print
interview

Harmien Donkers-de Bruijn: 'Een paar jaar terug kreeg iedereen een scootmobiel. Overal zag je ze komen, en nu je er zelf aan toe bent is ineens die kraan dichtgedraaid en….nu is het onmogelijk om eraan te komen.'

Harmien Donkers-de Bruijn
Harmien Donkers-de Bruijn is 59 jaar en woont in Nijmegen samen met haar partner Hans Donkers (die ook bij het gesprek aanwezig is)
24 oktober 2016

 

'Samen met mijn partner Hans woon ik in een huurhuis, een seniorenwoning. Het is een 55+-woning. Ik heb twee kinderen uit mijn eerste huwelijk en Hans heeft er ook twee. Dus samen vier. We hebben nog geen AOW, want we zijn nog geen 65 jaar. Hans heeft een IOAW-uitkering en die wordt aangevuld tot bijstandsniveau.

Vroeger heb ik schoongemaakt en in de zorg gewerkt, als helpende (BBL-2). Ik werk al dertien jaar niet meer, sinds mijn moeder is overleden. Ik heb ook mijn moeder nog verzorgd twee jaar lang. Ik heb heel veel moeite gehad met het overlijden van ons mama, en lichamelijk kon ik het ook niet meer aan. Ik kreeg het heel vaak erg benauwd. Toen hebben ze me toch maar naar de longarts gestuurd. Daar kreeg ik te horen dat ik COPD had, in de eerste fase. Zware, agressieve oncontroleerbare astma-aanvallen. Ja en toen was het dus voorbij met werken.

Vorig jaar heb ik drie maanden in Dekkerswald gezeten en daarna is het een tijdje goed gegaan. Maar nu heb ik een aantal keren in het ziekenhuis gelegen en heb ik een vernevelaar thuis gekregen. Ik heb heel veel aanvallen, echt elke dag. Ik merk gelijk ‘s morgens al als ik op sta…. dan moet ik alles echt heel rustig aan doen, want als ik maar iets teveel doe krijg ik het al weer benauwd. Die benauwdheid is dan ook de ergste beperkende factor voor mij. Ik weet nu wat mijn moeder heeft doorgemaakt. Die had hetzelfde en had er ook nog longemfyseem bij.

Het is niet gemakkelijk. Ze zeggen dat je ermee moet leren leven en dat kan ook wel. Alleen de buitenwereld snapt het niet. Aan de buitenkant zie je het namelijk niet. Mensen snappen niet dat je al bij de minste inspanning alle energie opmaakt en alle lucht op is. Ik zie aan de mensen dat ze het niet snappen. Die hebben zoiets van: kom op, je kunt dat nog makkelijk, je ziet er nog jong uit! Maar het gaat niet. En hoe leg ik dan na dertig keer uit dat het echt niet gaat. Zelfs een dochter komt niet meer bij mij. Ik denk dat ze niet gelooft dat ik zo ziek ben.

Ik heb er geen behoefte aan om eruit te gaan. Als ik met Hans naar het winkelcentrum, naar een winkel, ben geweest, dan ben ik moe. Eigenlijk zou ik het liefst meteen naar bed willen. Dat doe ik dan wel niet, omdat ik dat ongezellig voor Hans vind. Maar het liefst zou ik dan naar bed willen. Kussens omhoog en laat me met rust. Het vraagt gewoon veel energie.

Een mooie dag heb ik op het ogenblik niet. Nee, ik heb geen mooie dagen, nooit. Dat klinkt vervelend, maar het is zo. Nu daarover maar niet teveel doorvragen. Ik ben ook nooit trots op mezelf. Dat ben ik juist aan het leren, om een beetje meer trots te zijn op mezelf. Maar dat is best wel moeilijk om dat op te bouwen.

Ik vind het hier heel fijn wonen. Ten eerste kunnen we het ons niet permitteren om ergens anders te gaan wonen. En verder hebben we het alle twee naar onze zin. Alles is gelijkvloers. We hebben een scooter, maar soms is het zwaar voor mij om de scooter van de stief af te zetten. We kunnen bijvoorbeeld nooit naar de stad. Want met de scooter kun je niet door de stad en meer dan 100 meter lopen kan ik niet. Je moet de scooter aan de rand van de stad zetten en dan zit je al weer vast, dan kun je al niet verder.

Hier in winkelcentrum Dukenburg gaan we dan even bij AH voor zitten en daar moet je dan ook de scooter neerzetten. Het kan beter als er ergens bankjes staan, waar ik lekker op kan zitten en dan kan Hans even boodschappen doen. Mijn loopafstand is maar honderd meter. Ik kan zelfs de honden niet meer uitlaten. En dat vind ik heel erg, want ik wilde altijd heel graag de hondjes uitlaten. Dat zit er ook niet meer in.

Wij gaan heel weinig naar familie. Ik zoek sowieso de drukte niet op. We gaan ook niet ergens heen waar gerookt wordt. Want ook dat kunnen de mensen niet opbrengen om een uurtje niet te roken. Ik heb ze dat ook eerlijk gezegd.

Ik voel me thuis het beste. Dan heb ik mijn eigen omgeving. Dan val ik niemand lastig…. ik vind dat gewoon een last…..en dan blijf ik liever thuis. Dan heb ik mijn diertjes, mijn hobby, ik kan televisie kijken, ik kan naar bed als ik wil. Ik merk dat aan hoe mensen doen, ze kijken me dan zo aan van…..Toen ik uit Dekkerswald kwam dachten heel veel mensen dat ik weer helemaal gezond was. Maar je wordt daar niet gezond gemaakt, maar gerevalideerd en geleerd om te accepteren wat je nog wel kunt.

Zonder onze scooter zouden wij er nooit uit komen. Want wij zijn allebei niet in staat om naar de dichtstbijzijnde bushalte te lopen. Als die scooter kapot gaat…hebben we A al geen geld om hem te laten maken. Maar dan weet ik ook zeker….dan kom ik nergens meer! Echt nergens meer!

Als ik een scootmobiel had, dan zou ik zelfs de hondjes nog even zelf kunnen uitlaten. Het hoeft niet zo’n hele grote te zijn….als ik maar vooruit kan…..en dat de honden kunnen meelopen een stukje. Of dat ik kan zeggen: O, het is vandaag lekker weer en ik rijd hier op de dijk effe wat heen en weer. Maar we krijgen geen scootmobiel omdat er een aanvullende bijdrage van jezelf wordt gevraagd en dat hebben we niet.

Nu heb ik geen hulp, maar ik vind wel dat het nodig is. Al komen ze maar twee keer in de week goed moppen en stofzuigen, de douche effe goed uitschrobben. Boodschappen doe ik allemaal op mijn gemak. Daar heb ik mijn trucjes voor, die hebben ze me geleerd op Dekkerswald. Koken doe ik ook zelf. Heb ik ook mijn trucjes voor. Als ik niet te lang kan staan, pak ik een krukje.

Ik heb hulp aangevraagd maar dan zeggen ze dat eerst je familie het moet doen. Nou heb ik gelukkig een dochter die 1 keer per week komt, maar die kan ook niet altijd. Maar dat is de enige die hier elke week een beetje komt helpen. Ze komt met mijn kleindochter en dan zie ik die ook tenminste. Dan kan ik met haar een beetje spelen en dan kan zij stofzuigen en zo. Daar ben ik hartstikke blij mee en dat heb ik haar ook laten weten ook! Dan maken we af en toe eens iets extra lekkers voor de kleine meid, of een verrassingseitje, want wat kost dat nou. Ja, want je moet iets terug doen om te laten blijken, he…….Zij is de enige.

Voor hulp in de huishouding moet je zelf bijbetalen en dat gaat niet van de bijstand. En dan sla ik al dicht, dan denk ik: als het zo allemaal moet… En dan hoor ik nu dat die ene dochter reuma aan haar handen heeft…!

Er is een stoeltje gemaakt in de douche. Aan een zwager die werkt bij een bedrijf dat alle opknapbeurten voor de woningbouwvereniging doet, hebben we gevraagd eens uit te kijken naar zo’n stoeltje…..en dat is gelukt .En een collega van hem heeft het er weer opgezet voor ons, dus….

Hans doet wat hij kan aan administratie en klusjes. Hij helpt mij ook thuis. Hans wil best meer doen, maar hij zegt dat ik alles zelf wil doen. Zelfs stofzuigen bijvoorbeeld. Ik sta  niet makkelijk  toe dat hij me helpt. Maar hij denkt dat dat straks wel komt, als ik nog veel moe-er word. Ik wil zoveel mogelijk zelf doen. Ik wil het proberen en elke keer stoot ik mijn hoofd en dan zeg ik, o, dat doe ik niet meer! Maar hij is ook niet meer de gezondste, hij heeft suiker…. Ja….. Ik heb liever dat hij gewoon op die stoel gaat zitten dan dat hij erbij neerklapt. Daar koop je toch niets voor? Het is moeilijk als je allebei niet meer alles kunt.

Als we erom vragen zouden heel veel buren wel iets willen doen. Die mevrouw, die nu aan de poort stond, daar heb ik een hele goede band mee. En Hans ook. Nu had ze weer spaghetti over. Dan hoeven we vanavond niet te koken en kunnen we alles lekker warm maken. Hebben we lekker spaghetti. En zo gaat dat over en weer met elkaar. Dus…..[zucht]…..je wilt zo weinig mogelijk afhankelijk zijn! Omdat…….de grote moeilijkheid is om te vragen. Dat is net zo moeilijk als dat ik het aan Hans vraag. Want hij is ook niet helemaal gezond en dan zeg ik: "Dat doen we toch samen!"

Ja, we helpen elkaar wel als buren. Wat kan. Hans doet nog wel eens een klusje. Een lamp indraaien ofzo. Als we kunnen helpen, doen we het. We hebben veel contacten hier in de buurt. Er hoeft maar iets te gebeuren en iedereen rent naar buiten om te helpen. We zijn ook geliefd in de buurt, omdat we bijna voor alles en iedereen klaar staan. We zijn ook vooral geliefd bij de jeugd, bij die kleine mennekes. Ga maar naar Hans, ga maar naar Harmien. Pleisters…als er iemand gevallen is komen ze allemaal naar me toe. We zitten veel buiten voor de deur of we hebben de voordeur open staan. Ik vind dat wel lekker, een beetje frisse lucht. Als mensen voorbij komen roepen ze ‘ Hoi’ en dan maken ze een praatje.

Maar hulp vragen aan de buurt blijft moeilijk, maar dat heb ik ook bij Hans. Dat komt ook omdat wij al van alles doen dan hoeven zij dat niet meer. De gewone klusjes als kliko buiten zetten zijn vanzelfsprekend. Dat doe je voor elkaar. Maar schoonhouden van het huis, dat vraag je niet.

Ik heb verder geen hulp van professionals. Binnenkort krijg ik een afspraak met de psycholoog. De huisarts heeft daarvoor een verwijzing gegeven. Behalve de psycholoog heb ik nu geen andere zorg nodig. Mijn hoofd moet leeg en ik krijg nu mijn hoofd niet leeg! Ik kan niets meer en de dokter zei dat dat komt omdat mijn hoofd zo vol zit. Ik kan nog niet eens fatsoenlijk een spelletje spelen, want ik weet niet meer wat ik vlak ervoor heb gedaan. Dus dat schiet niet op.

We weten wel hoe we zorg en hulp moeten regelen. Dat zoeken we dan wel op via internet. Het is nog steeds gelukt, dus…….

Als ik zorgafhankelijk zou worden, zou ik zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen. Ook als ik nog een partner heb. Hier, want we hebben het hier ook mooi. Er zouden dan wel aangepaste voorzieningen moeten komen, afhankelijk van wat je dan niet meer kunt. Professionele hulp, zodat ze je ’s avonds het bed in komen helpen en ’s morgens weer er uit. Hulp in de huishouding hebben we op dit moment eigenlijk al nodig en dan zeker ook! En vervoer ook. Ook dat heb ik eigenlijk nu al nodig. Om er af en toe toch eens uit te kunnen.

Dat is ook waarover je soms zo boos wordt. Een paar jaar terug kreeg iedereen een scootmobiel. Overal zag je ze komen en nu je er zelf aan toe bent is ineens die kraan dichtgedraaid en….nu is het onmogelijk om eraan te komen.

Ik heb geen dromen of plannen voor de toekomst. Nee, nee, zoals het nu is,…..het is wat het is…. ja, bijvoorbeeld een weekendje Centre Parcs met zijn tweetjes. Ja, dat zouden we wel graag willen, maar dat zit er financieel niet in. Daar denk je dan verder niet meer over na. Ja dat zou wel leuk zijn. Dat je met zijn tweetjes zo even weg kunt. Niks moet dan, alles kan.

Wij zeggen dan, als het zonnetjes schijnt: och we hebben hier toch ook Centre Parcs. Je hoort alle vogeltjes fluiten. Dat hoor je allemaal op een camping ook. Je moet iets, anders kom je zo in de knel te zitten.

Er zijn wel dingen waarover ik me zorgen maak. Ik maak me zorgen over mijn man, over Hans. Hij heeft ook allerlei gebreken: kapotte knie, versleten schouders, rug is niet best, suikerziekte, te hoog cholesterol, te hoge bloeddruk, overgewicht…..dus uh… en daar maak ik me zorgen over. Ik ben al een keer weduwe. Dan ben je toch meer bezorgd, vind ik. Je hecht je aan elkaar en waar ik het meest  bang voor ben, en dat hoor je tegenwoordig veel, dat mensen uit elkaar getrokken worden. De een moet naar een bejaardenhuis en de ander mag niet mee, van zulke dingen. Als een van de twee overlijdt, dan is het niet anders. Maar als alle twee nog in leven zijn, dan moet je bij elkaar kunnen blijven, vind ik.

'Waar ik het meest  bang voor ben, en dat hoor je tegenwoordig veel, dat mensen uit elkaar getrokken worden - de een moet naar een bejaardenhuis en de ander mag niet mee'

Hans heeft wel eens gezegd…toen ik in het ziekenhuis lag - dan zit je hier ’s avonds alleen…en je ziet niemand. En toen zei hij: "Als jij komt te overlijden, dan weet ik al wat er komt te gebeuren hier…dat gaat niet gebeuren, want ik ga met je mee." Dat wil je gewoon niet, en dat meen ik serieus hoor! Dat wil je niet, zo stil en zo alleen. En je hebt vier kinderen en je hoort en je ziet niks. En die kinderen wonen allemaal in Nijmegen. Erg, he. En daar kom je dan achter als je hier helemaal alleen zit. Daar heb je geen netwerk voor nodig, daar heb je je eigen familie voor nodig. En als die dan zeggen: nou bekijk het maar, dan ben je klaar!

De grootste zorgen zitten dus in elkaars gezondheid en om alleen achter te blijven.

Hans vindt dat dat ook wel een voordeel kan zijn. Om zo goed voor elkaar te zorgen, toch?

Ik ben ook  bezorgd dat dochter Patricia niet meer kan helpen. Ze hebben de reuma in haar bloed gevonden, maar ze gaan het verder nakijken. Ik weet niet hoe het gaat lopen met dit kind, ik wil haar ook niet forceren.

Ik vind dat er in Nederland heel veel veranderd moet worden, maar vooral voor ouderen. Ik heb in verpleeghuizen gewerkt en ik weet hoe het loopt, hoe hard je moet lopen, want je hebt heel weinig personeel. Ik vind dat ouderen recht hebben op douchen, om op tijd naar toilet te kunnen, op…op…op alles…op een praatje, want daar is vaak geen tijd voor!  Ze worden snel uit bed gehaald, worden snel in de woonkamer gezet, ze zien elkaar nog wel eens, maar mensen vereenzamen. Je ziet ook heel veel dat familie er niet meer naartoe gaat. Vooral ook bij dementerenden en dat is triest, echt triest. Mensen hebben de maatschappij opgezet, maar die worden nu in een hoek gezet en zoek het maar uit. Ze zitten in een verpleeghuis of in een gewoon bejaardenhuis en ….toe maar!

Ik heb onder de mensen gewerkt en echt gezien wat sommige collega’s deden met die mensen. Dat ik dacht….ik heb zelfs wel eens woorden gehad voordat ik mijn diploma haalde…..omdat ik er teveel voor de mensen was en niet om tien uur op het kantoor was voor de administratie. Maar ik vond, mevrouw in de rolstoel roept en mevrouw wil naar bed. Die breng ik dan naar bed en over tien minuten kan ik ook verslag uit brengen. En daar waren ze het dan niet mee eens. En ik vind dat onmenselijk. Ik vind dat heel erg! Eerst de bewoner en dan de rest, dan de schoonmaak en dan….Kan ook vijf minuten later, dan maar later koffiepauze.

En ook dat menske hiernaast. Zij komt altijd naar ons, om te vragen een flesje open te maken of zo, zij zit altijd maar alleen. Ze heeft kinderen, maar niemand die haar helpt .Ik loop ’s avonds altijd even achter in de tuin met de hondjes, en dan…die mensen zoeken gewoon even een beetje contact. Ik kijk dan even of alles goed is. De thuiszorg komt wel bij haar, maar die is nog geen vijf minuten binnen, om steunkousen aan te trekken. Nee, dat is echt zielig. Mensen gaan van eenzaamheid dood. Echt!'

Naschrift: Mevrouw Donkers-de Bruijn heeft inmiddels de toezegging gekregen dat ze een scootmobiel krijgt. Dit is geregeld nadat ze naar STIP en het Sociaal Wijkteam is gegaan.

Interview afgenomen op 29 september 2016 door Herman Levelink en Mea Verbunt
Foto: Joop Plukaard