print
interview

Als huisarts in opleiding ziet Tjitske van den Bruele heel wat oudere patiënten. Eenzaamheid, dat is een groot probleem. Maar echt zorgen maakt ze zich over de mensen die ze niet ziet, die pas aan de bel trekken als het echt niet meer gaat.

Tjitske van den Bruele
Huisarts in opleiding te Rijswijk (ZH)
31 oktober 2016

“In onze praktijk is zo’n tien procent van de patiënten in de AOW-leeftijd, een beetje het landelijk gemiddelde. Hiervoor liep ik stage in het centrum van Den Haag, daar waren het er minder. Als ze een afspraak willen, proberen we ze zo veel mogelijk naar ons toe te laten komen. Vooral om ze te stimuleren het huis uit te komen, mobiel te blijven. En als het niet lukt, dan gaan we samen kijken waarom niet. Soms geven mensen aan niet te kunnen komen, omdat zij geen vervoermiddel hebben. Dan vragen wij bijvoorbeeld: hoe doet u dan boodschappen? En dan blijkt dat ze dat met de taxi doen. Dan vragen wij waarom ze dan niet ook een taxi naar onze praktijk nemen, en dan denken mensen toch vaak van ‘oh ja’.

Mobiliteit, eenzaamheid en ernstigere zorgen

Vaak zie je een combinatie van problemen. Vooral verminderde mobiliteit zien we veel. Je hebt mensen die echt het huis niet meer uit kunnen en daardoor ook afhankelijk zijn van anderen, met boodschappen doen bijvoorbeeld of het vuilnis buitenzetten. Daarentegen heb je ook mensen bij wie het gewoon moeizamer gaat, of die niet willen toegeven dat ze minder mobiel worden. Die willen dan niet met een rollator de deur uit, terwijl dat eigenlijk wel nodig is. Ze worden daardoor angstig om te vallen, en doen allerlei dingen maar niet meer die ze nog wel zouden willen: reizen, ergens naar toe gaan. Er is soms ook wel een probleem binnenshuis, als mensen in een huis wonen met een trap. Maar dan lukt het meestal wel dat daar iets aan gedaan wordt. Bijvoorbeeld alleen de benedenverdieping inrichten, en de bovenverdieping niet meer gebruiken. Of er wordt een stoellift geïnstalleerd via de WMO, dus de gemeente.

Eenzaamheid is het grootste probleem dat ik als huisarts zie. Dat zie je het meeste bij de mensen die alleen wonen, nadat ze hun partner hebben verloren. En dat kunnen best mensen zijn die een ontzettend grote sociale kring hebben, die veel familie of vrienden hebben. Maar op het moment dat ze alleen zijn, overheerst dat gevoel van eenzaamheid. Dat als ze tv kijken, ze niet even kunnen sparren met iemand. Moeilijk is, dat die mensen zich soms niet laten helpen. Dan kan ik een hele bus aan mogelijkheden opentrekken met opties, maar dan houden ze zelf de boel af en zeggen ‘dat wil ik niet’.

Dit zijn dingen waarover vanuit onze praktijk heel veel contact met de gemeente is. Ook met wethouders zijn gesprekken geweest. In Rijswijk is het erg goed geregeld in mijn ogen. Er is hier heel veel aan hulp beschikbaar en ik merk dat ze de krachten willen bundelen. Je hebt het sociale wijkteam, waaronder Welzijn Rijswijk. Dit is een instelling die mensen helpt met zorgproblemen waarvan niet duidelijk is waar zij terecht moeten. Dan gaan zij inventariseren, blanco een gesprek aan, en kijken waar de hulp nodig is. Eenzaamheid? Dan komt er een buddy. Als mensen niks om handen hebben, dan worden ze geholpen aan vrijwilligerswerk. Als ze pijn hebben, krijgen ze een fysio- of ergotherapeut. Dus echt kijken waar de hulp nodig is. Het enige lastige is, dat wijkzorg en andere hulp vaak aan een postcode gebonden is. Dat botst weleens met het feit dat de huisartsenzorg niet naar postcode is ingedeeld maar op reisafstand. Waardoor je niet kan zeggen, laten we een keer per maand bij elkaar gaan zitten om kwetsbare patiënten te bespreken. Dan heb je namelijk te maken met een fysiotherapeute uit postcodegebied A, de ergotherapeut uit B, waardoor het moeilijk is om overleggen te organiseren om de beste zorg voor de patiënt te regelen. De huisartsen in Rijswijk zijn nu ook in onderhandeling met een zorgverzekeraar en zorggroep over het verbeteren van de ouderenzorg. De zorg in Nederland is er in de huidige tijd op gefocust dat we ons bezighouden met preventie. Je wilt voorkomen dat mensen in het ziekenhuis belanden en daarna in een verzorgingstehuis. Alleen, daar is geen vergoeding voor. Wat er nu gaat gebeuren in Rijswijk is dat een aantal huisartsen een project uit Den Haag willen overnemen, en samen met de zorgverzekeraar een praktijkondersteuner gemeenschappelijk in dienst nemen. Die gaat dan naar kwetsbare ouderen op visite en brengt in kaart waar de kwetsbaarheid ligt. Valgevaar? Geheugen? En die zet dan dingen in die nodig zouden zijn.

Echt zorgen maak ik me over de patiënten die niet aan de bel trekken. Die denken ‘het gaat zo wel, en ik ga door’. Of ‘ik heb al weken klachten van af en toe wat pijn op de borst, maar ach het zal wel, de dokter heeft het vast te druk en ik wil mijn kinderen niet belasten’. Daar gaat het dan soms ineens goed fout, zodat ze in het ziekenhuis belanden. Ook zorgwekkend zijn dementerende mensen, die zelf geen ziekte-inzicht hebben.

Zelfstandig blijven wonen

Er zijn veel ouderen die zelfstandig willen blijven wonen, die vinden het prettig om zo lang als mogelijk onafhankelijk te blijven in hun eigen vertrouwde omgeving. Het belangrijkste is dan sociale controle, een sociaal netwerk. Dat iemand kijkt hoe het gaat en dat iemand ondersteunt in met name de huishoudelijke hulp (boodschappen etc.). Dat de thuiszorg regelmatig langskomt, en eventueel ook hulp geeft bij de verzorging van de persoon, zoals wassen, aankleden, steunkousen. Een van de veelgehoorde problemen daarbij, waarom mensen thuiszorg ook afweren, is dat ze pas om 12 uur komen, wanneer iemand allang z’n bed uit is. Tevens dat er vaak een wisseling is van verschillende, vreemde, hulpverleners. Allemaal met goede bedoelingen, maar mensen vinden dat toch vervelend.

Rond huishoudelijke hulp kom ik geen problemen tegen, want mensen die echt niet mobiel genoeg zijn, die huishoudelijke hulp zelf niet meer kunnen organiseren, die krijgen gewoon zorg via de WMO. Hoogstens is het iets stoffiger in huis, maar niet met problemen voor de gezondheid. De meeste mensen kunnen dit ook wel zelf betalen.

Heel lastig is dat mensen zich vaak niet op een wachtlijst schrijven van een verpleeghuis. Dan krijg je dat als er iets acuuts gebeurt, als ze uit het ziekenhuis komen en thuis merken dat het toch niet gaat, ze alsnog op die wachtlijst geplaatst moeten worden. En dat is dan een moeilijke periode, omdat ze eigenlijk meer hulp nodig hebben dan thuis aangeboden kan worden. Alleen 24-uurs zorg voor mensen in een palliatieve setting (mensen met een levensbedreigende aandoening) is wel goed te regelen. Maar de thuiszorgorganisatie heeft te weinig mankracht om mensen te helpen die een mobiliteitsprobleem hebben, of andere problemen met dagelijkse lichamelijke verzorging. En sommige ouderen willen ook geen hulp in huis hebben. Zij houden de boot af, want ze willen niet afhankelijk worden. Er is veel mogelijk thuis, maar je merkt dat niet iedereen dat accepteert.

Als huisarts heb je niet zoveel te maken met de keuze rond zelfstandig blijven of ergens gaan wonen waar je zorg kunt krijgen. Dat is de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt. Tenzij wij merken dat het gevaarlijk wordt, als de situatie onhoudbaar is. Vaak is dit een crisissituatie, een lichamelijke bedreiging met grote kans op overlijden of iets geestelijks als ernstige verwardheid bij een delier. Als het kan, sturen we iemand dan naar het ziekenhuis. Omdat het echt niet meer gaat, of omdat het gaat om een onderliggende lichamelijke klacht die wij niet meer kunnen behandelen als huisarts. Meestal zorgen we voor een goede overdracht, telefonisch of via een brief aan het ziekenhuis dat de thuissituatie niet meer houdbaar is. Vanuit het ziekenhuis kunnen ze dan weer makkelijker een plaats regelen in het verzorgingshuis, is de ervaring. Wij moeten het vaak via deze omweg doen, helaas.

Moeilijk zijn de grensgevallen. Dat je iemand niet naar het ziekenhuis kunt sturen omdat de patiënt dit zelf niet meer wil of het medisch niet zinvol is, maar hij of zij niet goed genoeg meer is om zelfstandig thuis te wonen. Dan moet je met kinderen, buren, vrienden opvang regelen. Die maken zich dan zorgen omdat ze er niet 24 uur bij kunnen zijn, en thuiszorg kan dat ook niet. Je maakt dan een situatie die voor alle partijen onzeker is. Zo’n proces duurt dan ongeveer een week tot een maand. Maar mensen komen dan toch vaak niet terecht waar ze zouden willen, niet in hun woonplaats, niet dichtbij familie bijvoorbeeld.

Wat we ook tegenkomen is dat dementie acuut een probleem wordt in de thuissituatie. Deels doordat het voor de mantelzorg ineens onhoudbaar wordt, deels doordat het voor de patiënt een gevaar wordt voor het huishouden. Of dat de partner de deur niet meer uit kan omdat hij/zij reëele zorgen heeft om eventuele gevaarlijke dingen die kunnen gebeuren, bijvoorbeeld de gaskraan open zetten. Wij schakelen dan in eerste instantie casemanagers van de GGZ in, die passende zorg inschakelen en een oog in het zeil houden. Maar wij kunnen vaak pas wat regelen als de situatie echt uit de hand loopt, en dat is vaak heel vervelend. Dan zit je al bij de gerechtelijke uithuisplaatsing.

Geld

Wat ik nog merk, is dat patiënten vaak zelf de weg niet kunnen vinden, zowel financieel als met aanvragen voor hulpmiddelen, zoals een rolstoel. Dan komen ze bij ons terecht. Wij moeten ze nog heel vaak terugwijzen naar de gemeente. Toen ik mijn eerste jaar in Den Haag zat, viel me op dat vooral de allochtonen me vaker verzochten om allerlei geldpotjes voor ondersteuning en om andere hulpmiddelen (bijvoorbeeld scootmobiel) vroegen. Mijn ervaring is dat deze mensen minder moeite hebben om de juiste weg te vinden, en dat zij het ook beter accepteerden dat ze iets hadden en daarvoor dus materialen gingen regelen. Of ze dit dan ook altijd nodig hebben, is weer een andere vraag.

Wat je wel merkt bij ouderen is dat zij geld een probleem vinden. Maar dat zijn ouderen an sich. En dan maakt het niet uit of ze geld hebben, want ik hoor altijd van de kinderen ‘hè, wat zit mijn moeder toch te zeuren over die taxi naar de opvang bijvoorbeeld, want ze heeft meer dan genoeg geld’. Maar het zit er gewoon in dat ze zuinig willen zijn. Geld is een probleem, niet zozeer dat mensen het niet hebben, maar meer dat ze het niet uit willen geven.”

Interview gehouden 20 juni 2016 door Max Kommer en Abdulaahi Yusuf
Max Kommer