print
interview

Fita de Jong woont alleen in een huis in Amersfoort. Ze is actief betrokken bij het buurthuis. Over het verpleeghuis zegt ze: 'Ik wil daar niet terechtkomen, dan geven ze me maar een spuitje.'

Fita de Jong
76 jaar
21 juli 2016

'Ik heb altijd alleen gewoon. Ik woon in een 3 kamer appartement in Amersfoort waar ik graag woon. Ik heb 2 broers. Ik ben op één na de oudste en ik heb een vriendin die mij fijn helpt met de computer. Ik doe veel om gezond te blijven.

Vanaf mijn 17e tot mijn 60ste heb ik altijd fulltime in verschillende functies gewerkt in de gezondheidszorg. Ik vond alles wat ik heb gedaan altijd hartstikke leuk. Ik ben tot mijn VUT altijd fulltime blijven werken.

Tijdens mijn werkzame leven ben ik betrokken geraakt in het buurthuis De Groene Stee. Ik gaf daar pargamanoles. Omdat ik een vooruitdenker ben, dacht ik toen al: ik moet niet in een zwart gat vallen als ik niet meer werk. Nou, dat is dan ook niet gebeurd. Ben nu 16 jaar met pensioen en actief gebleven in het buurthuis. Oergezellig! Het buurthuis is de loop der jaren mijn kind geworden.

De zon geeft mij energie. Als ik energie heb is het voor mij een mooie dag. Een jaar of drie geleden kreeg ik last van COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease): een chronische longziekte. Vorige jaar kreeg ik last van Ischias: een zenuwpijn die uit de heupzenuw voorkomt en door mijn hele been trekt. De pijn was afschuwelijk. Vervolgens kreeg ik er gordelroos in mijn andere been overheen en toen dat over was, kreeg ik nog een keer Ischias. Dat heeft mij de das omgedaan en mij helemaal belemmerd in alles.

Ik raakte door de pijn in een isolement en zag het niet meer zitten. Ik heb daar 4 maanden mee zitten tobben en toen heb ik een hele middag heel erg gehuild. Het mooie was dat het toen ineens beter met mij ging. Ik loop nu nog wel met een rollator maar gelukkig kan ik weer lol maken in mijn buurthuis. Als ik lol heb, heb ik ook een mooie dag. Ik winkel ook graag met mijn vriendin. Dan ben ik ook blij en heb ik een mooie dag.

Ik ben trots op mezelf als ik iets heb gepresteerd. Ik ben geen type voor achter de geraniums. Als ik stuk gelopen heb, ben ik ook trots op mezelf. Ik loop dan eerst naar: Slender your Body bij mij in de buurt, neem daar een stoelmassage zodat al mijn spieren weer los zijn en loop dan naar de stad. Ik ben nadien bekaf maar dat heb ik ervoor over.

Ook was en ben ik trots op het feit dat we ons buurthuis De Groene Stee, met de inzet van buurtgenoten, open hebben kunnen houden. De gemeente wou het sluiten. Daar is gelukkig niets van terecht gekomen. Ik ben dus nog een activiste op mijn leeftijd!

Ik woon hier prachtig. Overal dichtbij: winkels, bus en vlakbij de stad. Ik ga hier niet meer weg. Ik woon hier al vanaf 1972. Ik heb goed contact met mijn buren. We doen gezellig spelletjes met elkaar en hebben plezier. Ik wil nergens anders wonen. Ik kom overal waar ik wil met de bus, lopend of met de auto samen met de buurvrouw of met mijn broer.

Ik ben gelukkig niet zorgbehoevend. Ik wil zoveel mogelijk zelf doen! Als ik hulp nodig heb is er altijd wel een vriendin die mij helpt. Ik onderhoud mijn fysieke conditie goed door zoveel mogelijk te lopen en me te laten masseren op een massagestoel. Heerlijk. Toch merk ik dat ik paniekerig ben als vertrouwde mensen in mijn omgeving weg zijn. Ik kreeg plotsklaps heel hoge bloeddruk die weer weg ging toen mijn vertrouwde omgeving er weer was.I

Ik heb een persoonsalarm dat bij nood contact maakt met 2 mensen uit mijn flat en met mijn broer. Ik heb het gelukkig nog nooit nodig gehad, maar het geeft een gerust gevoel. Daarnaast helpt een oud collega mij bij klusjes. Ik ken veel mensen. Mijn boodschappen doe ik zelf. Ook de financiën doe ik zelf.  

Als ik iets mankeer, ga ik naar de huisarts. Ik wil zoveel mogelijk zelf doen en zelf regelen. Ik wil niet in een verpleeghuis terechtkomen, dan geven ze me maar een spuitje. Ik wil gewoon thuis blijven wonen. Ik zal dan professionele hulp thuis nodig hebben. Als ik een been breek zou ik naar een zorghotel moeten. Ik heb daar iets over gelezen in de krant. Ik ga me daar nog eens op oriënteren. De vraag is wel of je vrienden dan nog wel je vrienden zijn.

Ik heb mijn huis al aangepast: een verhoogd toilet en ik heb een tafeltje in de keuken gezet zodat ik met mijn bord eten van het aanrecht zo naar het tafeltje kan lopen. Door mijn Ischias kan ik niet ver lopen. Daarnaast heb ik 2 rollators aangeschaft. Ik heb één keer gebruikgemaakt van de Regiotaxi maar doe dat nooit weer. Op de terugweg heb ik wel een uur moeten wachten!.Dat moet echt anders!

Ik leef van dag tot dag. Wel doe ik nog dingen die mij boeien. Zo ben ik momenteel een schilderij van de Nachtwacht van Rembrandt aan het borduren en blijf ik actief in mijn buurthuis. Er moet weer een wijkkrant komen. Veel mensen in de wijk hebben geen Facebook of internet. Mijn droom is dat mensen mij helpen dat te realiseren. Ik heb veel leuke ideeën maar...mijn buurthuis de Groene Stee moet wel open blijven. En...natuurlijk moet ik gezond blijven! Daar maak ik me zorgen over. Na mijn Ischias en gordelroos ben ik toch kwetsbaarder geworden en ik woon alleen. Ik heb ervaren hoe geïsoleerd je kan zijn als je niet meer kan bewegen zoals je zou willen.

Er moet meer naar ouderen worden omgekeken. Ik maak me vreselijk kwaad dat er zoveel geld naar de bobo’s gaat en op de zorg bezuinigd wordt. Ik vind dat de overheid veel meer oog moet hebben voor (alleenstaande) ouderen. Ouderen zijn veel eenzamer dan we weten. Ik moet er bijvoorbeeld niet aan denken dat ik dementie krijg. Eén van mijn buurvrouwen heeft dementie. Zij kan nog terugvallen op het zusterhuis. Maar dat geldt niet voor mij. Ik wil niet in een verpleeghuis.

Er komen meer ouderen en ouderen worden ouder en krijgen dus problemen. Er moet in de wijk en buurt gepraat worden hoe we dementievriendelijk beleid kunnen invoeren. Ik word ermee geconfronteerd omdat die mevrouw op mijn flat dement is. We moeten toch voor elkaar zorgen? Dementiebeleid is belangrijk. Ik heb het gevoel dat we in de toekomst veel meer met dementie te maken krijgen. Dat baart me zorgen.

Er moet ook meer geld naar de zorg, en meer handen aan het bed. Dan wordt het voor de ouderen een stuk veiliger. Daarnaast moet de inspectie van Volksgezondheid regelmatig onaangekondigd een verpleeghuis bezoeken en niet alleen praten met de directie maar ook met de mensen op de werkvloer. Er moet ook veel meer met de ouderen zelf worden gepraat. Dat is volgens mij de manier om te ontdekken wat er werkelijk mis is. Belangrijk is dat er meer en goed opgeleid personeel aanwezig is in die huizen dan wordt het voor de ouderen een stuk veiliger.'

Interview afgenomen op 29 juni 2016 door Margreet van Hensbergen
Foto: Roel Holthuijsen