print
interview

Wil Buis (68) werkt nog steeds als psychiater. Ze noemt 6 aandachtspunten voor het Nederlandse ouderenbeleid. 

Wil Buis
Wil Buis, 68 jaar, woon in Velp (Noord Brabant, bij Grave), samen met haar man met wie ze 38 jaar is getrouwd. Ze werkt al 37 jaar als psychiater.
05 november 2016

'Ik werk nog steeds met veel plezier 2 dagen per week als psychiater in Den Bosch, zit daarnaast in de Raad van Toezicht van een GGZ-instelling en in een landelijke werkgroep van de Vereniging voor Psychiatrie die zich inzet voor een goede samenwerking tussen psychiaters, patiënten en ervaringsdeskundigen.

Mijn man en ik gaan zeer regelmatig naar ons tweede huis in Ierland, we voelen ons daarmee zeer bevoorrecht. Mijn hobby's zijn wandelen en fotografie.

Zes aandachtspunten voor het beleid rond ouderen in Nederland:

  1. De emancipatie van de ouderen is in volle gang en verdient ondersteuning.
  2. Bevorder de solidariteit tussen ouderen en jongeren door belangen van alle leeftijdgroepen mee te wegen bij beleid.
  3. Bouw een goede ouderenzorg, inclusief gezondheidszorg, verder uit. Laat daarbij de inbreng van ouderen zelf zwaar wegen en ondersteun initiatieven vanuit ouderen zelf en vanuit de bevolking. En richt daarbij het focus zowel op wat niet meer goed gaat als op mogelijkheden en talenten.
  4. Toets voorzieningen en instellingen: zijn ze ouderen-proof?
  5. Voor de bekostiging van 3 en 4 geld halen bij de vele rijke ouderen.
  6. Wat mij het meest bezig houdt als kinderloze: wie gaat straks voor ons zorgen? De nieuwe wind dat ouderen langer thuisblijven en dat familie of de buurt ingeschakeld worden was even slikken, want we leven toch vooral eerder ieder voor zich. Het was ook een lichtpuntje: mooi als het gewoon wordt dat je voor elkaar zorgt, goed om daar nu al mee te beginnen. Heel goed dat er inmiddels al veel lokale zorgcoöperaties zijn, deze ontwikkeling verdient ondersteuning. Ook bij dergelijke initiatieven geldt dat we als rijken en zeker als rijke kinderlozen daar een flinke financiële bijdrage aan kunnen geven.'
Gesprek gevoerd door Piet Zelissen, zomer 2016.