print
interview

Een groep PvdA-leden volgde jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Marsja Derks van de afdeling Uden sprak een oud-leerling van het Fioretti College uit Veghel over zijn werk.

anoniem
oud-leerling Fioretti College Veghel, afdeling praktijkonderwijs en ROC de Leigraaf Veghel, nu werkzaam in een meubelmagazijn
01 januari 2015

'Ik ben 19 jaar. Ik heb praktijkonderwijs gedaan. Het eerste en tweede jaar kreeg je alles samen. Het derde jaar aparte vakken, dan kon je kiezen welke richting je op wilde. Om de zoveel maanden kon je dan een ander vak kiezen. Ik heb 'groen', 'koken' en 'winkel' gekozen. Het vierde jaar was bijna het hele jaar stage lopen. Weinig op school zitten. Om de drie maanden deed ik een andere stage.

Daarna mocht ik kiezen welke opleiding of welk beroep ik wilde. Ik koos voor ROC 'de Leijgraaf'. Het eerste jaar moest ik 'AKA niveau 1' (Arbeidsmarkt geKwalificeerde Assistent) doen. Dat is eigenlijk het 'grondniveau'. Het tweede jaar heb ik 'magazijn - niveau 2' gehaald. In 2015 was ik klaar.

Daarna was ik bij een stagebedrijf. Die wilden mensen opleiden, maar niet in vast dienst nemen. Jongeren opleiden zodat ze in een magazijn kunnen gaan werken met heftruck en reach-truck.

Uiteindelijk heb ik werk gevonden via een uitzendbureau. Ik had al enkele sollicitaties de deur uit gedaan en bij sommige kreeg ik geen reactie. Sommigen vonden me te jong; sommigen maakten een andere keuze - dus ik werd niet uitgekozen. Ik mocht wel op gesprek maar dat hielp ook niet. Toen ben ik gewoon bij een uitzendbureau gaan aankloppen; ik ben er rechtstreeks naartoe gegaan. Ik heb een account aangemaakt en nu moet ik via internet mijn uren invullen en word ik uitbetaald per week.

Ik heb werk gevonden in een magazijn van een meubelbedrijf. Daar hadden ze nog een baan in de aanbieding. Maar geen vast contract. Je krijgt alleen maar jaarcontracten. En na drie jaar word je er een paar maanden tot een half jaar 'uitgeknikkerd' en dan weer terug aangenomen. Zo heb ik het gehoord van andere mensen en die zijn daar al lang. Het meubelbedrijf wil mij wel wegkopen bij het uitzendbureau en op de payroll zetten.

Het is afwisselend werk. Soms werk je alleen, soms met z'n tweeën. Dat varieert. De producten verschillen ook qua grootte, zwaarte, soms breekbaar. Dat is de afwisseling die ik bedoel. Ik houd er niet van om alsmaar hetzelfde werk te doen. Dat is veel saaier. Geen vast ritme per dag: soms moet het lossen eerst - of het laden; dat is steeds verschillend. Ik moet daarvoor naar de werkleider toe en dan meedenken wat er nog te doen is. Er zijn mensen die wat suggesties geven. En dan mag hij kiezen waar hij me het beste in kan zetten. Minder leuk zijn de werkuren als het druk is: dan werk ik van 7 tot 5 of 6 uur. En soms van 6 uur 's ochtends tot 5 uur 's middags.

Ik weet niet hoe lang ik blijf. Ik ben nu alweer bij een ander stagebedrijf aan het solliciteren. Er wordt steeds meer geautomatiseerd. Met het werk dat ik nu doe kan dat niet: meubels inladen en lossen, inslag - de meubels op de locatie zetten. Dat is allemaal nog handwerk. Ik heb een heftruck en reachtruck rijbewijs.

Dit jaar is voor mij eigenlijk een puzzeljaar: wil ik werken in het magazijn? Of wil ik een ander vak kiezen. Wat vind ik leuk - voor welk werk ben ik geschikt? Want als het magazijn niet werkt, ga ik gewoon de landbouwsector in, want ik heb ook een tractor-rijbewijs. Dan moet je naar Horst: 'de Groene Campus' - scholen voor groen - economie en de landbouwsector.

Het is moeilijk om werk te vinden. Vanuit mijn perspectief: er zijn nu heel veel mensen op de arbeidsmarkt, maar er komen ook telkens weer mensen bij zodat het moeilijker is om werk te vinden. De lat ligt heel hoog. De mensen proberen de personen die het beste bij het bedrijf passen eruit te vissen.

Of ik betaald werk belangrijk vind? Het ligt eraan wat ik moet doen. Ik heb zelf toen ik nog op school zat een eigen bedrijfje gehad, overgenomen van mijn opa. Daar stak ik veel tijd in. Hij had schapen. Ik ben opgegroeid met schapen, want mijn opa had ze al best heel lang. Drie jaar geleden is hij overleden. Toen heb ik alles geërfd. Samen met mijn vader heb ik het bedrijf overgenomen. Mijn vader deed de boekhouding en ik deed gewoon het werk: de schapen houden, brokken geven, lammetjes houden, lammetjes nummeren. Ik moest daarmee stoppen, want het ging niet samen met dit werk. Het was altijd eigenlijk een hobby. Want als je er echt je levensdoel van maakt dan moet je wel 300 of 400 schapen hebben. Dan moet je een heel bedrijf opzetten. Dan moet je naar de Kamer van Koophandel en van alles gaan regelen: schuur, stro, water… We hebben de schapen verkocht.

Bedrijven zijn terughoudender om mensen aan te nemen omdat ze er bijna niemand meer 'uit kunnen knikkeren' die het niet goed doet. Dus elke keer als er een sollicitatie is, worden mensen maar voor een paar jaar aangenomen en worden er geen vaste contracten gegeven. Daarom vind ik die wet niet toepasbaar in deze samenleving. Ik volg het nieuws en hoor het van mijn vader. Die heeft best wel veel contact met de Tweede Kamer vanuit de landbouwsector.'

Interview gehouden op 10 januari 2016 door Marsja Derks
Foto: Werry Crone