, en geen één keer hetzelfde onderwerp. Dat vind ik toch wel knap! Afgelopen maand was er bijvoorbeeld iemand van het Bartholomeus, een stichting voor slechtzienden. Zij kwamen wat uitleggen over slecht zien en hoe praktische hulpmiddelen kunnen helpen. We krijgen subsidie van de gemeente, maar dat is niet veel. Daarom zijn we bezig met het bestuur om iets meer budget te krijgen. De toegang is helemaal gratis. Koffie en thee schenken we voor 50 cent. Vanwege het kleine budget moeten we proberen om mensen te benaderen die gratis willen spreken. Of voor een heel klein bedrag, want soms zijn er mensen die je toch wel heel graag langs wilt laten komen omdat het een erg interessant onderwerp is. Die vragen soms wel 60 euro. Dat kan wel één of twee keer per jaar, maar dan ben je snel door je subsidiepotje heen. Want je moet natuurlijk ook de huur voor de zaal betalen, en een cadeautje voor de spreker.

Voor al mijn activiteiten heb ik een lintje gekregen in 2010, dus ik ben lid van de Oranje Nassau. Daar ben ik best trots op. Het lintje wordt uitgereikt door de burgemeester van de stad waar je in woont. Officieel hoor je van te voren niks te weten. Mijn zoon had daarom gezegd dat iemand anders een lintje kreeg, maar dat was ik! Je mag het lintje niet zomaar op een bloesje doen, dat moet officieel op een jurk of op een jasje. Alle instructies krijg je erbij. Ik zei: ‘Nu mag ik bij Beatrix op de thee.’

Het is voor mij een mooie dag als er onverwacht leuke dingen gebeuren, dingen die niet dagelijks gebeuren. Ik ben een leesmaniak. Ik heb nog steeds het NRC. In het weekend kom ik daar niet helemaal doorheen, dus dan blijven de bijlagen liggen. Die lees ik dan door de week. Verder schrijf ik ook voor Amnesty. Met een groepje van één meneer en acht dames. We schrijven één keer in de maand, in het Engels. Als je niet in het Engels kan schrijven dan kan het ook in het Nederlands. We beginnen om 10 uur en tussen 12 uur en half 1 zijn we klaar. Er wordt dan nog heel wat afgekletst en koffie gedronken. En soms hebben we het over de moeilijke gevallen waar we over hebben geschreven.

Vervoer

Ik ga elke dinsdag naar de filmmiddag in het filmhuis. Daarnaast ga ik minstens één keer in de week naar de schouwburg met mijn vriendin. Vaak eigenlijk ook wel twee keer in de week, en als er iets is wat we echt graag willen zien dan gaan we zelfs drie keer. Ik loop moeilijk. Ik kan dus ook maar moeilijk in de tram stappen, dat gaat niet met mijn rollator. Met de bus kan ik wel, maar als het druk is dan ben ik niet op tijd bij de deur. Meestal helpen mensen mij wel met uitstappen, maar het gebeurt ook wel eens dat de bus dan al weer optrekt. Ik vind het een ramp. Daarom ga ik tegenwoordig altijd met een vervoersdienst van Welzijn Rijswijk. Dat is net zoiets als de Wmo-taxi, maar ik vind dit veel fijner! Het zijn particuliere chauffeurs. Ik heb persoonlijk contact met de chauffeur die mij altijd vervoert, al anderhalf jaar. Ik ben niet op mijn mondje gevallen, dus we kletsen wat af. We hebben daardoor een vertrouwensband opgebouwd. Hij komt mij ophalen op een tijd dat ik wil, hij staat netjes voor de deur, en ’s avonds brengt hij me weer thuis. Ja dat is helemaal geweldig! En het kost vaak maar 6 euro, plus een vast bedrag van 15 euro per maand. Maar dat vind ik geen punt. Een echte taxi is veel duurder natuurlijk. Deze vervoersdienst bel ik 2 dagen van te voren om te reserveren. Laatst belden vrienden onverwacht of ik mee wilde uit eten. Officieel was ik al te laat met reserveren. Toen heb ik mijn particuliere chauffeur gebeld. Eigenlijk mag dat niet, maar hij zei: ‘Ik doe het.’ Dat vind ik echt zo mooi, dat dat kan! En ik heb heerlijk kunnen eten.

De Wmo-taxi vind ik minder praktisch. Wij maakten daar gebruik van toen mijn man nog leefde. Als we naar een vriendin van mij in Waterringen wilden, had je voordat je er was al het hele Westland gezien! Er zitten meerdere mensen in die bus, die moesten dan eerst ergens anders heen. En dan ben je zelf dus veel later dan je afgesproken hebt. Ik vind afspraak is afspraak, dan hoor je daar te zijn. Maar bij de Wmo-taxi maken ze gebruik van een marge, er zit een tijd voor en een tijd na dat ze je komen ophalen. Maar dat werd vaak zo ver overschreden. Eén keer zouden we met de Wmo-taxi naar onze zoon in Voorburg. We zouden tussen 10 uur en half 11 opgehaald worden, maar er kwam nooit iemand. Uiteindelijk heeft onze zoon ons opgehaald.

Aanpassen huis

Mijn man was zwaar reuma patiënt. In ons vorige huis kwam hij het laatste half jaar niet meer beneden. We woonden daar twee hoog, met alleen maar trappen. Ik dacht: dat moet ik zien te voorkomen, dat ik helemaal niet meer naar buiten kan. Daarom ben ik na het overlijden van mijn man op zoek gegaan naar een nieuwe woning. Toentertijd ging dat nog met advertenties in de krant. Ik reageerde op alles, en knipte de plaatjes bij de advertenties uit. Op een gegeven moment werd ik gebeld door de woningbouwvereniging dat ik in aanmerking kwam voor een woning. Ik moest eerst weer opzoeken waar deze woning lag. De woningbouw heeft het hele huis gerenoveerd voordat ik er in trok. De muren waren kaal, overal zijn nieuw elektrische leidingen getrokken en ik kreeg een nieuw gasstel.

De zon komt op in de keuken, en trekt dan rond om het huis heen, dus ik heb de hele dag zon. Ik ben heel blij met waar ik woon. Ik wil hier blijven wonen totdat ik niet meer kan, of totdat ik de oogjes dicht gedaan heb. Een reden voor mij om te verhuizen zou zijn als ik zo slecht ga lopen, dat ik die trap beneden niet meer af kom. Of als mijn hoofd zo in de war is, dat ik dingen niet meer weet.

Ik heb zelf gordijnen laten maken. En echt parket ligt er in. Mijn zoons hebben ook de drempels in het huis verwijderd, zodat ik makkelijk met mijn rollator door het huis kan. Overal moet ik toestemming voor vragen aan de woningbouwvereniging. Maar dat is niet zo’n bezwaar natuurlijk. Beneden heb ik een grote fietsen box. Daar heb ik bijvoorbeeld de drempels opgeslagen, want die mag je niet weggooien. Ik heb beneden een tweede rollator staan. Die is voor buiten. Het enige waar ik niet tevreden over ben in dit huis is dus dat die traplift er nog niet is. En als het een winterse dag is, en het is vies weer met storm en regen, dan sta ik beneden bij de buitendeur in de open lucht. Wij wonen in één van de weinige flats zonder afdakje boven de buitendeur. Ook dat is me nog niet gelukt om te regelen.

Hulp in huishouden

Aan het huishouden doe ik niet zo veel, maar ik heb wel een hulp. Eén keer in de 14 dagen komt ze hier stofzuigen en de ramen lappen. Ik keek daar zo tegen op, die plantjes in de bak zetten. Dus dat heeft ze ook voor me gedaan. Ik heb soms wel het gevoel dat ik goed in de gaten moet houden hoe ze haar werk doet. Kijk, stoelen afstoffen, die pootjes daar onderaan dat gebeurt wel eens niet. En die bank heeft kussens, maar daarachter zit nog wel een houten bank. Dan moet je er wel even op letten dat ze dat ook af neemt. Het hoeft heus niet elke week, maar goed, het moet af en toe wel gebeuren. We overleggen altijd wat we samen gaan doen. Deze huishoudelijke hulp krijg ik via de Wmo. Om dat te regelen had ik een tijd geleden het keukentafelgesprek. Ik had daar de indruk dat ik meer wist dan die meneer zelf.

Ik werd 17 jaar geleden voor het eerst geopereerd aan mijn heup. Twee jaar geleden ben ik aan mijn tweede heup geopereerd. Vandaar ook dat ik met een rollator loop. Bij het keukentafelgesprek zei ik: ‘Ik zou zo graag een liftje beneden willen hebben voor die 6 treden voordat ik bij de grote lift in het gebouw ben.’ Nou, dat kon niet, dat was te duur. Maar ik kon wel een trapleuning krijgen. Er zat namelijk alleen een trapleuning aan de linker kant, en ik kon er één aan de rechterkant bij krijgen. Daar moest ik wel iets voor bij betalen. Een klein bedrag denk je dan. Toen uiteindelijk de trapleuning geplaatst was, bleek dat ik 60 euro moest betalen! Toen heb ik bezwaar aangetekend. Ik snapte ook niet waarom ik dat in mijn eentje moest betalen. We wonen hier met 12 gezinnen, per gezin had die trapleuning 5 euro gekost. Het enige wat de gemeente zei, was dat dat niet kon. Het moest via mijn Wmo-regeling. Eén keer per jaar krijgen we van de woningbouw een afrekening voor waterverbruik en servicekosten. Dan kun je je toch ook afvragen of ze niet één keer die 60 euro daar verrekenen? Maar ook dat kon niet. Ik heb het uiteindelijk betaald, en ik ben niet bij de mensen langs geweest. Misschien willen één of twee mensen toch niet mee betalen, en dan krijg je binnen onze flat scheve gezichten. Dat wil ik helemaal niet. Maar ik blijf het zeggen, ik vind het nog steeds belachelijk.

Er is in deze flat een mevrouw die nog veel beroerder loopt dan ik. Zij heeft ook een traplift aangevraagd. Ik vraag vaak of ze al iets gehoord hebben van de gemeente. Ze zeggen dan: ‘Nee, maar we gaan er achter aan.’ Maar ik denk dat ik wel weet wat er is, ze moeten die traplift voor een deel zelf betalen. Dat zal op zo’n 2000 euro uitkomen. Ik weet natuurlijk niet hoe ze financieel zitten, maar dan komt zo’n lift er niet. Klaar. Terwijl er hier allemaal oudere mensen wonen. Het is geen seniorenflat hier, want dat gaven ze bij de gemeente aan. Het is wel een flat voor ouderen, maar geen seniorenflat. Daar moet je het dan maar mee doen.

Nadat ik twee jaar geleden geopereerd was aan mijn heup, moest ik revalideren. Tegenwoordig sta je met 4 dagen alweer buiten het ziekenhuis. En ik kon nog nauwelijks op mijn benen staan. Ik ben toen gaan informeren bij het bejaardencentrum in Steenvoorde. Een zorghotel is dat. Bij dat centrum zat alles in de buurt. Mijn familie natuurlijk niet, maar bekenden, vrienden, alles was daar in de buurt. Vervolgens moest ik natuurlijk kijken of ik bij dat centrum terecht kon volgens mijn zorgverzekering. Dat kon ook. Ik ben daar drie weken geweest. Er zijn een heleboel vrienden langs gekomen, dat was fijn. Later liet ik door de FNV mijn belastingaangifte invullen. En toen zei die vrouw van het FNV: ‘Oh wat fijn! Daar krijgt u nog een heleboel van terug!’ De ontvangen zorg en het eten wat je krijgt is apart. Eten moet je thuis natuurlijk ook, maar die zorg, al die verpleging en de fysiotherapie voor revalidatie, daar kreeg ik een groot deel van vergoed!

Ik woon op 5 minuten lopen van de supermarkt. Op vrijdagmiddag doe ik rond 1 uur boodschappen; dan is het niet zo druk, alle moeders met kinderen zijn dan aan het lunchen. Mijn rollator zet ik dan ergens neer. Ik neem het wagentje mee en loop zelf door de supermarkt. Mijn boodschappen geef ik af bij de servicebalie. De supermarkt heeft zijn eigen speciale meneer met een auto die mijn boodschappen thuis brengt. Ik vind dat ideaal en het kost maar 2 euro 50 extra. Tussen 4 uur en half 5 heb ik dan mijn boodschappen thuis. De supermarkt doet dit op dinsdag en op vrijdag. Maar ik laat maar één keer in de week mijn boodschappen bezorgen. De kleine boodschappen kan ik zelf dragen, dat zijn nooit zware dingen zoals drie pakken yoghurt, om maar wat te noemen.

Mantelzorg

Ik heb jarenlang zorg gedragen voor mijn vader en moeder. De term mantelzorg bestond toen nog niet eens. Ik deed het graag, maar het valt niet mee. Vooral niet als je moeder dementerende is. En mijn vader was altijd al eigenwijs, maar daarna werd hij nog eigenwijzer. Dat was niet echt een heel prettige ervaring. Ik ging meerdere keren per week naar hun toe. Twee, soms drie keer per week denk ik. Ik deed de boodschappen en de was. Mijn moeder wilde nooit meer onder de douche. Op een gegeven moment was ik zo ver dat ik haar op een krukje onder de douche mocht zetten. Later wilde ze alleen nog met een washandje gewassen worden. Zo bang voor water was ze. Ze is als kind ooit in het water gevallen. Mijn ouders accepteerden hulp ook eerder van een professional dan van mij. Ik denk dus ook dat het beter is wanneer er officiële hulp geboden wordt. Tegenwoordig wordt er gelukkig verwacht van zorgverleners dat ze in de gaten houden of alles goed gaat. Met de kinderen en kleinkinderen heb ik een goede band. Ik weet dat ze graag iets voor me willen doen als ik daarom vraag. Maar ik wil echt niet dat ze hier als een soort mantelzorgers rondlopen. 

Ik heb drie zonen. Ze komen regelmatig langs. Niet wekelijks, maar dat hoeft ook niet van mij. We bellen ook veel met elkaar. Eén van mijn zoons gaat werken in Frankrijk. Dat is dus geen zoon waar je hulp van kan krijgen, even stofzuigen ofzo. Ik heb dan wel weer een vakantieadresje. Toen hij daar 5 jaar geleden ook woonde, ging ik wel vier of vijf keer per jaar naar hem toe. Ik zou dat graag weer doen. Ik word ongelofelijk geholpen op Schiphol, maar tegenwoordig kan ik dat hele eind niet meer lopen, als mijn vliegtuig vertrekt vanaf één van de verste banen. De luchthaven van Rotterdam is kleiner, dus dat zou een optie kunnen zijn. Alleen, de logeerkamer in het huis van mijn zoon in Frankrijk is beneden, en de douche is boven. Mijn zoon zei: ‘Maar mama, beneden is een badkamer waar de douche in het bad zit.’ Ik zei toen: ‘Als ik gedoucht heb, kom je me dan in en uit dat bad tillen?’ Nou, dat zag hij natuurlijk niet zitten. En die trap kom ik niet zomaar op. Ik moet dan mijn kruk mee. Ik zou een hoop moed moeten verzamelen om zo’n reis te ondernemen.

Interview gehouden op 6 juni 2016 door Tessa Roedema en Abdulaahi Yusuf.
Foto: Tessa Roedema