print
interview

Hun werk is leuker geworden, met meer eigen verantwoordelijkheid, vinden de gezinscoaches Cindy Visser en Rachel Hurkmans uit Venlo. En kinderen hoeven niet meer een halfjaar op hulp te wachten. Toch zou de toegang tot de zorg beter kunnen.

Rachel Hurkmans en Cindy Visser
Gezinscoach en lid van het sociale wijkteam in Blerick (Venlo) respectievelijk gezinscoach in Blerick (beiden in dienst van BOEI-Limburg)
05 november 2015

Rachel Hurkmans: 'Ik werk 16 uur per week in het sociale wijkteam en 12 uur als gezinscoach in het uitvoeringsteam jeugd in Blerick. In het sociale wijkteam word ik ingezet op het gebied van jeugd, maar ik neem soms ook Wmo-zaken mee.'

Cindy Visser: 'Tot vorig jaar zat ook ik 8 uur in een sociaal wijkteam, maar dat beviel me niet. Daarom heb ik ervoor gekozen alleen gezinscoach in het uitvoeringsteam jeugd te zijn. Ik doe dat 30 uur per week.'

Rachel Hurkmans: 'Bij de Mid office van de gemeente komen alle aanvragen binnen. [De Mid office zit tussen de frontoffice en backoffice in, en doet de screening van de binnengekomen casussen.] De Mid office zet de aanvragen weg, bijvoorbeeld bij mij. Ik ontvang dan een mail met korte inhoud van de hulpvraag en persoonsgegevens zodat ik contact kan gaan leggen voor een afspraak. Ze weten bij de Mid office dat ik van de jeugdzaken ben.

In het sociale wijkteam is het niet de gewoonte alle hulpaanvragen gezamenlijk te bespreken. Wel zoveel mogelijk als er ruimte is, en zeker als het complex is. In het uitvoeringsteam jeugd doen we dat wel: één keer per week hebben we overleg en kijken we welke melding bij wie past, en wie er tijd heeft. Ik vind het een voordeel dat ik in beide teams zit.'

Handbewogen rolstoel

Cindy Visser: 'Vorig jaar toen ik nog in het sociale wijkteam werkte, kreeg ik ook met allerlei Wmo-zaken te maken. Er waren twee medewerkers met expertise in de jeugdzorg, maar er kwam soms niet genoeg binnen om onze volledige uren te draaien. Dus kreeg ik ook beoordelingsvragen over trapliften of taxipassen. Daar had ik geen kaas van gegeten. Op een gegeven moment beoordeelde ik de aanvraag voor een handbewogen rolstoel. Ik dacht dat dat gewoon een rolstoel was die je met je handen moest voortbewegen, met een soort trappers. Maar het bleek er een te zijn met wielaandrijving. Toen realiseerde ik me dat de Wmo-vraagstukken en aanvragen gewoon niet bij mij passen. Ik heb er geen affiniteit mee. Ik heb er geen kennis van.'

Rachel Hurkmans: 'De meeste medewerkers zitten wel in beide teams. Voor de burger is dat het meest ideaal. Maar ook de gezinscoaches in de uitvoeringsteams jeugd kunnen sinds kort een keukentafelgesprek voeren. Dat hoeft dus niet meer per se door het sociale wijkteam gedaan te worden. Je merkt nu bij de gemeente dat wanneer er een aanvraag binnenkomt bij de Mid office, ze vaak meteen al zien dat het een casus voor een gezinscoach is. Dan kunnen ze die direct doorsturen naar de gezinscoach wanneer er een dringende hulpvraag ligt.

Er komen nu ook steeds meer aanvragen bij de gezinscoaches binnen via de scholen. Ik kan dan meteen zelf een zorgplan maken, zelf de hulp arrangeren, zonder dat ik terug hoef naar het sociale wijkteam.'

Het zou logischer zijn alle expertise voor jeugd op één plek zou zitten

Rachel Hurkmans: 'Wmo en jeugdzorg zijn toch wel twee heel verschillende zaken. Medewerkers in het sociale wijkteam met als expertise jeugd, die eigenlijk een casus in hun team zouden moeten bespreken, zitten nu aan tafel met voornamelijk mensen die alleen verstand hun expertise hebben op het gebied van Wmo-zaken. Uiteindelijk pakken we die casus dan wel op bij het uitvoeringsteam jeugd, maar het zou logischer zijn alle expertise voor jeugd op één plek zou zitten.'

Meer verantwoordelijkheid

Cindy Visser: 'Er zijn 3 grote uitvoeringsteams jeugd, 1 voor Venlo-Noord, 1 voor Blerick en 1 voor Venlo-Zuid/Tegelen/Belfeld. Daar omheen zitten dan nog 3 sociale wijkteams per stadsdeel. Die 3 grote uitvoeringsteams jeugd worden door 1 beleidsmedewerker van de gemeente aangestuurd. En alle sociale wijkteams hebben ook hun eigen aansturing vanuit de gemeente, een kwartiermaker. De medewerkers in de sociale wijkteams en in de uitvoeringsteams jeugd zijn allemaal in dienst bij hun moederorganisatie. Rachel en ik zijn in dienst van BOEI-Limburg.

De ambtenaar bemoeit zich niet inhoudelijk met ons werk; we krijgen gelukkig niet te horen dat we te veel indiceren ofzo. Daarin hebben we totale vrijheid. We kunnen die ambtenaar benaderen voor praktische vragen. Bijvoorbeeld bij wie we voor iets moeten zijn. Het zijn mensen met een achtergrond in de jeugdzorg, ze kunnen met ons meedenken. Aan ons gezinscoachteam is ook een gedragsdeskundige gekoppeld. Zij is meer een sparringpartner dan een leidinggevende.'

Rachel Hurkmans: 'Er zitten veel mensen met verschillende expertises in het team. Dat is heel positief; je hebt daardoor hele korte lijntjes. Het is totaal niet hiërarchisch. We doen eigenlijk gewoon alles zelf; we hoeven niet alles te overleggen. Als ik denk dat ik twee keer per week naar een gezin toe moet omdat dat gezin dat nodig heeft, dan doe ik dat. Daar worden we vrij in gelaten. Dat is een enorme verademing.

Sommige medewerkers in het team hebben meer structuur nodig om zich veilig te voelen, die voelen zich nu wel erg zwemmen en vinden het lastig verantwoordelijkheid te nemen. Maar voor mij voelt het goed: ik mag meer gaan hulpverlenen dan dat ik dat in mijn vorige baan bij Bureau Jeugdzorg mocht doen.

Bij Bureau Jeugdzorg moest ik eerst een traject van zes weken door voor het vaststellen van een indicatie, of voor een aanmelding bij de kinderbescherming. De uitvoering, de echte hulpverlening, deden wij niet zelf. Dat deed een andere jeugdzorginstelling. Nu mag ik het wel zelf doen en dat vind ik een groot voordeel.

Er zit best een verschil tussen de cao’s van de verschillende medewerkers in de teams, terwijl we vrij gelijkwaardig zijn

Als iets mij de pet te boven gaat, kijk ik wie binnen het team zou kunnen helpen. Lukt dat niet, dan verwijs ik door naar de specialistische zorg. Soms pakken we ook dingen met zijn tweeën op.

Er zit best een verschil tussen de cao’s van de verschillende medewerkers in de teams, terwijl we vrij gelijkwaardig zijn allemaal. Binnen ons team speelt dat niet echt hoor. Een aantal van ons zijn geregistreerd Jeugdzorgwerker en daar hoort ook een verantwoordelijkheid bij, die anderen in het team niet hebben. Hoe hier in de toekomst mee wordt omgegaan is ons niet duidelijk.'

Snellere hulpverlening, geen wachtlijsten

Rachel Hurkmans: 'De hulp is sneller geworden. In de uitvoeringsteams kan meteen gestart worden met het verlenen van hulp. Mensen krijgen dan bijvoorbeeld meteen hulp bij de opvoeding, als ze dat nodig hebben. Voorheen moesten ze hier al snel vijf maanden op wachten.

Het is leuk om zelf te pionieren, en de samenwerking met collega’s op te zoeken. Ik begeleid bijvoorbeeld een gezin waar ik als gezinscoach al heel veel heb bereikt, maar waar nog ontzettend veel systeemproblematiek speelt en ook sprake is van trauma’s. Dat werd voor mij te moeilijk. In ons team zit geen expertise voor jeugd GGZ, daarom werk ik in dit gezin nu samen met een instelling voor de Jeugd GGZ. Ik neem deel aan de sessies voor de gezinstherapie daar, zodat ik later als gezinscoach de begeleiding thuis weer kan oppakken. Doordat we de zorg voor dit gezin zo’n beetje fifty-fifty doen, is het uiteindelijk goedkoper.'

Bezuinigingen

Rachel Hurkmans: 'Wij voelen de bezuinigingen nog niet. Wat ik merk bij de sociale wijkteams, is dat er ook zaken zijn die voorheen niet werden vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet en de AWBZ - bijvoorbeeld een weerbaarheidstraining voor kinderen - die sinds 1 januari wel door de gemeente worden vergoed.

In de Wmo is natuurlijk hard gesneden, daar moet veel bespaard worden. Hoe hard de klap bij de jeugdzorg zal worden weet ik niet. De instellingen lijken juist alleen maar te groeien. En we zien ook veel zorgaanbieders ontstaan, die schieten als paddenstoelen uit de grond. We hebben zelf geen zicht op de prijzen en tarieven.'

Maximaal een halfjaar begeleiding

Cindy Visser: 'Je ziet nu wel dat we het druk krijgen. Om die reden heeft de gemeente gezegd dat we voor nu nog maar een halfjaar bij het gezin betrokken mogen zijn. Bij uitzondering langer, maar in principe een halfjaar. Anders is het langdurige zorg, dan moeten we dat arrangeren bij de instellingen. Maar dan raak je het idee van één plan, één gezin kwijt. Dan keer je eigenlijk gewoon weer terug naar hoe het eerst was. Bovendien: het is ook niet goedkoper.'

De gemeente gezegd dat we voor nu nog maar een halfjaar bij het gezin betrokken mogen zijn

Rachel Hurkmans: 'Die grens van maximaal een half jaar hulp door de gezinscoach is er ook gekomen om na deze bepaalde periode kritisch te kijken wat we aan het doen zijn in dat gezin. Aan welke doelen werk je nog? Ik zit momenteel bij een gezin waar het duidelijk is dat er voor de zoon van 12 jaar structureel langdurig ondersteuning nodig is. Dat gezin draag ik over aan de specialistische zorg. Die grens van een halfjaar is een soort ijkpunt. Anders zou die jongen tot zijn 18de bij ons moeten blijven.

Sommige gezinnen hebben het nodig om langdurig één keer in de twee weken een uurtje contact te hebben

Het verschilt ook een beetje per gezin hoe streng je die grens hanteert. Er is ook een gezin dat ik al 8 maanden begeleid en we zitten nu op een punt waarbij we twijfelen of we gaan afsluiten of toch doorgaan met de hulp. Waarbij we weten dat als we het dossier afsluiten, er sowieso weer iets gaat gebeuren in dit gezin. Sommige gezinnen hebben het nodig om langdurig één keer in de twee weken een uurtje contact te hebben. Dan kun je op die manier zijdelings nog betrokken blijven. Dat mag ook. Voor sommige gezinnen is het fijn te weten dat ze me altijd nog kunnen bellen.

Je hebt ook gezinnen waar constant dingen gebeuren. Van uithuiszettingen en financiële problemen, tot fors geweld aan toe. Ook in dat soort gezinnen zijn er periodes van rust, maar eigenlijk kun je er in sommige gevallen van uitgaan dat er daarna opnieuw iets zal gebeuren. Bij dat soort gezinnen is het fijn als je een beetje up-to-date blijft, zodat ze niet na 3 maanden ergens anders binnenkomen en de hele geschiedenis opnieuw verteld moet worden. Terwijl een telefoontje naar mij genoeg was geweest om weer even kortdurend aan de slag te gaan.'

Geen fatsoenlijk registratiesysteem

Cindy Visser: 'Wij schrijven ook geen uren meer. Ik werk gewoon het aantal uur dat is afgesproken, dat houd ik zelf bij. Ik neem nu ook wel eens ’s avonds een telefoontje aan. Mensen bellen niet zomaar, en als ik tijd heb en ik zie het, dan neem ik op. Doordat je de ruimte krijgt, word je flexibeler.'

Rachel Hurkmans: 'Dat klopt. Nu werk ik ook bijvoorbeeld vandaag, op een vrije dag, aan een verslag, waardoor ik morgen meer de tijd heb tussen de afspraken door. 

In het zorgplan staan alle gegevens van de cliënt; die moet je als gezinscoach wel registreren. Alle contacten die je hebt gehad. Dat je bijvoorbeeld bij de cliënt op bezoek bent geweest. Maar bij de gemeente is er op dit moment nog geen fatsoenlijk registratiesysteem. Ik moet in een Excel-bestand van alles registreren, mails en telefoontjes bijvoorbeeld, maar dat werkt niet handig. Ik houd wel zelf alle mailtjes die ik binnen krijg en die ik schrijf, keurig bij in allerlei mapjes. Spannende casussen, waar het kan escaleren, zet ik wel in het bestand van de gemeente, in een Word-document. Zodat iedereen erbij kan.'

Cindy Visser: 'Als ik op dat Extranet een dossier van een cliënt probeer te zoeken, ben ik lang bezig. De gemeente wil ook niet dat iedereen erin kan natuurlijk, en dat is wel terecht. Maar nu werkt het nog niet goed. Er wordt wel aan een nieuw registratiesysteem gewerkt, dat hopelijk januari 2016 operatief wordt. Moeilijk hierin is om goed af te wegen wie er wel / geen toegang heeft en op wat voor manier.'

Rachel Hurkmans: 'Een fatsoenlijk registratiesysteem zou wel heel prettig zijn. Bijvoorbeeld voor als je ziek wordt en een collega je moet vervangen. Nu is de informatie wel toegankelijk, maar niet erg overzichtelijk.'

Wensen

Rachel Hurkmans: 'Ik heb het gevoel dat ik als professional veel ruimte krijg, en dat we goed maatwerk kunnen leveren. Voor mij betreft is wel ideaal zo als het nu is. Als ik iets mocht verbeteren? Dan zou dat de toegang tot de zorg zijn die wij verlenen. Dat mensen direct in contact kunnen komen met de gezinscoachteams.'

Cindy Visser: 'Soms zou het ook wel fijn zijn als er iemand van maatschappelijk werk in een uitvoeringsteam jeugd zou zitten. In een andere regio hebben ze een maatschappelijk werker standaard in zo’n team zitten. Soms heb je complexe casussen en spelen er financiële problemen in een gezin. Echt de praktische vragen. Vorig jaar was het nog zo dat je zo iemand van maatschappelijk werk erbij kon betrekken, maar nu moet je dat eerst middels een leefzorgplan arrangeren.  Die drempel zou ik wel weg willen hebben.' 

Interview gehouden op 3 september 2015 door Annemarieke Nierop en Mathijs Plukaard
Foto: TINEKE