print
interview

Een groep PvdA-leden volgde in 2015 een groep jongeren die net van het praktijkonderwijs kwam. Vonden zij werk? Erica Bastiaans en Remco Visser (PvdA-afdeling Haarlem) bezochten re-integratiebureau Agros.

Melissa Schouten en Ben Bijker
werkzaam bij uitzend- en re-integratiebureau Agros uit Haarlem
01 januari 2015

Al voordat we onze eerste vraag kunnen stellen, begint Ben Bijker enthousiast te vertellen over zijn werk als trajectbegeleider bij Agros. Ben, ooit begonnen als politieagent, is inmiddels alweer jarenlang werkzaam als begeleider en coach van jongeren die moeilijk aan werk komen. Hij doet dit samen met zijn jongere collega Melissa Schouten, die eerder o.a. werkzaam was bij Bureau HALT. 'Sinds mei 2015 hebben we een contract met de gemeente Haarlem voor het begeleiden van jongeren die van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en de Praktijkscholen afkomen. Het contract van Haarlem geldt ook voor de gemeenten Heemstede, Bloemendaal en Zandvoort. We werken daarbij samen met ambtenaren van de gemeente Haarlem en het UWV hier.'

Werkgever van Ben Bijker en Melissa Schouten is Agros, een bedrijf dat vanuit meerdere vestigingen de reintegratie van doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt als specialisme heeft. Het bedrijf is gehuisvest in een pand op loopafstand van het Werkplein en het kantoor van de gemeente Haarlem.

Werkbegeleider bij Agros, hoe werkt dat

Melissa Schouten: 'Ons werk bestaat uit het bij elkaar brengen van jongeren, die doorgaans van de Praktijkschool afkomen, en werkgevers die zo’n jongere een arbeidsplek kunnen geven. Onze aanpak is dat we deze jongeren al in het laatste jaar van de Praktijkschool voor het eerst zien. Meestal gaat dat via een gesprek op school en vervolgens een keer thuis. En dan volgen er meer gesprekken, bijvoorbeeld samen in de auto op weg naar een werkgever. Het is belangrijk om een vertrouwensband te kweken.

Je kunt twee groepen leerlingen onderscheiden die van de Praktijkschool komen. Een groep die doorstroomt naar een vervolgopleiding op het MBO, vaak de entreeopleiding. Daarna kunnen ze doorstromen naar MBO niveau 2. Daarnaast zijn er de ‘doeners’, de leerlingen die niet meer verder willen op school. Dit zijn jongeren die klaar zijn met leren. Vaak zijn ze allergisch voor boeken. Het zijn de aanpakkers die ook geld willen verdienen. Bij deze groep speelt er soms nog andere problematiek, zoals een autistische stoornis of ADHD.

Sinds mei dit jaar zijn er op deze manier zo’n 40 jongeren bij Agros aangemeld, waarvan we er op dit moment 26 hebben ‘aangenomen’ die we bemiddelen en begeleiden. De overige kandidaten wilden toch naar een vervolgonderwijs, weigerden samen te werken, zijn verkeerd aangemeld of zijn bijvoorbeeld verhuisd naar Den Helder. De groep groeit nog wekelijks. Doel is dat deze jongeren een zelfstandig bestaan opbouwen. Allereerst is het streven dat ze hun eigen zorgpremie kunnen betalen. Daarna gaan we verder met het opbouwen van het aantal uren, tot ze ten minste het minimumloon verdienen. Dit bedrag geldt voor een uitwonende, als ze thuiswonen is het minder. Mocht blijken dat de kandidaat niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen, dan wordt er een (aanvullende) uitkering aangevraagd.'

De begeleiding in de praktijk

Hoe de begeleiding er in de praktijk uitziet vertelt Ben Bijker. 'Juist in het begin, als zo’n jongere net een plek heeft, vergt het veel begeleiding. Ze moeten leren werken. Die begeleiding kan lang duren. Ik zie nog steeds een jongen in Zaandam die ik zes jaar geleden aan het werk heb gekregen. Dat is dan niet meer betaald. Officieel mag het een jaar duren, tenminste daar krijgen we voor betaald.'

Melissa Schouten vertelt het succesverhaal van een meisje dat nu in een bakkerij werkt: 'Achttien is ze inmiddels. In haar eerste gesprek droomde ze over een eigen hondenpension, maar ze was realistisch genoeg om te zien dat dat niet meteen haalbaar is. Ze wilde graag werken. Ik kwam met de suggestie om in een bakkerij te werken. Ik kende de bakkerij, omdat ik daar zelf ook als vakantiekracht heb gewerkt. De eerste keer ging ik mee. Ze werkte een uurtje, onder mijn begeleiding. Daarna ging ze steeds meer werken. Ze heeft nog veel begeleiding en aandacht nodig, al moet ik zeggen dat ze ook al veel taken zorgvuldig en zelfstandig uitvoert. Het is natuurlijk ook erg spannend: omgaan met klanten, het bedienen van de kassa. En klanten stellen soms onverwachte vragen: "Zit hier tarwe in?" Dat moet je allemaal leren. Ik doe dan ook coaching-on-the-job. Gelukkig blijft het goed gaan en werkt zij nog steeds in de bakkerij.'

Als een ondernemer bij ons komt alleen maar voor goedkope arbeid, dan houden we de boot af

MelissaSchouten: 'Het is ook belangrijk dat je een werkgever voorbereidt op het werken met een jongere uit de doelgroep. Er is natuurlijk wel een mobiliteitsbonus, maar daar moet een werkgever het niet voor doen. De hoogte van deze bonus is onzeker. Mogelijk dat die in het komende jaar verlaagd wordt. Dat is lastig: zo kun je een werkgever nooit duidelijkheid geven. Als een ondernemer bij ons komt alleen maar voor goedkope arbeid, dan houden we de boot af. Die  bedrijven vallen als eerste weer af in de praktijk. Het kost een ondernemer vooral veel geduld en aandacht. En dat moet je er voor over hebben.'

Het gaat niet altijd goed, vertelt Ben Bijker. ‘Voor een jongeman van 17 had ik een plek gevonden bij PostNL. Hij wilde graag werken, had goed contact met de werkgever, hij kreeg zelfs een jaarcontract. Ik heb hem uitvoerig begeleid. Tot ik twee weken op vakantie ging. Tijdens mijn vakantie kon hij Melissa altijd bellen, maar ze hoorde niets. Ze besloot zelf even te informeren hoe het met hem ging. Wat bleek: de jongeman zat thuis. Hij was ontslagen. Het was bloedheet en bij de post mag je met korte broek werken, maar niet met ontbloot bovenlijf. Dat had hij toch gedaan en toen werd hij ontslagen. Hij had daar wel vrede mee: als Ben vakantie heeft, dan heb ik daar ook wel recht op…. En hij had er niet aan gedacht om dit even aan Melissa door te geven. Zo zie je, deze jongeren hebben vaak andere logica dan dat een ander zou hebben.'

Samenwerking met Gemeente Haarlem en het UWV

'Haarlem doet het niet slecht. In veel gemeenten werd de Wajong gezien als een makkelijke manier om het uitkeringsbestand te verkleinen. Dat werkt dus nu niet meer. De gemeenten moeten er nu, met de invoering van de Participatiewet, zelf meer voor doen, wat op zich prima is. Het probleem is dat er nog te weinig expertise is.

De samenwerking met de gemeente verliep aanzienlijk wat stroef in verband met ziekte van onze vaste contactpersoon. Inmiddels zijn de lijnen kort en helder en vindt periodiek overleg plaats over de stand van zaken en mogelijke aandachtspunten. Ook bij het UWV hebben we vaste contactpersonen, dat werkt prettig. Beschut Werk moet wel nog verder uitgewerkt worden.'

Zaken die anders of beter kunnen

Er zijn nog zaken onzeker, zoals de eerder genoemde mobiliteitsbonus. En over de Praktijkscholen is er trouwens nog wat onduidelijkheid. Voor ons is onduidelijk of Praktijkonderwijs ook speciaal onderwijs is. Ben en Melissa: 'Staatssecretaris Jetta Klijnsma geeft aan dat alle leerlingen van het speciaal onderwijs in het doelgroepenregister moeten komen te staan, maar wij weten dus niet of dat ook voor het Praktijkonderwijs geldt. Dat is een van die onduidelijkheden die er nu zijn met de invoering van de Participatiewet. Wij gaan er nu vanuit dat de jongeren die van de Praktijkscholen afkomen gewoon erbij horen.'

Op de vraag wat ze zouden willen veranderen als ze zelf ‘aan de knoppen zouden zitten’, antwoordt Melissa dat ze de detailregels en formulieren zou versimpelen. ‘Natuurlijk moet er van alles geregeld worden voor deze doelgroep, alleen zou dat veel makkelijker en overzichtelijker kunnen. De uitleg van de staatssecretaris, de gemeente en het UWV is niet eenduidig en constant aan veranderingen onderhevig. Dat maakt dat een jongere, een ouder, de school en andere betrokkenen niet weten waar ze aan toe zijn of waar ze moeten aankloppen met vragen en/of problemen. Het lukt trouwens in het algemeen beter om bij kleine bedrijven, middenstanders, werk te organiseren. Bij grote bedrijven is het lastig, omdat veel verschillende afdelingen erover gaan. De mobiliteitsbonus gaat dan naar het hoofdkantoor, en de begeleiding moet dan door de lokale mensen gedaan worden’.

Ben sluit hierbij aan met de opmerking dat dat ook geldt voor de organisaties die in Haarlem het Sociaal Akkoord hebben getekend. ‘Zelfs bij de gemeente zelf is het lastig. De afdeling die over de Participatiewet gaat en de Sociale Dienst zijn natuurlijk enthousiast om de jongeren aan te nemen, maar bij de afdeling die bijvoorbeeld de catering regelt, krijgen we geen voet tussen de deur. En daar ligt het werk dat geschikt is voor de doelgroep.'

Tot slot

Ben en Melissa zijn trots op hun werk: Van de 26 deelnemers aan het project, hebben ze er nu zo’n 11 aan het werk, 8 met betaald werk en 3 met (op dit moment) een werkervaringsplek. Dat lijkt niet verkeerd. Het contract van Agros met de gemeente Haarlem loopt tot december 2016. Dat betekent dat ze tot december 2015 jongeren erbij mogen nemen, omdat de begeleiding een jaar is. Ze hopen dat het contract wordt verlengd.

Tekst gebaseerd op interview dat Erica Bastiaans en Remco Visser (PvdA Haarlem) afnamen op 20 november 2015
Foto:Werry Crone