print
interview

De wijkteams moeten bemand worden door mensen die bij de gemeente in dienst zijn, vinden ze in Schagen. Dan kan de zorg en hulp aan burgers ook echt beter en met minder regels georganiseerd worden. Dit jaar is nog wel een overgangsjaar.

Ben Blonk en Helma Brinkman
wethouder respectievelijk ambtenaar bij de gemeente Schagen
12 augustus 2016

Ben Blonk: ‘Ik ben al heel lang bij de overheid betrokken maar ik heb nog nooit zo’n chaotisch proces meegemaakt als deze transformatie van het sociale domein, waarin tot het laatst toe alle regels nog weer veranderden. Ik vind het een wonder dat we er als gemeente toch nog tijdig op hebben kunnen inspelen. Er was zoveel onzeker en ondertussen moesten we de gemeenteraad meenemen in de veranderingen, en de burgers, die steeds onrustiger werden.

In de Eerste Kamer en de Tweede Kamer werden nog op het nippertje dingen veranderd waarvan ik niet zo zeker ben of dat nu handig was. Soms heeft het ook veel bureaucratie opgeleverd. Neem de langdurige zorg. We hadden als gemeente lang het idee dat ook een groot deel van die zorg naar ons toe zou komen. Maar de lobby van zorgverzekeraars heeft uiteindelijk zijn zin gekregen. De tijd zal moeten uitwijzen of het een verstandige keuze is geweest deze zorg allemaal onder te brengen in de Wet langdurige zorg.

Tot op heden merk ik dat er alom verwarring is - er bestaat een flink grijs gebied van welke zorg nu onder de Wmo valt, en wat door de zorgverzekeraars via de Zvw geregeld wordt. Bijvoorbeeld als mensen niet meer willen eten. Niemand kan het eigenlijk goed uitleggen en partijen verwijzen naar elkaar. Maar goed, dat gebeurt natuurlijk meer, dat er in het wetgevingsproces allerlei dingen in worden gefietst en dat we er dan in de praktijk als we met de wetgeving aan de slag gaan, merken dat het niet handig is geregeld. Al tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zouden eigenlijk meer deskundigen uit de uitvoering moeten meekijken.

Toch ben ik van mening dat de decentralisatie een fantastische zet is geweest. Het is goed voor de burger, goed voor de efficiëntie en goed voor de sociale cohesie. Er is ongelooflijk veel negatieve publiciteit rond deze transformatie geweest. Daar had ik op een gegeven moment wel mijn buik van vol. Mensen worden er onrustig van. Neem de pgb’s. We zijn een gemeente van 46.000 inwoners, we hebben 1 geval gehad waarbij het echt niet goed ging. Voor die mensen hebben we een voorschot van € 1000 betaald, en dat bedrag hebben we binnen twee weken teruggestort gekregen op onze rekening door de SVB. Er zullen heus dingen wel echt mis gaan, maar in de media wordt alles zo snel over een kam geschoren. Alsof het in het hele land helemaal mis is.’

Wijkteams – professionals in dienst bij de gemeente

Ben Blonk: ‘Vanaf december 2013 is Schagen heel intensief gaan samenwerken met de gemeentes Texel, Hollands Kroon en Den Helder met het oog op de veranderingen in het sociale domein. De intentie was om de veranderingen in het sociale domein volledig gezamenlijk te organiseren. Dat is niet helemaal gelukt. Den Helder is apart gegaan. Schagen, Hollands Kroon en Texel trekken wel samen op, en hebben bijvoorbeeld gezamenlijk de zorgaanbieders gecontracteerd en Schagen en Hollands Kroon hebben gezamenlijk de backoffice ingericht. Zowel Schagen als Hollands Kroon heeft elk 4 wijkteams.

We hebben heel principiële discussies gevoerd over wie er in de wijkteams moeten zitten: moeten daar de officiële instellingen in, ook de artsen? Uiteindelijk hebben we besloten dat in die wijkteams alleen mensen moeten zitten die bij de gemeente in dienst zijn. Want op het moment dat je er zorgaanbieders in zet, gaat toch iedereen zijn eigen toko bevoordelen. De mensen die we hebben aangenomen voor onze wijkteams zijn gespecialiseerde mensen die bijvoorbeeld afkomstig zijn van bureau jeugdzorg of het zijn Wmo-consulenten, professionals uit de schulddienstverlening en de sociale activering. Alle consulenten zijn generalist; we hebben dus geen aparte jeugdteams.’

Helma Brinkman: ‘We hebben gekozen voor de methode click-call-face. Mensen kunnen in eerste instantie terecht op onze website. Daar is heel veel informatie te vinden. Ze kunnen daar ook een contactformulier invullen om zo met het wijkteam in contact te komen. Telefoneren kan ook natuurlijk, naar ons telefoonteam. We proberen de lijnen kort te houden, en als het nodig is kan meteen een afspraak voor een keukentafelgesprek worden gemaakt. De consulent van het wijkteam komt dan op bezoek, in principe bij iemand thuis, maar het kan ook ergens anders zijn.

We wijzen er altijd actief op dat mensen zich bij dat gesprek kunnen laten ondersteunen door een onafhankelijk cliënt-adviseur, of door een partner of een vriend. We vermelden die mogelijkheid ook nog eens in de afspraakbevestiging en in de informatiebrochure over het keukentafelgesprek.

Het keukentafelgesprek draait om de hulpvraag. Er wordt gekeken naar wat de eigen mogelijkheden van iemand zijn, en of er in de omgeving mensen te mobiliseren zijn die iets kunnen betekenen. Uit dat alles volgt een plan van aanpak. Het wijkteam is de toegangspoort tot de gecontracteerde zorg. Per 1 januari 2015 is een enorme batterij hulp gecontracteerd, meer dan 80 instellingen voor Texel, Schagen en Hollands Kroon gezamenlijk.’

Ben Blonk: ‘December 2013 hebben we met een onderzoek proberen te achterhalen of er bepaalde wijken waren met speciale problemen, met veel ouderen, of juist veel jeugd, of relatief veel mensen met schulden, zodat we de inrichting van de wijkteams daarop konden aanpassen. Maar we kwamen er niet uit.’

Helma Brinkman: ‘Nu we vijf maanden bezig zijn, zien we wel op sommige plekken veel van een bepaald soort vragen opdoemen. In een deel van Schagen komen bijvoorbeeld veel complexe jeugdvragen naar voren. Maar waar dat door komt, daar hebben we nog geen antwoord op. Als er onevenredig veel van een bepaald soort vragen zijn, neemt het aangrenzende wijkteam een deel van die vragen over zodat niet in de ene wijk wachttijden ontstaan en in de andere wijk ruimer kan worden gedraaid. Iedereen werkt samen.’

Ben Blonk: ‘Heel belangrijk is dat die wijkteams goed bereikbaar zijn, maar ook dat ze niet bureaucratisch zijn is essentieel. Ze moeten dus behoorlijk veel bevoegdheden hebben en zelfstandig besluiten kunnen nemen. Ze moeten ook arrangementen van zorgaanbieders kunnen aannemen, dat soort dingen. Ze moeten met alle partners samen kunnen werken, maar ook kunnen omgaan met de informele zorg.

Mensen uit de wijkteams die vroeger in de jeugdzorg werkten, zeggen dat ze nu al zien dat het efficiënter wordt door de integrale aanpak per gezin. Het beleid is laagdrempelig, het is dicht bij de burger en vroeger kwamen er wel 14, 15 instellingen bij een gezin, dat gebeurt nu veel gecoördineerder.’

Helma Brinkman: ‘De werkwijze “1 gezin, 1 plan, 1 regisseur” behelst dat je met een beperkt aantal hulpverleners prioriteiten stelt. Als er bijvoorbeeld sprake is van schuldproblematiek, dan brengt dat ook allemaal andere ellende met zich mee. Als het eerst lukt om het inkomen te verhogen, dat scheelt dat vaak al heel veel spanning, bijvoorbeeld in de behoefte om te drinken of de handen los te hebben.’

Vrijwilligers

Ben Blonk: ‘Doordat de gemeente minder geld gekregen heeft voor de in te kopen zorg, moeten we het echt anders gaan organiseren, veel meer kijken naar wat mensen zelf kunnen, of hun omgeving. Dat vind ik een positieve ontwikkeling geweest. We hebben bijvoorbeeld een dorpsontmoetingsplek in Petten waar door vrijwilligers ondersteuning op dorpsniveau wordt georganiseerd. Zij krijgen ook opleidingen. Als er ergens een tuintje moet worden opgeknapt of een boodschapje moet worden gedaan, dan regelen ze dat allemaal zelf. Voor zwaardere vragen sturen ze mensen door naar het wijkteam.’

Helma Brinkman: ‘Een andere vorm van inzet van vrijwilligers is Home Start. Dat zijn vrijwilligers die getraind zijn om in een gezin met jonge kinderen de ouder als maatje te ondersteunen in alle dagelijkse dingen die bij de opvoeding horen. Dat het laagdrempelig is, is prettig is voor ouder en voor kind.’

Mensen zelf laten denken

Helma Brinkman: ‘Waar hulpverleners met elkaar heel goed in zijn, in ieder geval waren, is denken voor een ander, in plaats van luisteren wat iemand zelf wil, naar wat zijn doelen zijn. Ook bij zorgaanbieders is dat zo, die bedenken: zo gaan we aan de slag met meneer of mevrouw.

In het keukentafelgesprek willen we juist echt kijken naar wat iemand zelf wil bereiken. We laten iemand zelf verwoorden wat zijn probleem is, welk doel hij wil bereiken en wat hij of zij daarvoor nodig heeft. Helpt het als de buurvrouw af en toe voor jou boodschappen doet? Helpt het als een ouder uit de klas jouw kinderen twee keer in de week naar school brengt? En helpt het als er een professionele hulpverlener iets doet? We stellen samen een doel en geven een opdracht aan de zorgaanbieder om dat doel te bereiken en wij houden de vinger aan de pols. Er moet een andere manier van werken ontstaan, ook vanuit zorgaanbieders, waarbij ze hun zorg als middel inzetten om een doel te bereiken en niet zozeer als doel op zich.

Dit jaar hebben de mensen die al zorg ontvingen, die zorg allemaal behouden. Er zijn enorm veel varianten van ‘producten’. Neem het product ‘begeleiding’, daar bestaan wel vijftien varianten van. Dat is niet werkbaar natuurlijk, daar moeten we echt van af. We hebben de zorg dit jaar nog op deze wijze gecontracteerd omdat dat een erfenis is van het oude systeem, zoals de zorgverzekeraar het had georganiseerd. Waar we in de contracten naartoe willen is een onderverdeling van zorg in drie categorieën: licht, midden, zwaar. Natuurlijk is dat wel afgebakend in het aantal uren of een bepaald volume, maar we willen het zo eenvoudig mogelijk maken. Het gaat ons om het bereiken van het doel, de manier waarop een zorgaanbieder dat doet hoeft niet tot achter de komma verantwoord te worden. Zo willen we volgend jaar de contractering gaan inrichten. Het is spannend of het zal lukken want we hebben ook met allerlei regelgeving te maken.

We komen van een systeem waarin bepaalde vormen van zorg geclaimd werden, dat mensen zeiden: ‘Ik heb recht op dit en dat’. We moeten toe naar een systeem waarin dingen mogelijk gemaakt worden. Wat is er nodig om thuis te blijven wonen of zelfstandig te kunnen zijn? Dat betekent dat we op een andere manier zorg moeten aanbieden.’

Komt de gemeente uit met de budgetten?

Ben Blonk: ‘Ik ben nog wel benieuwd hoe we dit financieel gaan doen. We hebben budgetten meegekregen die allemaal gebaseerd zijn op aannames en getallen waarvan nog maar moet blijken of ze kloppen. Dat wordt heel spannend. Wat we moeten leveren is maatwerk. Het is een grijs gebied, ik hoop dat medewerkers toch beslissingen durven nemen om dat maatwerk te leveren. Als we tekort komen, dan ga ik wel bij de politiek uitleggen waarom.

Er is in onze regio bijvoorbeeld in 2014 een organisatie geopend, de Schar, voor verstandelijk gehandicapten. Die zitten dus niet in het teljaar 2013. Als we daar geen geld voor krijgen dan scheelt ons dat een half miljoen. De Schar is een hele goede voorziening, maar straks zitten we wel met een half miljoen tekort. Dit soort dingen moeten bespreekbaar zijn.

Interview gehouden op 10 juni 2015 door Annemarieke Nierop en Annemarie Rullens
Foto's: Werry Crone