print
interview

In de Jeugdzorg is enorm veel ten goede veranderd. Wachtlijsten van maanden zijn teruggebracht tot een week, en professionals hebben veel meer zeggenschap over hun werk. Maar de verandering komt nog wel erg van onderop.

Sophie Hospers
coach van de Jeugd- en Gezinsteams Bos en Gasthuizen en Stevenshof en Mors in Leiden (gedetacheerd vanuit GGZ Rivierduinen)
10 november 2015

Als coach van twee Jeugd- en Gezinsteams sta ik wat meer op afstand van de uitvoering. Ik adviseer de medewerkers in de teams. In Holland-Rijnland zijn 24 teams actief. Het concept van de Jeugd- en Gezinsteams is erop gericht dat gezinnen meer de regie krijgen over de zorg en begeleiding die er om hen heen georganiseerd wordt. Dat de zorg op maat geboden wordt. En dat je dat alleen kunt bereiken als je als zorgorganisaties de professionals meer de regie geeft.

Kafka-knop

Als je melkpakken gaat produceren, wil je dat de pakken allemaal hetzelfde zijn, want dan passen de doppen erop. Als je met mensen werkt, met kinderen al helemaal, dan is iedere situatie anders. Het werk vraagt om variatie, daarom moet je het zo organiseren dat het ook mogelijk is te variëren. Dat gaat in Leiden goed.

In Holland-Rijnland bestaat al langer een historie van samenwerken, zowel met gemeentes als met zorgaanbieders. Toen tien jaar geleden in Alphen dat meisje Savannah omkwam, was dat een drama. Toen al hebben alle partijen de handen ineen geslagen en gezegd: het kan toch niet dat we zo langs elkaar heen werken.

Je moet als gemeente inzetten op vertrouwen. Holland-Rijnland probeert echt voor resultaten op de langere termijn te gaan, door niet de concurrentie, maar juist de samenwerking te stimuleren. Vanuit de Jeugd- en Gezinsteams hebben we veel inspraak bij de gemeente.

Een ambtenaar in Leiden heeft zelfs de ‘Kafka-knop’ ingesteld. Zij roept ons op het te melden als we rare of ingewikkelde constructies tegenkomen in ons werk. Bijvoorbeeld als een jongere van 18 die nog thuis woont hulp vanuit het Jeugd- en Gezinsteam nodig heeft. Eigenlijk valt zo’n jongere niet meer onder de Jeugdwet, dus zou hij hulp moeten krijgen via het sociale wijkteam. Maar met het sociale wijkteam mogen we onderling gewoon afstemmen door wie zo’n jongere het beste geholpen kan worden.

Of neem de lijstjes die nu toch weer dreigen te ontstaan met betrekking tot de regels voor het persoonsgebonden budget. Die lijstjes willen we helemaal niet, maar je ontkomt er bijna niet aan. De gemeenteambtenaren waarschuwen ons dan: ‘Ga het nou niet dichtregelen, dat wilden we toch niet!’  

Dan denk ik wauw, wat goed. Zeker als ik hoor dat in gemeentes elders in het land de bureaucratie verdubbeld of verdrievoudigd is, denk ik: we hebben het hier goed gedaan.

Jeugd- en Gezinsteams

Onze Jeugd- en Gezinsteams zijn echt multidisciplinair. Er zitten medewerkers in vanuit maatschappelijk werk, vanuit de voorheen provinciaal georganiseerde jeugdzorg, vanuit de LVB-sector, vanuit de psychiatrie… In elk team zitten minimaal twee mensen vanuit de Jeugd-GGZ. Dat was een heel gedoe in de proeftuinen omdat het vorig jaar eigenlijk niet vergoed kon worden vanuit de zorgverzekering, maar de instellingen hebben daarin geïnvesteerd… Soms denk ik, maar dat is natuurlijk overdreven: we kunnen bijna alles ambulant oplossen.

Vooral de snelheid van hulp wordt gewaardeerd. Als mensen bellen hebben ze een week later een afspraak. Dat is een immense verbetering ten opzichte van hoe het was. Ik word er soms ook wel een beetje verdrietig van als ik hoor dat kinderen met een probleem voorheen vijf maanden moesten wachten. En dat mensen dat gewoon zijn gaan vinden. We waren wel erg braaf geworden met z’n allen.

We kunnen nu veel sneller schakelen. Als een moeder tijdens een intakegesprek zegt dat misschien sprake is van ADHD, dan halen we meteen iemand uit het team vanuit de GGZ erbij. Als het moet is zo’n kind binnen drie weken door naar de specialist of gerustgesteld met de mededeling: joh dat is gewoon heel gezond gedrag.

We proberen in de wijk zo dicht mogelijk bij de kinderen te zitten, daarom zijn we onderdeel van het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin). We werken met contactpersonen voor peuterspeelzalen, voor huisartsen en  op scholen. Dan kan een juf zeggen: joh anders ga je eens met Nienke praten, die loopt rond op school. Omdat medewerkers uit de Jeugd- en Gezinsteams op alle scholen rondlopen, is de drempel om hulp te vragen heel laag. Ik hoop dat we problemen daardoor eerder signaleren.

Onze opdracht is om ervoor te zorgen dat iedereen die roept, zegt of voelt dat het niet lukt met zijn of haar kind, gehoord wordt. Dat betekent niet dat je altijd wat moet doen, of alles over moet nemen. Soms is het al genoeg als je kunt zeggen: joh je doet het hartstikke goed. Ook dat moeten we echt oefenen hoor!

We moeten doen wat nodig is. Als je ergens komt waar een kind in een kaal huis in een box ligt zonder speeltjes om zich naartoe om te rollen, dan kun je mee gaan naar de kringloopwinkel en een paar speeltjes kopen. Dan kun je weer verder. Daar is nu ruimte voor, nu mogen we dit soort dingen doen.

Alle gesprekken zonder cliënt hebben we afgeschaft. We werken niet meer met behandelteams. Als we nog overleggen over een zaak dan doen we dat voor onszelf, voor de bevordering van onze eigen deskundigheid. Ja, natuurlijk overleggen we ook in het begin even, als er een aanmelding komt. Dan bepalen we welke medewerker de beste match vormt. Als we denken dat mogelijk sprake is van een licht verstandelijke beperking, dan zetten we iemand met die expertise erop. Als je hoort dat er schulden zijn, haal je het sociaal wijkteam erbij…

Niet slechts een loket

Mensen kunnen via verschillende ingangen bij ons terechtkomen. We hebben geprobeerd de lijnen van de cliënt te volgen. Dan moet je niet maar één voordeur maken waar iedereen doorheen moet komen, dan maak je heel veel deuren. Alles is goed als mensen maar zo snel mogelijk op de juiste plek komen.

Wat ons betreft is het prima als mensen via de huisarts direct naar de specialist gaan. Daar hoeven wij ons helemaal niet mee te bemoeien. Hetzelfde geldt als een specialist een andere specialist erbij haalt. Over bureaucratie gesproken: daar is heel veel weggesneden. De wereld weet dat alleen nog niet…

Dus krijgen we de hele tijd telefoontjes van zorginstellingen die zeggen een indicatie nodig te hebben, want vroeger moest Bureau Jeugdzorg een indicatie schrijven of moest er een verwijsbriefje van de huisarts zijn. Als er nu hulp moet komen, maken we met elkaar een zorgplan en dat plan is de wettelijke basis voor hulp.

Als iemand zich bij ons meldt, proberen we diegene eerst zelf te helpen. Lukt dat niet dan halen we iemand vanuit de gecontracteerde zorg erbij die wel de juiste hulp of zorg kan bieden. Als we denken dat er hulp nodig is die niet is gecontracteerd, dan kunnen we dat regelen met een pgb. Het is natuurlijk fantastisch dat daar geld voor is.

Armoede en ongelijkheid

Andersom is het wel ingewikkeld dat wij die pgb’s af moeten geven. Mensen vragen ons om een pgb, maar dan roep ik: wij zijn geen indicatiemachine. Dat zijn we toch een beetje wel.

Uiteindelijk draait het toch allemaal om armoede. Als je rijk bent, en de hulp is er niet, kun je deze zelf inkopen. Als je arm bent kan dat niet. Mensen kopen huiswerkbegeleiding, gaan met hun kind naar de psycholoog, noem maar op… De grootste problemen zie je op dat flatje driehoog achter, gehorig en zonder inkomen. Spanningen lopen op, mensen gaan scheiden, een van de ouders gaat drinken... Dat is de doelgroep die echt hulp nodig heeft.

Hoogopgeleiden regelen een pgb. Dat vind ik nog wel een ingewikkelde kwestie. Moet je iemand die geld zat heeft een pgb geven voor twee uur in de week huiswerkbegeleiding voor z’n kind? Natuurlijk proberen we hier een slag te maken, maar we kunnen dit niet van het ene op het andere moment helemaal omgooien. Dat brengt zo’n stress, dan kun je daarna je eigen puinhoop weer gaan opruimen.

Het is wel heel erg goed dat de jeugd GGZ onder de Jeugdwet is komen te vallen

Het is wel heel erg goed dat de jeugd GGZ onder de Jeugdwet is komen te vallen. Ik heb in beide werelden gewerkt en mijn ervaring is dat het voor een heel groot deel afhankelijk was van de mondigheid van de ouders of een kind in de psychiatrie terechtkwam of in de provinciaal georganiseerde jeugdzorg. Die oneerlijke scheiding is er nu niet meer, omdat alle expertise in een team bij elkaar zit.

Detachering

Dat de medewerkers uit de Jeugd- en Gezinsteams gedetacheerd zijn vanuit verschillende organisaties is soms super ingewikkeld. Zelf ben ik gedetacheerd vanuit Rivierduinen GGZ. Dit jaar komen onze medewerkers uit de negen zorgaanbieders waar de gemeente mee samenwerkt in een soort convenant. De intentie is dat er uiteindelijk een samenwerkingsverband van zorgaanbieders komt, die als coöperatie de Jeugd- en Gezinsteams gaat bemannen.

Als we echt maatwerk willen leveren, dan moeten we onze teams verder ontwikkelen vanuit de populatie in de wijken. Dat is nu nog lastig, want als we nu een vacature krijgen doordat er iemand van de GGZ vertrekt, krijgen we weer iemand uit de GGZ terug – dat heeft de gemeente zo gecontracteerd. Maar misschien is in dat team wel behoefte aan andere expertise.

Lastig is ook dat iedere organisatie weer een andere sollicitatieprocedure voor de medewerkers heeft. Daarnaast zitten er door de verschillende cao’s waar de leden uit de teams onder vallen, verschillen van honderden euro’s in beloning voor hetzelfde werk. Dat wordt wel een dingetje.

Omdat de medewerkers gedetacheerd zijn, hebben ze formeel een leidinggevende bij hun oude organisatie. Ze zitten allemaal ook nog in de oude structuren met bijvoorbeeld een functioneringsgesprek. De ene organisatie is heel betrokken bij de medewerkers en bemoeit zich er nog stevig tegenaan waardoor je soms denkt: laat ze nou maar los, ze zitten in een nieuw team. Terwijl andere organisaties nauwelijks nog lijken te weten dat ze mensen in een Jeugd- en Gezinsteam gedetacheerd hebben. Dat voelt soms ook een beetje verwaarlozend…

Geld is het probleem niet denk ik, als het ons maar lukt de hele bovenlaag en de bureaucratie eraf te schrapen. De aanbestedingen van gemeentes maken dat wel ingewikkeld. De zorgaanbieders in deze regio hebben zich voorgenomen de klus – de transformatie - samen te klaren. Dat is een mooie insteek, maar in de praktijk gaat het toch heel erg om belangen van organisaties.

De zorgaanbieders hebben uiteindelijk allemaal hun eigen budget en iedereen vecht voor zijn eigen toko. Dat is logisch. Ook het gesprek over de arbeidsvoorwaarden in de Jeugd- en Gezinsteams houden ze allemaal toch een beetje af.

We hebben nu maar geroepen vanaf de werkvloer: begin met het maken van één begroting. Maar dan moeten ze elkaar inzicht gaan geven in elkaars bedrijfsvoering. Daar zit geen van die instellingen op te wachten geloof ik.

Uiteindelijk is het allemaal maatschappelijk geld… Eigenlijk zou de gemeente de instellingen meerdere jaren moeten contracteren zodat ze niet elk jaar met elkaar hoeven te concurreren. Maar dan moet je wel weer heel goed nadenken over hoe je contracteert, zodat je die organisaties wel in beweging krijgt. Nu zit de beweging voornamelijk nog  onderop. Ik zie dat in de teams gebeuren, daar gaat iedereen anders werken. Maar als coach ben ik toch wel heel erg aan het vechten tegen de hoge bazen.

Veel van deze zorgorganisaties staan onder druk vanwege gemeentelijke bezuinigingen, maar de Jeugd- en Gezinsteams zijn natuurlijk niet in het leven geroepen om de organisaties overeind te houden, we zijn ervoor om cliënten te bedienen. Dat moeten we bewaken.

Er gaat binnen die organisaties nog te veel geld naar de verantwoording en controle. Die hele bureaucratie wil je er juist uit hebben, maar die mensen zitten allemaal hoog binnen de organisaties. Er zit ook nog heel veel geld in vastgoed. We hebben natuurlijk landelijk een opdracht gekregen om organisaties niet te laten vallen anders wordt het helemaal een chaos, dat begrijp ik wel, maar tegelijkertijd is dat wel heel remmend voor de omslag die we willen maken.

Een onmogelijke opdracht

We hebben een immense omslag moeten maken. Eigenlijk was het niet te doen. Als ik een politiek advies zou mogen geven dan is het: doe dat niet meer op die manier. Ik vind het een onmogelijke opdracht, de transformatie van én Passend Onderwijs én de Wmo én de Jeugd en dan nog bezuinigingen. Mensen konden niet worden ingewerkt en moesten gewoon van het ene op het andere moment aan iets nieuws beginnen.

De hele visie achter de hervormingen, om weer terug te gaan naar de menselijke maat, om te kijken wat daar nodig is en daarmee aan de slag te gaan, dat is heerlijk. Daar is ook helemaal geen weerstand tegen. Maar als je in een nieuw team komt met nieuwe omstandigheden, nieuwe regels met gemeentes die alles nog moeten uitzoeken en een overheid die daardoor heen fietst…

Het loslaten van de enorme controlemechanismes die we hadden opgetuigd, is het allerbelangrijkste. Maar als je alleen de controle loslaat en verder niks doet, is iedereen bang dat het een soepzootje wordt.

Ik houd mijn hart wel vast. Dan denk ik: asjeblieft laat er geen incident komen, want je kan erop wachten: als er ergens een incident komt, zoals toen in Alphen, dan wil iedereen alles toch maar beter gaan regelen. Terwijl je geen incidenten voorkomt door nog meer formuliertjes in te voeren, echt niet. Het enige wat mensen gaan doen is die formuliertjes invoeren en niet meer op hun cliënten letten. Je voorkomt juist incidenten door op de deskundigheid van je mensen in te zetten en door hen de ruimte te geven om te doen wat nodig is. Dat gaat alleen als je hen vertrouwen schenkt. Net zoals gezinnen alleen op eigen kracht verder kunnen als we ze het vertrouwen geven dat ze dat kunnen.

Interview gehouden op 2 september 2015 door Annemarieke Nierop en Jolien van de Sande
Foto: Joop Plukaard