print
interview

Richard Kradolfer werkt sinds oktober als straatveger bij de gemeente Den Haag. Daarvoor deed hij dat werk als tegenprestatie voor zijn uitkering. Financieel maakt het weinig verschil, maar hij heeft nu wel een toekomstperspectief.

Richard Kradolfer
straatveger en ambtenaar in Den Haag
23 maart 2016

'Sinds 2014 werk ik in Den Haag als straatveger. Het eerste jaar werkte ik voor het behoud van mijn uitkering. We zitten bij een Buurt Service Team. We hebben een bepaald gebied. Ik zit meestal bij de veegmachine met zo’n blazer op m’n rug, en dan de straat schoonblazen. Bij ons zijn ze makkelijk, als je hard werkt vragen ze gewoon wat je wilt doen. En dan is het wel prettig om te werken. Vooral in de herfst is er natuurlijk veel blad. Dan is het echt hard werken.

Ik had al langer een bijstandsuitkering, al 3 of 4 jaar voordat ik als veger begon. Eerst heb ik vaak zelf gebeld of er iets te doen was, of er niet een traject was, want ik zat in een moeilijke situatie in die tijd. Ik had een eigen bedrijf, maar dat is niet helemaal goed gegaan. Ik had schulden met de bijbehorende problemen en ben failliet gegaan. Uiteindelijk was ik dakloos. Ik woonde bij vrienden dus ik had te veel ‘huis’ voor een daklozenuitkering, maar ik had geen eigen woonadres dus ‘te weinig huis’ voor een normale uitkering. Toentertijd viel ik overal net buiten de boot. Ik heb jaren in die situatie gezeten.

Dat is echt een vervelend cirkeltje om in te zitten, je wordt overal weggestuurd, niemand weet wat ze met je aan moeten. Vervolgens stapelt het alleen maar op. Je bankrekening wordt geblokkeerd, je zorgverzekering is verlopen, alles stopt. Ik had meer dan 6 maanden geen vaste verblijfplaats en dan word je automatisch uit het bestand gegooid. Ik moest naar de immigratiedienst om me opnieuw in te schrijven in Nederland. Met pijn en moeite heb ik met hulp van mijn vader de dingen weer recht kunnen breien. Ik kon daar in trekken en zodoende heb ik een normale bijstandsuitkering kunnen aanvragen.

Het lukt niet om in je eentje uit dat cirkeltje te komen. Je hebt echt hulp nodig van een maatschappelijk werker. Maar daar kom je ook niet zomaar aan. Als je een uitkering aanvraagt, krijg je daar niet direct toegang toe. Ik had eerst ook een consulent, gewoon je eigen vaste medewerker van de uitkeringsinstantie, maar dat verdween na verloop van tijd. En dan moet je elke keer als je belt weer eerst je verhaal vertellen. Als je een lang verhaal hebt wordt dat best wel vervelend na verloop van tijd. Daarom ben ik ook bij het Haags Werk Bedrijf gegaan als veger, want die hebben zelf een maatschappelijk werkster. Dat wist ik al van te voren.

In augustus 2014 kwam de gemeente met een oproep: je moet een tegenprestatie leveren voor behoud van je uitkering. Ik was daar heel blij mee. Als je thuis zit en je bent vrij maak je meer geld op dan als je bezig bent. En ik ben iemand die graag werkt, zeker toen ik dat een paar jaar niet meer had gedaan. Voor mijn eigen bedrijf heb ik ook altijd hard gewerkt, dus daar lag het niet aan.

Niet iedereen was blij met die oproep. Je hoorde iedereen smoezen verzinnen om eronder uit te komen. Ja dat was erg grappig. Ik vond het werk wel leuk om te doen, je moet het toch over je heen laten komen. Ik heb bij elkaar ruim een jaar gewerkt als tegenprestatie, 32 uur per week. Dat is best veel, ik vond dat daar wel wat meer tegenover mocht staan. Bovenop de uitkering kregen we bijna niets. Van het HWB kreeg je één keer in de 6 maanden een bonus van ongeveer 340 euro ofzo. Dat is lekker om te krijgen even op dat moment, maar als je dat over 6 maanden uitsmeert is het ook niet veel. En we kregen een kaart voor het stadsvervoer. Die mis ik nu wel.

De meesten hebben het niet lang uitgehouden. Die zijn afgehaakt voordat de gemeente ons in dienst ging nemen. Sommigen hadden net geluk, die kwamen aan en hadden na een proeftijd van 2 weken gelijk een jaarcontract. Maar er zijn ook jongens voor mij geweest die 2 jaar hebben gewerkt met behoud van hun uitkering. Daarna hield het traject voor hen op en dan gingen ze gewoon weer terug de uitkering in. Zij hebben nu dus geen contract.

Ik kreeg op een gegeven moment een brief van de gemeente, een uitnodiging voor een gesprek. Op de zaak hoorden we het al, dat de gemeente mensen in dienst ging nemen. Je hoefde niet echt te solliciteren, maar wel een interview en een gesprek. Met 260 mensen werden we in dienst genomen. Dat is echt veel. We hebben een jaarcontract gekregen, als ambtenaar. Aan het einde van het jaar zou het onbepaalde tijd moeten worden. Dat is in oktober.

Iedereen heeft zo z’n eigen problemen - mensen zitten niet voor niks in deze situatie. Ik zat bij de HWB bij een maatschappelijk werkster. Nu neemt de gemeente het over, en als ambtenaar schijn je de zaakjes goed op orde te moeten hebben. Dus zo bekijken ze het nu ook. Sommige jongens krijgen schuldhulpverlening vanuit de gemeente.

Nu ik een contract heb verdien ik niet veel meer dan voorheen. Het is een stap, maar wel een heel klein stapje nog, financieel. Het is het minimumloon, maar ik maak maar 32 uur. Dus elke maand mis je een week loon gewoon. En de 32 uur word je niet volledig betaald, je krijgt maar 28 uur betaald. De andere 4 uur worden omgezet in vrije uren.

Het zal ook voor de gemeente wel een dure grap zijn, dus ze halen overal een beetje vandaan om dat op te vullen. Als je niet alleenstaand bent mag je wel 5 dagen werken – die mensen hadden een gezinsuitkering natuurlijk. Maar ook zij hebben maar een klein stapje omhoog gemaakt.

Als ik ook 5 dagen in de week zou kunnen werken, maak ik wel die extra slag: 40 uur werken of 28 uur is wel een groot verschil. Ik zit nu net iets boven de uitkering. Maar het voelt toch beter natuurlijk. Van de mensen die in oktober zijn aangenomen zijn er ook maar weinig mensen die weg gaan. Iedereen heeft hoop op een vast contract en dat er weer een stapje bij komt. Dus het motiveert wel. Maar er zijn ook jongens die geloven dat gewoon niet, dat ze straks een vast contract krijgen.

Eind oktober hoop ik in ieder geval weg te komen van waar ik nu zit. Dan heb ik daar 2 jaar gezeten en dat vind ik wel welletjes. Want ik kan niet doorgroeien als voorman, daar hebben ze allemaal hun eigen mensen voor. Ik wil misschien een jaartje op de veegmachine als chauffeur. Wat andere dingen doen en doorgroeien binnen de gemeente, dat hoop ik. Nu ik hier een contract heb, krijg ik binnen de gemeente voorrang op vacatures. Verder wil ik ook heel graag meer uren werken, hoe eerder hoe beter.

Als ik na dit jaar in dienst wordt genomen heb ik gewoon weer een vaste baan. Dat vind ik heel belangrijk. Ik had daar al een tijdje niet meer op gerekend, dat dat er nog van zou komen. En al helemaal niet bij de gemeente als ambtenaar natuurlijk. Zo zou het voor meer mensen die werken voor het behoud van hun uitkering moeten gaan. Want het is best wel hard werken. Als je een contract hebt, kun je weer wat gaan opbouwen.´

Interview gehouden op 19 februari 2016 door Annemarieke Nierop en Tessa Roedema
Foto: Joop Plukaard