print
interview

'Kunnen je kinderen niks voor je doen?' Die vraag uit het keukentafelgesprek is volgens Betty Smith voor ouderen moeilijk om ontkennend te beantwoorden. 'Terwijl mantelzorgers ook hun grenzen hebben.'

Betty Smith
Betty Smith is 69 jaar, en is mantelzorger voor haar moeder
11 oktober 2016

'Druk, ja…, wat is druk? Acht jaar geleden is mijn man overleden en sindsdien woon ik alleen hier in huis. Het is een groot huis met een grote tuin, dus daar ben ik vaak wel even mee bezig. Mijn agenda is altijd vol, want ik heb veel activiteiten. Ik ben mijn leven lang actief geweest. Ik heb bijvoorbeeld 25 jaar lang in het bestuur van de zwemclub gezeten en ik heb 10 jaar als raadslid in de gemeenteraad gezeten. Nu zit ik in het ombudsteam van de PvdA en ben ik vrijwilliger bij Stichting Welzijn Brummen. Daarnaast ga ik koffie drinken bij vrienden, ik pas wel eens op mijn kleinkinderen, ik doe eigenlijk allemaal leuke dingen. Als er ergens een leuk uitje is, dan ben ik weg!

Ik ben nu 69 jaar oud en heb twee kinderen en vier kleinkinderen. Mijn moeder is 95 jaar en woont in Vorden. Ik ben mantelzorger voor mijn moeder. Ik doe voor haar de boodschappen, zorg voor het eten, de was en de administratie. Twee keer per week ga ik naar haar toe. Niet op een vaste dag, maar gewoon zoals het uitkomt. Dat vindt mijn moeder prima. Per week ben ik acht tot tien uur daarmee bezig. Mijn broer woont in Groningen, hij is stand-by en kan niet steeds komen, maar als het nodig is, dan is hij er gewoon. Met hem kan ik dingen overleggen.

Mijn moeder heeft veel lichamelijke klachten, ze heeft veel pijn, maar geestelijk is ze heel goed in orde. Ze is altijd positief gestemd en daarom is het altijd heel gezellig om bij haar op bezoek te gaan. Ze kan niet meer veel zelfstandig. Ze kan breien, lopen achter een rollator, koffie en thee zetten. Dat is het wel zo’n beetje. Sinds kort heeft ze een rolstoel en maak ik af en toe een ommetje met haar. Moeder zal niet zo snel accepteren dat een vreemde met haar gaat wandelen en voor de mensen uit haar netwerk is het meestal te zwaar.

Mijn moeder woont zelfstandig, in een appartement voor ouderen. We hebben het zo geregeld dat alle dagelijkse dingen door de thuiszorg worden gedaan. Mijn moeder heeft daarom persoonlijke zorg ’s avonds en ’s morgens. En huishoudelijke hulp.

Daar ligt voor mij ook de grens. Ik kan niet méér mantelzorg bieden. Soms is het moeilijk om afstand te nemen, maar je moet piketpaaltjes slaan. Ik heb gezegd dat ik géén huishoudelijke taken doe en ook geen persoonlijke verzorging. Ik vind dat je bij mantelzorg een onderscheid moet maken tussen mantelzorg voor je partner of voor iemand die niet bij jou in huis woont. Voor je partner ben je automatisch 24 uur per dag mantelzorger. Voor iemand die niet bij je in huis woont, moeten de dagelijkse dingen gewoon doorlopen als je er niet bent. Zodat het geen probleem is als je ziek bent of op vakantie gaat. Als ik op vakantie ga dan springen de buren bij. Mijn moeder heeft een groot netwerk in de buurt, sommigen behoren ook tot mijn netwerk. Als ik mail dat ik op vakantie ga, dan gaan zij wat vaker bij mijn moeder op bezoek. Maar ik vind niet dat buren structureel moeten helpen.

Mantelzorg wordt naar mijn mening vaak opgedrongen in een keukentafelgesprek, door de manier waarop de vragen gesteld worden. “Kunnen je kinderen niks voor je doen?” Voor een oudere is het moeilijk om te zeggen dat dit niet kan. Terwijl kinderen wel vaak willen helpen en veel doen, maar ook hun grenzen hebben.

Wat ik in Nederland zou willen veranderen in de zorg voor ouderen? Ik vind dat er een minder groot beroep moet worden gedaan op mantelzorg. Er zou één zorgverzekering moeten komen met gewoon één pakket voor iedereen en zonder eigen risico. De premie daarvoor kan inkomensgerelateerd worden vastgesteld. Mensen zouden gewoon weer een recht op zorg moeten krijgen, ook Wmo-zorg. En ook met zo’n systeem zal mantelzorg altijd enorm belangrijk blijven!'

Interview afgenomen op 3 september door Cathy Sjerps en Cor Flore
Foto: Rob Krabben