print
interview

Ad van Boxmeer is locatiemanager van Sint Jan, een verzorgingshuis in Uden. Daar is het zeker geen stille bedoening. Ouderen met complexe hulpvragen wonen in hetzelfde gebouw als de school en de sportclub.

Ad van Boxmeer
locatiemanager BrabantZorg in Uden
19 september 2016

'Ik ben manager locatiegroep Uden van BrabantZorg. Dat betekent dat ik in de regio Uden eindverantwoordelijk ben voor de inhoud van de zorg, het personeelsbeleid, de gebouwen en de financiën. Ik vind het een mooie baan. Ik geniet ervan, omdat ik ook direct merk waarvoor ik het doe. Werken voor 1000 ouderen, 450 personeelsleden en nog eens 450 vrijwilligers, geeft me een goed gevoel.

Wij werken voor het welbevinden van de ouderen. Dat is geen mooie formulering uit een boekje. Helemaal niet. Als wij de mensen een mooie oude dag kunnen geven, hebben we het goed gedaan. Een mooie oude dag waarbij zij zelf zo veel mogelijk de regie kunnen houden. De opvatting van Machteld Huber geeft onze houding goed weer: 'gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven'.

Als je kunt omgaan met de dingen die fysiek en sociaal-emotioneel in je leven gebeuren, dan kun je de regie aan. Op die manier kun je ook “gezond” zijn ondanks alles wat je mankeert. Behalve dat we zelf vanuit deze houding proberen te werken, proberen we ook andere instanties als gemeente en zorgverzekeraars op deze manier te laten denken.

De regie bij de klant leggen is nog niet zo makkelijk. Het betekent immers dat elke medewerker in gesprek gaat met die klant. Maar onze verzorgenden hebben bijvoorbeeld niet vanzelf de gespreksvaardigheden die de maatschappelijk werksters wel hebben. Toch vragen we ook van hen om in gesprek te gaan met de bewoners die ze verzorgen, want de zorg is pas goed als jij weet wat zij belangrijk vinden. Vanuit de organisatie besteden we hier heel veel tijd en aandacht aan.

Maar ook de ouderen moeten er nog aan wennen dat zij de regie hebben. Ze leven nog erg veel vanuit de houding: ”De zuster zal wel weten wat goed voor me is.”  De wet- en regelgeving maakt hen bovendien vaak onzeker en ongerust. Maar als zij – ondersteund door hun familie - zeggen welke keuzes ze maken, kunnen wij ze proberen te ondersteunen om die keuzes waar te maken. Zelfs als het gaat om de keuze om zo lang mogelijk te blijven leven, of om zich in vrede over te geven aan een naderend einde.

Dit laatste is natuurlijk ook een belangrijk punt voor onze organisatie. Waar zetten we ons geld voor in? Is dat om een leven zo lang mogelijk te rekken, of om een menswaardig en passende oude dag, waarin we weten dat het einde van het leven ook bij het leven hoort. Onze artsen praten hier veel over met de bewoners en hun familie. Uitgangspunt is steeds vaker de menselijke maat, de maat van laat de natuur zijn gang gaan en accepteer wanneer dat niet meer lukt.'

Wat is er veranderd sinds de decentralisatie?

'In wezen is er niets veranderd. Ons uitgangspunt, onze visie op ons werk is hetzelfde gebleven. In de uitvoering is wel degelijk een en ander veranderd. Er wordt een groter appel gedaan op de mensen om zo veel mogelijk zelfstandig te blijven.

In de thuiszorg gaan we bijvoorbeeld niet meteen een langdurige zorgrelatie aan. We proberen de mensen zo te helpen dat ze op een gegeven moment weer zelf verder kunnen als dat mogelijk is. Dat kost vaak wel enige creativiteit, maar het doet meer recht aan de eigen verantwoordelijkheid die we allemaal voor ons eigen leven hebben. De bezuinigingen staan weliswaar niet voorop, maar er is niets mis mee om zuinig om te gaan met wat ons ter beschikking staat. Daar hoort bij dat het geld niet voor het opscheppen ligt. Maar ook duurzaamheid speelt hierbij een rol. En bovendien vind ik het belangrijk dat je niet meer een beroep doet op een ander dan echt nodig is.

De laatste tijd hoor ik al te vaak dat het op de eerste plaats om de bezuinigingen gaat. Dat vind ik te makkelijk. Er is niets mis met de visie van zelfstandigheid, eigen keuzes maken in je leven, en daar verantwoordelijkheid voor dragen. Daar hoort ook bij dat de maatschappij haar verantwoordelijkheid draagt waar dat nodig is. Dat doen wij vanuit BrabantZorg, maar er zijn ook zaken die veel beter passen bij de familie, vrienden, klasgenoten, leden van de voetbalclub, noem maar op.

Wij hebben sinds de decentralisatie te maken  met meer financiers - het zorgkantoor, verzekeringen, Wmo, gemeente -  dat betekent meer werk. Maar het voordeel van de decentralisatie is dat je nog meer kunt wortelen in de omgeving waarin je bezig bent. Dat is heel wezenlijk. De mensen die hier wonen, hebben gekozen voor Uden. Er is hier klaarblijkelijk iets wat hen aantrekt. Hun familie, vrienden en kennissen, de sociale omgeving, de maatschappelijke organisaties, dit gebouw van BrabantZorg.

Binnen die omgeving zoeken naar mogelijkheden om de omgeving voor ouderen zo prettig mogelijk te maken, is een verrijking. Ik zit niet voor niets bij de Industriële kring Uden en ondernemersverenigingen om de ouderenzorg een plek te geven binnen het hele beeld van Uden. BrabantZorg is in die zin ook een bedrijf dat wil samenwerken met andere bedrijven om zijn werk zo goed mogelijk te doen.

Muzerijk is daar een mooi voorbeeld van. Samen met 2 scholen waarvan een islamitische, samen met sportverenigingen, het wijkcentrum, het gezondheidsplein, de kinderopvang, wonen daar mensen met de meest complexe hulpvragen. Die mensen doen mee met al die andere “gewone” mensen. Niemand die daar naar binnen loopt denkt dat hij een verpleeghuis binnengaat. De school hoeft niet meer naar buiten om de maatschappij te ontmoeten, want de maatschappij woont in datzelfde gebouw. Tijdens de volleybalwedstrijden zitten dementerende ouderen samen met de wisselspelers op de spelersbank.

Deze ontwikkelingen zien we ook in Volkel en Odiliapeel.'

Hoe beoordeelt Brabant Zorg wat voor ondersteuning of zorg ouderen nodig hebben in hun dagelijks leven?

'Onze wijkverpleegkundigen zijn onze oren en ogen in het veld. Die zijn niet alleen bezig met de zorg, maar ook met de omgeving waar de mensen wonen. Op die manier krijgen ze een duidelijker beeld van wat er voor hulp nodig is. Dat brengen ze in bij allerlei vormen van overleg die zich bezighouden met de zorg en hulpverlening.

Op dit moment hebben we het voornemen om  afspraken te gaan maken over populatiebekostiging, of gebiedsbekostiging. Dat wil zeggen dat alle middelen voor de zorg voor een bepaalde groep ouderen aan BrabantZorg worden overgedragen in het vertrouwen dat wij erin zullen slagen om goed voor de mensen te zorgen. Zorg ervoor dat de mensen die in dat gebied wonen, op maat die hulp krijgen die ze nodig hebben. En daar zijn we pas in geslaagd als de mensen tevreden zijn.

Ook hierbij spelen de wijkverpleegkundigen en grote rol. Zij kennen de mensen. Zij bespreken samen met hen welke hulp het meest passend is.  Maar bijvoorbeeld ook de huisartsen worden erbij betrokken. Bovendien vragen we studenten van het hbo via interviews te onderzoeken of de ouderen tevreden zijn met onze aanpak'

Denkt u dat de zorginstellingen alle ouderen bereiken die zorg of ondersteuning nodig hebben?

'We hebben de plicht om de mensen goed te informeren over de mogelijkheden van de zorg. Maar door de vele stelselwijzigingen zijn de mensen wel onzekerder geworden . Ze durven zelf minder initiatieven te nemen om de ondersteuning te vragen die ze nodig hebben. Daardoor komen we soms wel eens schrijnende situaties tegen waarvan we moeten zeggen: “Dit hebben we niet goed gedaan. We zijn daar te laat bij geweest. We hebben het niet goed met elkaar afgestemd.”

Soms is het ondanks de nauwe samenwerking toch nog een zoektocht wie wat ter hand had moeten nemen. Op die manier komt het voor dat er mensen uit de boot vallen. Ik herken dat met name bij psychiatrische problemen, niet aangeboren hersenletsel en soms ook bij etnische minderheden.'

Lukt het goed om maatwerk te bieden bij de zorg en ondersteuning voor ouderen?

'We kennen natuurlijk de sociale teams. In wisselende samenstelling ontmoeten de wijkzuster, de huisarts, de Wmo-consulent, GGD – GGZ, welzijnsorganisaties,de gemeente en de politie elkaar. Het is onze bedoeling dat de decentralisatie nog verder gaat naar de gemeenschap, de buurt, de wijk. De kwaliteit van de hulp zal dan nog beter worden. En bijna zeker zullen de kosten erdoor omlaag gaan. De gebiedsgebonden hulp waar we eerder over spraken is daar een goed voorbeeld van.'

Hoe verloopt de samenwerking voor de Wmo met de gemeente?

'Binnen de genoemde sociale teams wordt vooral gesproken over concrete situaties. De samenwerking is goed georganiseerd, maar verloopt voor een deel ook heel natuurlijk. Naast de geplande bijeenkomsten zijn er ook veel informele contacten. De mensen weten elkaar op die manier te vinden voor acuut overleg.

Ik ben blij met de manier waarop deze samenwerking verloopt, maar realiseer me tevens dat we daar ook nog een slag kunnen maken, dat het nog beter kan. De gemeente speelt daar ook een rol in. Die kan voorwaardenscheppend zijn. De contacten met de gemeente – burgemeester, wethouders, raadsleden en ambtenaren – zijn gewoon heel goed. Een klein maar duidelijk voorbeeld daarvan is de tweede duofiets, die na heel kort overleg met een ambtenaar binnen een week door de gemeente beschikbaar werd gesteld.'

Hoe verloopt de samenwerking met de zorgverzekeraars?

'De wijkzuster, de persoonlijke verzorging en de verpleging. Die worden via de zorgverzekeraars bekostigd. In het begin van dit jaar heeft BrabantZorg tegen 2 partijen gezegd dat beschikbaar gestelde vergoedingen te laag waren. Met die zorgverzekeraars zijn we dan ook niet in zee gegaan. Op die manier willen we een statement maken in de sfeer van:” Wij willen kwaliteit leveren. We willen met jullie meedenken. Maar er zit een grens aan wat jullie met ons kunnen afspreken. En ook wij kennen die grens.”

De betreffende mensen hebben we wel geholpen als ze dat toch willen, maar dan moeten ze wel bijbetalen. En ook daarbij willen we ze helpen.

Tegelijkertijd hebben we laatst een overleg gehad met de verzekeraars. Want we konden duidelijk en onderbouwd aantonen dat we als BrabantZorg ruim € 2.000.000 meer produceren dan we aan het begin van het jaar hebben afgesproken. Uiteindelijk hebben de verzekeraars € 1.500.000 bijbetaald.

De overige € 500.000 willen we uit eigen middelen investeren. Dat doen we onder andere door onze eigen organisatie heel bewust slim en slank in te richten. Weinig overhead en veel handen aan bed.

Met de zorgverzekeraars overleggen we bovendien over één vast bedrag per cliënt zonder dat er een stop is voor het aantal cliënten. Net als bij de eerdergenoemde gebiedsfinanciering nemen wij dan voor een vast bedrag de totale verantwoordelijkheid voor goede zorg op maat voor onze mensen. De overheadkosten en de bureaucratie zouden dan sterk kunnen verminderen. En er komt meer rust binnen de organisatie.'

Wat is uw grootste zorg met betrekking tot ouderen?

'Duurzaamheid is voor mij wel een uitdaging. We zijn met zijn allen verantwoordelijk voor de beperkte middelen die ons ter beschikking staan. Binnen de zorg is duurzaamheid een duurzame relatie met jouw klant. Dat betekent goede gesprekken voeren met de oudere en zoeken naar de manier waarop hij zo gelukkig mogelijk kan zijn. De kwaliteit van leven optimaliseren binnen de bestaande situatie. We denken daar ook aan veerkracht en eigen verantwoordelijkheid nemen. Dit geldt natuurlijk ook voor mijn relatie met de mensen die hier werken.

Maar ook de materiële aspecten van duurzaamheid zijn voor ons belangrijk. We moeten het met elkaar doen. Dan komen we er samen uit. En daar worden we allemaal beter van.'

Als er iets was wat u kon veranderen in Nederland met betrekking tot de zorg voor ouderen, wat zou dat dan zijn?

'Ik ben ervoor dat er meer eenheid komt tussen de verschillende zorgpartijen in het land. Dat er meer eenheid en eigen verantwoordelijkheid komt. Ik zou willen dat de discussies hierover minder over de centen en meer over de mensen zouden gaan. Dat mensen meer begrip voor elkaar zouden hebben. En minder denken hoeveel goedkoper het kan. Natuurlijk mag iedereen gerust heel kritisch zijn, maar denk er om: zorggevend Nederland doet op een professionele manier zijn stinkende best om het zo goed mogelijk te doen.'

Interview afgenomen door Pieter van Etten, 25 augustus 2016 te Uden
Foto: Pieter van Etten