print

UWV en gemeenten moeten sinds de invoering van de Participatiewet intensief samenwerken om mensen met een arbeidsbeperking naar werk te begeleiden. Die samenwerking gaat stroef, hoe goed individuele medewerkers bij de gemeenten, bij re-integratiebureaus en bij het UWV ook hun best doen.

Probleem
Laatst bijgewerkt: 25 februari 2016

De gemeenten hebben de laatste jaren een veel actievere rol gekregen in het begeleiden van burgers naar werk. Verschillende gemeenten hebben hiervoor verschillende instrumenten ontwikkeld, van leer-werkplekken, tijdelijke subsidies voor werkgevers die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt inhuren, pools van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt tot de 'tegenprestatie' (verplicht werken voor een uitkering).

Ook werkzoekenden met een arbeidsbeperking komen vaak in eerste instantie bij de gemeente terecht. Voor deze groep bestaan specifieke instrumenten om ze aan werk te helpen, en daarbij speelt het UWV een grote rol. Het UWV houdt een doelgroepregister bij, waarin alle mensen zijn opgenomen waarvan het UWV heeft vastgesteld dat ze een arbeidsbeperking hebben. Werkgevers die deze mensen inhuren, kunnen onder andere aanspraak maken op loonkostensubsidie. Werkgevers met meer dan 25 werknemers hebben zich er bovendien toe verplicht (in het Sociaal Akkoord) om tussen 2015 en 2026 125.000 'garantiebanen' te creeren voor deze doelgroep. Lukt dit niet, dan kunnen boetes volgen op grond van de Quotumwet. 

Als de gemeente denkt dat iemand op basis van zijn arbeidsbeperking opgenomen kan worden in het doelgroepregister van het UWV (en op basis daarvan in aanmerking komt voor loonkostensubsidie, en voor werkgevers meetelt voor de Quotumwet) of voor beschut werk, wordt deze persoon doorverwezen naar het UWV. Het UWV toetst of dit inderdaad het geval is, en zorgt voor de juiste indicatiestelling en voor opname in het doelgroepregister.

Overigens kunnen mensen die denken dat ze in het doelgroepregister thuishoren, zich ook direct melden bij het UWV. In het doelgroepregister zit bovendien ook de 'oude' doelgroep die het UWV van oudsher begeleidde, zoals mensen met een WSW- of Wajong-indicatie. 

UWV en gemeenten moeten dus heel nauw samenwerken om mensen met een arbeidsbeperking goed naar werk te kunnen begeleiden. In de praktijk blijkt dit niet eenvoudig:

  • In het doelgroepregister dat het UWV beheert, staat wel wie er allemaal in is opgenomen, maar niet wat deze mensen kunnen. En als dat wel bij het UWV bekend is, mag dat vanwege privacy-wetgeving niet worden gedeeld. Dat maakt het voor gemeenten en re-integratiebureaus lastig deze mensen naar werk te begeleiden. Voor iemand die in het doelgroepregister staat geregistreerd, heeft een werkgever recht op loonkostensubsidie, maar diegene zelf heeft daarbij nog geen recht op werk of op begeleiding naar werk.
  • Ambtenaren en medewerkers van re-integratiebureaus ervaren het UWV vaak als een onnodige tussenlaag, die het lastiger maakt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden. UWV-medewerkers op hun beurt maken zich zorgen om het gebrek aan deskundigheid bij gemeenten over deze doelgroep, over de versplintering van beleid en over rechtsongelijkheid doordat verschillende gemeenten hun eigen beleid maken.
  • In sommige gevallen blijkt het lang te duren voordat mensen die via de gemeente bij een bedrijf aan het werk zijn gegaan, door het UWV worden beoordeeld. Als dit langer duurt dan de periode van de proefplaatsing (veel gemeenten hanteren het instrument van proefplaatsingen waarbij mensen twee maanden met behoud van uitkering bij een werkgever kunnen werken), trekt een bedrijf zich vaak terug omdat onduidelijk is of mensen wel onder het doelgroepregister vallen en of er recht bestaat op loonkostensubsidie.
  • Gemeenten en re-integratiebureaus beoordelen de toets van het UWV als te streng: er zouden meer vacatures zijn bij werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking, dan dat er mensen zijn die deze vacatures kunnen vervullen.

Botsende systemen

Medewerkers van het UWV, van gemeenten en van re-integratiebureaus die wij spraken doen enorm hun best de schotten waar zij op stuiten te doorbreken. Het is echter de vraag of de logica van de Participatiewet - uitgaan van wat iemand kan, in relatie tot zijn omgeving - en de logica van waaruit het UWV toetst - in kaart brengen wat iemand feitelijk kan gezien zijn arbeidsbeperking - wel goed samen kunnen gaan. Gemeenten lopen bijvoorbeeld tegen het feit aan dat sommige mensen door sociale factoren - bijvoorbeeld schuldenproblematiek of een verslaving - net zo min zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen als mensen met een arbeidsbeperking.

De beweging naar decentralisatie - naar gemeenten die werkelijk maatwerk kunnen leveren - botst in dat opzicht met de gecentraliseerde toetsing door het UWV.  

NB Interviews met UWV-medewerkers zijn, na overleg met deze instantie, niet gepubliceerd op deze website. Deze interviews zijn wel in te zien op het kantoor van de WBS.

interview

'Ik vraag me af of het UWV als tussenlaag niet gemist kan worden'

Mario Stam, wethouder Schiedam: 'Als je decentraliseert naar de gemeenten, doe het dan goed. Zo'n jongen of meisje dat van het Prakijkonderwijs komt, wordt door het UWV zo ongeveer digitaal begeleid. Soms duurt dat twee jaar. Daarna wordt het onze verantwoordelijkheid. Waarom niet gelijk?'

interview

'Laat de gemeente de selectie maken'

Bas van Drooge, directeur DZB Leiden: 'De instroom in het doelgroepregister is nu te klein, doordat de criteria van het UWV te streng zijn. Daarnaast is het overleg met het UWV over die toelating tot het doelgroepregister een enorm gedoe. We houden dat weg bij de werkgevers, maar het kost ons heel veel werk. Het is een weeffout van Den Haag om aan twee organisaties de opdracht te geven mensen te selecteren voor het doelgroepregister. Het ligt voor de hand die taak bij de gemeenten te beleggen, want de groep die van oudsher bij het UWV vandaan komt, de Wajongers, stroomt langzaam uit. Laat de gemeenten de selectie maken en laat het UWV maar toezien of de gemeenten er geen potje van maken. Dat zou veel efficienter zijn.'

interview

'Oud-leerlingen zaten soms nog een hele tijd thuis'

Aernoud Hoogendijk, locatiedirecteur VSO-school in Meppel: 'Leerlingen die vroeger naar de Wajong gingen, komen nu in een doelgroepregister terecht. Je weet dan alleen dus niet in welke mate dat opgepakt wordt. Dat regel je individueel met de gemeentes.'

interview

'Digitale systemen moeten nog op elkaar worden aangesloten'

Bernard Nanninga, directeur BCGroup in Zwolle: 'Het is opvallend dat wij voldoende vraag hebben van werkgevers voor werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar we kunnen niet genoeg geschikte kandidaten vinden. Dit komt doordat de databestanden te beperkt zijn in het weergeven van de gegevens, de vaardigheden en de kwalificaties van de werknemers die in aanmerking komen. We hebben een sluitend systeem van data nodig.'

interview

'Nauwelijks zicht op wie onder het doelgroepregister valt'

Patrick van der Sluijs, als ambtenaar werkzaam bij het Servicepunt Werkgevers in Uden: 'Om in het doelgroepregister te worden opgenomen moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen. Het UWV heeft de taak om dat te toetsen. Omdat de criteria scherp zijn gesteld, vallen veel mensen buiten het doelgroepregister. Als er weinig mensen in het doelgroepregister worden geplaatst, kunnen we ook maar weinig mensen vinden die we vervolgens kunnen plaatsen bij bedrijven. Bovendien duurt de procedure erg lang. Soms wel 8 tot 13 weken. Dat betekent regelmatig dat mensen die op een proefplaatsing zitten, achteraf toch niet onder het doelgroepregister vallen. Met alle gevolgen vandien.'

interview

'Ik kan de SW-bingo als geen ander'

Marleen Damen, wethouder te Leiden: 'Een ander knelpunt is de rol van het UWV met betrekking tot de garantiebanen. Op basis van de praktijkervaring die we met iemand hebben, schat de gemeente in of die persoon in aanmerking komt voor beschut werk of voor inschrijving in het doelgroepregister. Het UWV beoordeelt dan of dit inderdaad zo is. De inschatting vanuit de gemeente is vaak een andere dan de inschatting die het UWV maakt op basis van een theoretisch kader. Het risico bestaat dat straks werkgevers staan te wachten met beschikbare banen en dat wij wel mensen hebben voor die banen, maar dat deze mensen niet het juiste vinkje hebben. Ik denk dat we beter moeten kiezen. Maak of simpele uitvoerders van de gemeenten, en geef toe dat je het niet helemaal vertrouwt en dat daarom een instelling als het UWV de toelating regelt. Of stuur financieel en geef vertrouwen in de lokale democratie. Maar organiseer dan ook lokaal de checks en balances op een goede uitvoering, wetende dat men er zelf voor betaalt als er een potje van wordt gemaakt.'

interview

'Met meer creativiteit zijn altijd extra taken te creëren’

Hans Spigt, aanjager banenafspraak: 'Vanuit gemeenten klinkt nu regelmatig de verzuchting dat sommige mensen niet in het doelgroepregister worden geplaatst door het UWV, terwijl zij daar volgens die gemeenten wel in thuis horen. In zo’n geval zouden de coaches van de gemeente in gesprek moeten gaan met het UWV. Het UWV is partner van de gemeente(n) in het regionale werkgeversservicepunt. Ook wethouders – die de trekkers zijn van het ‘werkbedrijf’ in hun arbeidsregio - kunnen met het UWV om tafel gaan om een aanpak te bespreken. In overleg moet daar een oplossing voor gevonden worden. Ik zou er wel voorstander van zijn als er regionaal een ‘arbiter’ wordt aangesteld, waar UWV en gemeenten naartoe zouden kunnen gaan als ze er samen toch niet uit komen of iemand toegelaten moet worden tot het doelgroepregister.'

interview

'De gemeente betaalt, maar het UWV bepaalt'

Esther Segaar: 'Van de vijftien indicatieaanvragen voor de banenafspraak die wij afgelopen jaar hebben gedaan, heeft het UWV er al zes afgewezen. Dat is wel behoorlijk veel ja. Het UWV is streng. Als je het mij vraagt, te streng.' 

Foto: Joop Plukaard - Op de foto Esther Segaar (jobscoach bij DZB Leiden), die tegen het probleem van gescheiden kaartenbakken aanloopt.